Vraag 1: Een ontwikkelaar heeft in juli 2023 5 appartementen verkocht voor 290.000 euro per stuk. De begrote
bouwkosten zijn op dat moment begroot op 260.000 euro per stuk. Op het einde van het jaar heeft hij er 3 opgeleverd en
overgedragen aan de kopers. De kosten vielen tegen en bleken 280.000 euro per stuk te zijn. Voor de 2 woningen die in
februari 2024 opgeleverd gaan worden wordt in december zelfs een verlies van 20.000 euro per stuk verwacht.
Vraag: welk resultaat wordt eind 2023 gepresenteerd
Antwoord:
3 appartementen*€290.000 - 3*€280.000= €30.000 winst
Maar 2*20000 = 40000 verlies die je nu moet nemen door het voorzichtigheidsprincipe.
Wat betekent dan je -€10.000 op moet nemen als resultaat
Vraag 2: Een onderneming leaset begin 2023 een gebouw voor 30 jaar (de
economische levensduur daarvan is ook 30 jaar) voor het bedrag van 70.000
euro per jaar. Daarin is 5,65% rente opgenomen. De reële waarde van dat
gebouw is 1 miljoen euro. De schuld aan de leasemaatschappij is ook 1 miljoen
euro.
Vraag: welke balansmutaties zijn eind 2023 te zien op basis van deze rekenopgave?
Antwoord:
Afschrijving gebouw: -€33.3333,33 (1.000.000/30)
Afname Liquide middelen: -€70.000 (staat in het verhaal)
Afname schuld leasemaatschappij: €70.000- (€1.000.000*5.65%=€56.500) =
- €13.500
Negatief effect op de winst= afschrijving + rente = €89833.33
Vraag 3: (6 punten a: 4; b 2)
Een ontwikkelaar heeft een gebouw aangekocht voor 2.850.000 euro. Hij maakt op dat moment de volgende schattingen:
• Het gebouw gaat nog 30 jaar mee
• Aan de 2 liften moet na 20 jaar groot-onderhoud uitgevoerd voor 50.000 euro per stuk
• Het dak moet na 25 jaar vervangen worden voor 50.000 euro
Het blijkt echter dat bij één van de 2 liften al na 15 jaar groot-onderhoud uitgevoerd moet worden voor 48.000 euro. De
leverancier zegt dat die lift na het uitgevoerde groot-onderhoud nog hoogstens 12 jaar gebruikt kan worden.
(ik heb de opgave aangepast zodat de afschrijftermijn van de lift binnen de 30
jaar exploitatie blijft van de lift)
Vraag a: Wat wordt vanaf het 16de jaar de jaarlijkse afschrijving?
Antwoord:
Gebouw=
gebouw min alle componenten dus:
€50.000*2 liften + dak €50.0000= €150.000
€2.850.000-€150.000= €2.700.000 en daarna deel je door 30 jaar
= €x90.000
Lift=
€50.000/20 jaar = €2500+ (48000/12 jaar= 4000) = 6500
Dak=
€50.000/25jaar= €2000
Totaal €98.500 in het 16e jaar
Vraag b: Wat gebeurt er met de resterende boekwaarde van de lift waaraan eerder groot-onderhoud plaatsgevonden heeft?
(noem het bedrag en de boeking die plaatsvindt)
Antwoord:
20-12 jaar = 8 jaar
8 jaar * €2500= €20.000
Die boekwaarde wordt als kosten ten laste van het resultaat gebracht.
, Vraag 4 (10 punten; a: 6 b:4)
Vraag a: Een ondernemer verwerft een gebouw voor 2 miljoen euro en schrijft het in 50 jaar af. Na 10 jaar constateert hij
dat hij het gebouw kan verkopen voor 1.580.000 euro of nog 40 jaar verhuren wat hem 1.590.000 euro oplevert.
Laat met een berekening zien welke waarde hij in de balans opneemt.
Antwoord:
€2.000.000- (€2.000.000/50*10=€400.000) = €1.600.000 boekwaarde
Verkoopwaarde versus bedrijfswaarde=
€1.580.000 vs. €1.590.000 dus je neemt de hoogste dus €1.590.000
Daarna
Boekwaarde vs. hoogste =
€1.590.000 vs. €1.600.000 en daarna is de nieuwe boekwaarde €1.590.000 op de balans
Vraag b: Weer 10 jaar later constateert hij dat de opbrengstwaarde van mogelijke verkoop 1.220.000 euro is en de
huuropbrengstwaarde 1.210.000 euro; welk bedrag neemt hij nu op in de balans
Antwoord:
€2.000.000 (€2.000.000/50*20= €800.000) = €1.200.000
De nieuwe boekwaarde mag niet hoger zijn dan de originele boekwaarde
Dus op de balans neem je nu de €1.200.000 op want de andere 2 bedragen €1.210.000 en €1.220.000.
Vraag c: Als B, maar nu met andere waardes.
Weer 10 jaar later constateert hij dat de opbrengstwaarde van mogelijke verkoop 1.198. 000 euro is en de
huuropbrengstwaarde 1.199.000 euro; welk bedrag neemt hij nu op in de balans?
Antwoord:
De balanswaarde is op dat moment 1.192.500 (1.590.000/40*30). De realiseerbare waarde is de hoogste van de directe
opbrengstwaarde (1.198.000) en de bedrijfswaarde (1.199.000) is 1.199.000 euro. Omdat je de
boekwaarde eerder verlaagd hebt, mag je die weer positief herwaarderen. Maar je mag niet hoger dan de boekwaarde die
het pand zou hebben als het afgeschreven zou zijn conform de schattingen die bij aanvang gemaakt zijn.
Die boekwaarde is 1.200.000 euro. De nieuwe boekwaarde wordt dus 1.199.000 euro, want blijft onder de boekwaarde van
1.200.000
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller makelaarsmannetje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.