100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Financial Markets and Institutions SAMENVATTING + OEFENINGEN + AANDUIDINGEN EXAMENVRAGEN $15.08   Add to cart

Summary

Financial Markets and Institutions SAMENVATTING + OEFENINGEN + AANDUIDINGEN EXAMENVRAGEN

2 reviews
 171 views  13 purchases
  • Course
  • Institution

Met deze samenvatting heb je gegarandeerd SUCCES op het examen! Alle hoorcolleges zijn hierin samengevat en volgende de dia's. Deze samenvatting is geschreven in het academisch jaar 23/24, met alle werkcolleges (WPO's) aan het einde opgenomen, MET UITWERKING. Vaak heb ik aangegeven welke delen exam...

[Show more]

Preview 8 out of 59  pages

  • July 3, 2024
  • 59
  • 2023/2024
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: seppepartous • 4 days ago

review-writer-avatar

By: hasmik80 • 4 months ago

Translated by Google

clear structure and full WPO's

avatar-seller
(1)
Chapter 1: Money & Crea2on Of Money
Origin & Characteris/cs - Basics
Defini/e = Een product dat algemeen wordt geaccepteerd in ruil voor goederen en diensten, d.w.z. het is een ruilmiddel → Andere
betaalwijzen worden niet op deze wijze geaccepteerd

à Gebaseerd op conven/e/vertrouwen → vertegenwoordigd algemene koopkracht= men aanvaardt een gegeven goed als geld omdat
men ervan uitgaat dat anderen het ook zullen accepteren

Het is een expliciete of impliciete overeenkomst of iets al dan niet geld is:
§ Expliciet: bij wet → dwingt het gebruik van een goed als geld af, MAAR . Als het vertrouwen in de feitelijke geldigheid van
uitwisselingen met het publiek echter ontbreekt, kunnen zelfs weDelijke verplichEngen het gebruik van het weFge betaalmiddel
buiten het officieel gecontroleerde circuit niet afdwingen. Voor alle graEs transacEes worden andere betaalmiddelen gebruikt.
§ Impliciet: wat de economische subjecten ook overeenkomen te gebruiken als ruilmiddel

GRESHAM'S IDEE OVER SLECHT GELD
à Stelt dat mensen de neiging hebben om het minst gewaardeerde geld te gebruiken in economische transacEes, terwijl ze het best
gewaardeerde geld willen behouden. Met andere woorden, mensen geven de voorkeur aan het ophouden van geld dat als
waardevoller wordt beschouwd en spenderen het geld dat als minder waardevol wordt beschouwd.

Dit fenomeen wordt geïllustreerd door het voorbeeld van de Eerste Wereldoorlog (WOI), dat Gresham's idee lijkt tegen te spreken. Het
cruciale verschil in deze context is het vertrouwen dat mensen hebben in het als "slecht" bestempelde geld. Zolang er nog enig
vertrouwen is in de koopkracht van het als minder waardevol beschouwde geld en er duidelijk sprake is van een waardeverschil, zullen
mensen geneigd zijn om vast te houden aan de meer waardevolle ruilmiddelen.

Echter, als het vertrouwen in de koopkracht van het als slecht bestempelde geld volledig verdwijnt, zullen mensen het niet langer
accepteren en zullen ze zich richten op het behouden van de waardevollere valuta. Kortom, het succes van Gresham's idee hangt af van
het vertrouwen dat mensen hebben in het als slecht bestempelde geld en de mate van waardeverschil tussen verschillende vormen van
geld.

Origin & Characteris/cs - Func/ons
Standaard voor
Ruilmiddel Investering Rekeneenheid
toekoms/ge betalingen
Geld is essenEeel als ruilmiddel Als het vertrouwen in het Geld vervult de rol van De rekeneenheidfuncEe
in economische transacEes. In gebruik van een bepaald rekeneenheid voor koopkracht. beperkt zich niet tot het
ontwikkelde economieën is goed als geld toeneemt, De relaEeve waarde van heden, maar wordt ook
een algemeen aanvaarde wordt het ook beschouwd als goederen wordt niet direct toegepast op transacEes die
valuta noodzakelijk voor een middel om waarde vast bepaald, maar wordt in de Ejd zijn verspreid. Dit
welvaart. Bij verkoop van te leggen en koopkracht op te weergegeven in geldtermen. leidt tot de Ejdswaarde van
goederen wordt geld slaan. Geld fungeert dan als Waardevergelijkingen vinden geld en rechtvaardigt het
geaccepteerd met de een spaarinstrument, naast plaats in geld. bestaan van rentetarieven.
verwachEng het later voor iets andere vormen van
anders te ruilen, waardoor geld waardeopslag.
de soepele uitwisseling van
goederen faciliteert.

Origin & Characteris/cs – Karakteris/eken
1. Waarde in vergelijking met het gewicht: Geld heeY lage producEekosten. Het is waardevol, maar het kost niet veel om te maken.
Geld heeY waarde, maar is licht van gewicht, waardoor het gemakkelijk mee te nemen is.

2. Duurzaamheid: Geld moet lang meegaan zonder verlies. Het wordt niet gemakkelijk vernieEgd. Zelfs als een bankbiljet gescheurd
is, kan het nog steeds gebruikt worden of ingewisseld worden bij de NBB/ECB. Geld mag niet worden verbrand, wat verboden is.

3. Deelbaarheid: Geld kan worden gesplitst of samengevoegd zonder waardeverlies. Je kunt geld gebruiken om elke prijs te betalen
die je moet betalen, en het is gemakkelijk op te splitsen in kleine hoeveelheden, wat het gemak van geld creëert.

4. Gestandaardiseerde Kwaliteit: Elke vorm van geld moet dezelfde waarde hebben. Elk biljet van 20 euro heeY dezelfde waarde. In
tegenstelling tot bijvoorbeeld diamanten, die niet gestandaardiseerd zijn en waarvan de waarde abangt van kleur en zuiverheid.

5. Makkelijk Herkenbaar: Dankzij watermerken en veiligheidsinstrumenten kun je meteen zien of het geld echt of nep is. In
tegenstelling tot diamanten, waarbij je niet zeker kunt zijn en het misschien gewoon glas is.

6. Stabiele Koopkracht: Geld moet een stabiele of op zijn minst voorspelbare koopkracht hebben. Je kunt de waarde van één euro in
een jaar Ejd voorspellen, ondanks inflaEe, wat het voorspelbaar maakt. De federale bank streeY naar stabiele inflaEe om het
vertrouwen in het geld te behouden.

, (2)
Origin & Characteris/cs – Evolu/e van geld
§ Ruilhandel (Barter trade) : Vroeger vond alle handel plaats via ruil, bijvoorbeeld een schaap in ruil voor een geit. Deze vorm van
handel komt nog steeds voor, zoals wanneer je buurman je komt helpen en je hem in ruil daarvoor een taart aanbiedt.

§ Goederen als "geld" : Metalen en soms vee en graan werden gebruikt als ruilmiddel.

§ Edelmetalen : Nobile metalen zoals goud, ijzer, zilver werden gebruikt en konden worden ingewisseld voor goederen.

§ Betalingsmiddelen: Munten (gemunt) of papiergeld : Agentschappen openden en in ruil voor brieven ontving je geld, een
vroege vorm van papiergeld.

§ WeWg betaalmiddel (fiatgeld) : Fiatgeld wordt door de overheid bepaald als weFg betaalmiddel. Dit betekent dat de overheid
verklaart dat alle mensen en bedrijven in het land het moeten accepteren. Echter, dit betekent niet dat een handelaar verplicht
is het fiat-geld te accepteren. Er is contractvrijheid, en een handelaar kan bijvoorbeeld besluiten alleen elektronische betalingen
te accepteren, hoewel contant geld weFg betaalmiddel is.
o Uitgegeven door OVH, geeY contractvrijheid

§ Fiduciair geld : Fiduciair geld verkrijgt waarde dankzij het vertrouwen van het publiek dat het algemeen geaccepteerd zal
worden als ruilmiddel en dat het koopkracht heeY. De uitgever van fiduciair geld belooY het terug te wisselen voor een
commodity of fiatgeld als de houder hierom vraagt. De waarde van de geldtoken > dan de fysieke waarde van de geldtoken
(bijvoorbeeld een biljet van 50 euro).
o Obv vertrouwen: geeY koopkracht en is een ruilmiddel

§ Elektronisch geld (E-money) – Cryptocurrencies : Elektronisch geld wordt breed gedefinieerd als een elektronische opslag van
monetaire waarde op een technisch apparaat dat op grote schaal kan worden gebruikt voor betalingen aan andere enEteiten
dan de uitgever van het elektronische geld. Het apparaat fungeert als een prepaid instrument aan toonder dat niet
noodzakelijkerwijs bankrekeningen bij transacEes omvat.
à E-geldproducten kunnen hardware- of soYwaregebaseerd zijn, abankelijk van de gebruikte technologie om de geldwaarde
op te slaan. Hardwaregebaseerde producten bevaDen de koopkracht in een persoonlijk fysiek apparaat, zoals een chipkaart.
SoYwaregebaseerde producten maken gebruik van gespecialiseerde soYware op veelgebruikte persoonlijke apparaten zoals
pc's of tablets. Voor de overdracht van geldwaarden moet het persoonlijke apparaat meestal een online verbinding tot stand
brengen met een externe server die het gebruik van de koopkracht regelt.

Origin & Characteris/cs – Evolu/e van banken
Geldwissel (Money exchange) Depositobanken Commerciële banken – Centrale banken
Vroeger had elk land zijn eigen In de Middeleeuwen boden handelaren Centrale bankgeld bestaat uit een directe
munteenheid. Om geld te wisselen met vesEgingen in heel Europa financiële claim op de acEva van de centrale bank
werden munten gesmolten en nieuwe diensten aan. Geld kon worden (munten, biljeDen). Commerciële
munten geslagen, wat duur en gedeponeerd in een vesEging en in ruil bankgeld kan worden omschreven als
belasEngsgevoelig was. Handelaren ontving men een cerEficaat van storEng. vorderingen tegen financiële instellingen
specialiseerden zich in het omwisselen Dit cerEficaat kon worden ingewisseld die kunnen worden gebruikt om goederen
van munten, een funcEe die voor geld in andere vesEgingen, wat of diensten aan te schaffen. Het betreY
tegenwoordig nog steeds door banken leidde tot de opkomst van het bankbiljet, geld op een zichtrekening bij de bank en
wordt uitgevoerd. dat steeds meer vertrouwen genoot. kan worden omgezet in fiatgeld of
centrale bankgeld.

Origin & Characteris/cs – Vormen van geld
• Papiergeld en munten (Centrale Bank Geld): Het officiële geld, zoals bepaald door de overheid, bestaat uit munten en
bankbiljeDen, uitgegeven door de centrale bank.

• Zichtrekeningen (Commerciële Bank Geld): Betalingen via debetkaarten, creditcards, overschrijvingen, enzovoort; contante
opnames worden geleidelijk minder populair door Electronic Funds Transfer at Point of Sale en fintech-evoluEes (zoals betalingen
via mobiele telefoons en draagbare apparaten).

• Elektronisch geld (E-money): Slimme kaarten, plasEc kaarten met een chip waarop geld is gestort. Dit geld circuleert vrijelijk,
zonder tussenkomst van de centrale bank of zelfs parEculiere banken. Voorbeelden zijn onder andere de Belgische Proton-kaart
die ophield te bestaan in 2014 en geld op prepaid telefoonkaarten.

• Alterna/eve vormen van geld (cryptocurrencies en specifiek stablecoins): AlternaEeve vormen van geld omvaDen alles wat
gebruikt kan worden voor betalingen en over het algemeen vertrouwd wordt als een algemeen betaalmiddel. Cryptocurrencies,
en in het bijzonder stablecoins, vallen hieronder.

What about this statement? “Bitcoin is a means of payment but not an alterna/ve form of money.”

, (3)
à Deze verklaring suggereert dat Bitcoin weliswaar dienst doet als betaalmiddel, maar mogelijk niet universeel wordt geaccepteerd als
een alternaEeve vorm van geld. Deze visie wordt toegelicht door Bitcoin te vergelijken met tradiEonele betaalmethoden zoals Visa en
Mastercard, die worden beschouwd als betaalmiddelen maar zelf geen geld zijn. Daarnaast roept de vermelding van diensten zoals
Dienstencheques vragen op over of ze als geld worden beschouwd vanwege hun kenmerken.

De reacEe op de verklaring geeY aan dat Bitcoin een gedecentraliseerde digitale valuta is die kan worden gebruikt als betaalmiddel,
maar dat de acceptaEe ervan als betaalmiddel beperkt is op veel plaatsen en dat overheden het niet als weFg betaalmiddel erkennen.
De uiteenlopende perspecEeven op Bitcoin worden benadrukt, waarbij sommigen het zien als een alternaEeve vorm van geld, terwijl
anderen het meer beschouwen als een speculaEeve investering. De onzekere en sterk fluctuerende aard van de waarde van Bitcoin
wordt benadrukt, waarmee de complexiteit en evoluEe van zijn rol in het financiële landschap worden onderstreept.

Origin & Characteris/cs – Contant geld (currency) vs Giraal geld (Cahsless money)
Contant geld (Currency): = Munten en biljeDen die door de Giraal geld (Cashless money):
overheid worden geslagen en uitgegeven door de centrale • In engere zin: Het geldbedrag op zichtdeposito's.
bank. • In ruimere zin: Spaardeposito's, termijnrekeningen en
financiële acEva met een langere loopEjd.
Het aandeel van contant geld in de totale geldhoeveelheid
(M3) bedraagt 9,5%.

Origin & Characteris/cs – Geldhoeveelheid
Er bestaat geen eenduidige en wetenschappelijke definiEe voor de hoeveelheid geld in een economie, omdat wat als geld wordt
beschouwd een convenEe is die door de deelnemers in de economie wordt geaccepteerd. Er zijn verschillende concepten van
geldhoeveelheid, waaronder M1, M2, en M3.

Bij het analyseren van de geldhoeveelheid wordt meestal niet alleen naar het absolute niveau gekeken, maar ook naar de snelheid van
verandering van de geldhoeveelheid, omdat deze vaak een belangrijke indicator is.
M1 (enge zin): M2 (bijna geld): M3 (nabij, dichtbij geld):
§ Geld in omloop. § M1 + deposito's met een loopEjd tot § M2 + repo’s + geldmarkvonds +
§ "Overnight"-deposito's bij de 2 jaar, waarbij aanbetalingen met een geldmarktpapier + effecten met een
belangrijkste financiële instellingen opzegtermijn van 3 maanden worden loopEjd tot 2 jaar.
van het eurogebied. terugbetaald. § M3 is de ruimste definiEe van geld en
§ M1 omvat zowel valuta in omloop § M2 houdt rekening met financiële omvat verschillende financiële acEva
(uitgegeven door de centrale bank en acEva die niet onmiddellijk aflosbaar die buiten het banksysteem worden
circulerend buiten het banksysteem) zijn maar als beschikbare koopkracht gehouden.
als girale deposito’s. worden beschouwd, omdat ze snel
kunnen worden omgezet in
"transacEegeld". Dit staat bekend als
bijna geld.

Waarom is EIGEN VERMOGEN ≠ M3
M3 is een maatstaf voor de geldhoeveelheid, inclusief contant geld en bepaalde deposito's. Eigen vermogen, daarentegen,
vertegenwoordigt de waarde van een acEef na aYrek van verplichEngen. Eigen vermogen wordt niet beschouwd als geld, omdat het
niet dezelfde directe liquiditeit biedt voor transacEes. Geld wordt gebruikt als ruilmiddel, terwijl eigen vermogen eigendom in een acEef
vertegenwoordigt. Daarom wordt eigen vermogen niet meegenomen in de M3-berekening, die gericht is op liquide acEva die direct in
het economisch verkeer kunnen worden gebruikt.

Taxonomy of monetary system à Valuta wordt uitgegeven door de overheid. Dit hoeY niet het geval te zijn.
1. Full Money System:
Al het geld dat je hebt, wordt gedekt door reserves bij de
centrale bank.
Er is een één-op-één relaEe. Als je €100 bij de bank hebt
staan, is het er echt. Het berust niet op vertrouwen.
2. Full Reserve Banking:
Vrijwel hetzelfde als het Full Money System,
maar het geld wordt niet aangehouden door de
centrale bank, maar door commerciële banken.
Er is nog steeds een één-op-één relaEe, maar
met een tussenpersoon.
3. Narrow Banking:
• Ondersteund door zowel commerciële banken als de overheid. De overheid geeY obligaEes uit en eist een
reserveraEo. Het biedt iets minder zekerheid en veiligheid.
4. Huidig systeem (Current System):
• De ondersteuning is onvolledig. Privé-geld wordt gecreëerd en uitgegeven door commerciële banken zonder directe
betrokkenheid van de centrale bank. Dit was historisch gezien het geval.

, (4)
5. Cryptocurrencies:
• Volledig gedecentraliseerd. Geld wordt gecreëerd door wie dat wil, zonder tussenkomst van een centrale autoriteit.
Fully centralised Fully decentralised
Beheert door Centrale Bank Beheert door Commericiële banken
Origin & Characteris/cs – M= m x B
In ons economisch systeem wordt valuta uitgegeven door de overheid en specifiek de Europese Centrale Bank (ECB). De totale
geldhoeveelheid is echter endogeen en wordt bepaald door de geldschepping van commerciële banken. M = m. B
M= total money supply M= money mulEplier in the economy B= base money, determined by the ECB

B: Basisgeld
Basemoney, of basisgeld, omvat alle verplichEngen van de
monetaire autoriteiten aan zowel banken als het
algemene publiek.

Het wordt vertegenwoordigd door de reserves (R) die
banken bij de centrale bank aanhouden, omdat deze alEjd
inwisselbaar zijn voor valuta. Het is de hoeveelheid geld
gecreëerd door de ECB, plus de reserves van banken bij
het centrale banksysteem.

Monetair beleid kan basemoney beïnvloeden door geld te drukken of de minimumreserves aan te passen. Hiermee kunnen monetaire
autoriteiten controle uitoefenen over de beschikbaarheid en waarde van basisgeld in de economie.
Origin & Characteris/cs – m : Money mu/plier
De geldschepping door commerciële banken (aangeduid als "m") is abankelijk van twee factoren:

1. Het monetair beleid via de reservecoëfficiënt.
2. De portefeuillebeslissingen van het publiek en de commerciële banken (voorkeuren voor contant geld door het publiek en de
reservecoëfficiënt door banken, bovenop de vereiste reserve).

The money mul/plier is not constant. It goes up and down, due to monetary policy. à Veranderingen in het monetair beleid hebben
directe invloed op de factoren die de geldvermenigvuldiger bepalen, waardoor deze niet constant blijY en kan fluctueren in reacEe op
verschillende beleidsmaatregelen van de centrale bank

Alles hieronder werd nooit gevraagd op het examen, behalve doorwat k beïnvloed wordt…

, (5)




Factors determining the preference for cash
Wat bepaalt het saldo tussen contanten en deposito's in portefeuilles (in ruime zin de voorkeur voor contant geld, 𝑘):
𝑘 = 𝑘 (𝑌, 𝑊, 𝑖, 𝑇𝑒𝑐ℎ𝑛𝑜𝑙𝑜𝑔𝑦 𝑎𝑛𝑑 𝑝𝑎𝑦𝑚𝑒𝑛𝑡 ℎ𝑎𝑏𝑖𝑡𝑠, 𝑟𝑖𝑠𝑘𝑠, … )
Y: income – W: wealth – => TransacEon demand for money: 2 opposite effects:
§ Hoe hoger het inkomen en hoe hoger de rijkdom, hoe hoger de consumpEe en dus hoe hoger de vraag naar contant geld.
§ Hoe hoger het inkomen en hoe hoger de rijkdom, hoe meer mensen zullen sparen en hoe meer deposito's en andere vormen
van investeringen zullen worden aangehouden (afnemend marginaal nut van consumpEe)
§ The second element dominates the first and hence dk/dY and dk/dW < 0

Factor 3 : i – The interest rate consEtutes an opportunity cost. The higher the rates, the higher the cost of consuming instead of saving
(rental income forgone). Stated differently a strong preference for cash, is costly. It is beDer to invest more when interest rates are high.
dk/di < 0.

Factor 4 – Payment habits ➔ seasonality (“discounts”) and black economy or pandemics (posiEve relaEon to cash) – Technology: the
easier the access to cash on accounts (deposits) is, the less the need to hold cash (negaEve relaEonship)

Factors influencing the reserve coefficient
Wat bepaalt de reservecoëfficiënt, 𝑟:
𝑟 = 𝑟 (𝑖, 𝑟𝑒𝑓𝑖𝑛𝑎𝑛. 𝑐𝑜𝑠𝑡𝑠, (𝑟𝑒𝑠𝑒𝑟𝑣𝑒) 𝑟𝑒𝑞𝑢𝑖𝑟𝑒𝑚𝑒𝑛𝑡𝑠, …)
Factor 1 – i - Rentetarieven vormen een opportuniteitskost (rentecurve, negaEeve rente en minimale deporente). Het aanhouden van
contanten op de balans betekent dat dit geld geen inkomsten genereert (uit leningen), maar de bank zal een rente moeten betalen om
de klant te vergoeden voor zijn deposito bij de bank. (dr/di < 0)

Factor 2 𝑟𝑒𝑓𝑖𝑛𝑎𝑛. 𝑐𝑜𝑠𝑡𝑠 – De kosten van alternaEeve financieringsproducten (die eerder gekoppeld zijn aan kredietpremies en toegang
tot kapitaalmarktproducten). Als er plots meer klanten geld zouden opnemen, heeY mijn bank niet voldoende reserves. In dat geval
moet de bank zichzelf financieren in de markt. Als deze alternaEeve financiering duur zou zijn, dan wil de bank deze financiering
vermijden en dus haar reserves hoger houden (dr/d(fin.costs) > 0)

Factor 3 (𝑟𝑒𝑠𝑒𝑟𝑣𝑒) 𝑟𝑒𝑞𝑢𝑖𝑟𝑒𝑚𝑒𝑛𝑡𝑠 – Reserve requirements. (minimum imposed).

RelaEonship between the mulEplier and interest rates 𝜀(𝑚, 𝑖 )= 𝜀 (𝑚, 𝑘) 𝜀 (𝑘, 𝑖) + 𝜀 (𝑚, 𝑟) 𝜀 (𝑟, 𝑖) > 0
The interest rate is a key parameter of the monetary policy.

De geldschepping van commerciële banken (aangeduid met "m") wordt bepaald door:
§ Portefeuillebeslissingen à van het publiek en de commerciële banken (voorkeuren voor contanten (openbaar) en
reservecoëfficiënt (banken, bovenop de vereiste reserve)).
§ Monetair beleid à via de reservecoëfficiënt.
§ De ECB publiceert à maandelijks de ontwikkeling van de geldhoeveelheid in het eurosysteem, dat bestaat uit de 19 landen
die de eurozone vormen.

Daarnaast zijn er specifieke kenmerken zoals:
• Valuta in omloop:Het vertegenwoordigt minder dan 15% van M1, wat betekent dat als iedereen zijn geld van de bank zou
halen, er niet voldoende bankbiljeDen beschikbaar zouden zijn.
• Risico van een bankrun:Een massale bankrun zou het financiële systeem ernsEg schaden en benadrukt de noodzaak van
vertrouwen in het systeem. Bij gebrek aan vertrouwen moet de overheid vaak ingrijpen. Een recent voorbeeld hiervan was in
Europa in 2008/2009.

, (6)
De samenstelling van geld is niet constant. Sinds de Grote Financiële Crisis is M1 belangrijker geworden. Net voor en Ejdens de crisis
van 2008/2009 werd M1 enigszins minder populair. Dit is waarschijnlijk te wijten aan een combinaEe van risicomijding en de effecten
van monetair beleid.




Belgian History werd overgeslagen.

Chapter 2.1 : Financial Ins2tu2ons
Origin & Characteris/cs – Introduc/on
Instellingen zijn endogeen: ze bestaan omdat de economie ze nodig heeY en ze ontstaan uit onze behoeYen. Daarom kunnen we
instellingen voorlopig groeperen op basis van de behoeYen die ze vervullen.




à Het is echter belangrijk op te merken dat de verschillen tussen deze categorieën in de loop van de Ejd kunnen vervagen
TYPE 1: Credit Ins/tu/ons (volgens Bank law March 22, 1993)
Bij wet georganiseerd à De wet bepaalt of een instelling een kredieEnstelling is of niet. Het is een sterk gereguleerde omgeving
Elk bedrijf dat gelddeposito's of andere inwisselbare "gelden" van het publiek ontvangt en op eigen rekening kredieten verleent.
= "typische" bank

TYPE 2: Investment Companies à door de wet gereglementeerd
= Ondernemingen waarvan de beroepsacEviteit bestaat in het verlenen van beleggingsdiensten aan derden.
- VB1: Brokerage firms (stockbroker) = had het monopolie voor het uitvoeren van orders op de beurs. Een groot deel van hun
omzet werd gemaakt door het uitvoeren van de orders voor de grotere commerciële banken
- VB2: Portefeuillebeheer en adviesbureaus voor investeringen
o Discre/onair vermogensbeheer: Het omvat het ontvangen en uitvoeren van transacEeorders van klanten.
o Wie voert deze ac/viteit uit? à Beheerders, gespecialiseerd in het beheer van portefeuilles voor insEtuEonele beleggers,
beleggingsmaatschappijen en vermogende klanten.
o Compensa/e van deze dienst: Door een jaarlijkse vergoeding op basis van de totale beheerde acEva.
o Hoe zou deze ac/viteit moeten worden uitgevoerd? à In het belang van de klanten, waarbij mogelijke belangenconflicten
zorgvuldig worden behandeld, gereguleerd door MiFID-2 en de Market Abuse RegulaEon.
o Bieden commerciële banken deze diensten aan? à Ja, zowel commerciële banken als parEculiere banken bieden deze
diensten aan.
o Hoe gaan deze banken meestal te werk? à Ze creëren vaak aparte en toegewijde afdelingen om deze tak van hun bedrijf te
beheren.
o Waarom doen ze dit? à Omdat deze acEviteit diversificaEe in inkomstenstromen genereert. Het resulteert in jaarlijkse
vergoedingen die niet abankelijk zijn van rentetarieven, geen kredietrisico met zich meebrengen en geen kapitaal verbruiken.
o Risico: Het is echter een volaEelere bron van inkomsten, omdat aan het begin van elk jaar de teller weer op nul wordt gezet.

TYPE 3: Collec/ve Investment Undertakings (LET OP DE ONDERSCHEID TUSSEN CLOSED EN OPEN FONDS)
CollecEve Investment Undertakings zijn beleggingsfondsen die spaargeld verzamelen en dit gezamenlijk beleggen in financiële acEva.
Deze fondsen bieden beleggers toegang tot gediversifieerde portefeuilles, zelfs als ze niet over grote hoeveelheden geld beschikken.

Er zijn twee hoofdtypen collecEeve beleggingsfondsen:
1. Closed funds: Deze fondsen hebben een vast kapitaalbedrag, wat betekent dat het aantal aandelen vooraf is bepaald. Als het kapitaal
verhoogd moet worden, is een openbare aanbieding met prospectus vereist, wat een langdurig proces is. Voorbeelden hiervan zijn
REIT's (vastgoedbevaks). De waarde van het eigen vermogen van een dergelijk fonds kan verschillen van de waarde van de
onderliggende acEva waarin het heeY belegd.
2. Open fonds: Deze fondsen hebben een variabele hoeveelheid kapitaal, en in- of uitstappen is conEnu mogelijk. Beleggers kunnen op
elk moment deelnemen of zich terugtrekken uit het fonds.

, (7)
TYPE 4: Pensioen Fondsen
- Elk land heeY zijn eigen pensioensysteem.
- Een pensioenfonds fungeert als een verzekering die mensen voorziet van geld wanneer ze met pensioen gaanà gedurende
hun leven verzamelen pensioenfondsen premies van hun klanten à deze premies worden geïnvesteerd in financiële acEva à
bij pensionering ontvangen mensen het gespaarde geld.
- Het bedrag kan vooraf worden bepaald of abangen van de marktomstandigheden op dat moment.

TYPE 5: Insurance Companies
Verzekeringsmaatschappijen dekken een breed scala aan verliezen door verzekeringscontracten af te sluiten. In deze contracten
stemmen ze ermee in om (potenEële) schade te vergoeden tegen ontvangst van een premie. Om ervoor te zorgen dat ze voldoende
middelen hebben om schade te vergoeden, herinvesteren ze hun premie-inkomsten, ook wel reserves genoemd, in een portefeuille van
kapitaalmarkt- en vastgoedproducten. Deze portefeuilles omvaDen aandelen, obligaEes, contante instrumenten, huurinkomsten, enz.

De verzekeringsmarkt is doorgaans verdeeld in twee takken:
A) Niet-levensverzekering: Dit omvat typische verzekeringen zoals autoverzekeringen, brandverzekeringen en schadeverzekeringen,
meestal op jaarbasis.
B) Levensverzekering: Dit omvat levensverzekeringen, waarbij er twee zuivere vormen zijn en een gemengde vorm.
1. Kapitaalverzekering bij overlijden keert een vast bedrag (of jaarlijkse huur) uit aan de overlevende begunsEgde, zoals de
echtgenoot, kinderen of een andere aangewezen persoon.
2. Levensverzekering keert een bedrag ineens (of jaarlijkse huur) uit aan de verzekerde als die persoon op een contractueel
bepaald EjdsEp nog in leven is, bijvoorbeeld bij pensionering.
3. In de gemengde vorm worden beide uitbetalingen gecombineerd in één contract.

TYPE 6: Venture Capitalists
Venture capitalists verstrekken risicokapitaal(dur€apitaal) aan start-ups in ruil voor eigen vermogen. Vaak bieden ze ook
managementondersteuning. Het doel is winst te maken door toegevoegde waarde te realiseren en te monetariseren. Om het inherent
risico van venture capitalists te verminderen, bouwen ze een gediversifieerde en omvangrijke portefeuille op. Er zijn twee soorten
risicokapitaalverschaffers: risicokapitaalverschaffers en private-equityspelers.

Belangrijke fasen en termen in risicokapitaal:
1. Eerste fase: Seed money: KapitaalinjecEe om de start van de onderneming mogelijk te maken en het concept te realiseren.
2. Tussen/jdse fase: Lancering van bijvoorbeeld een nieuw product, waarbij het bedrijf operaEoneel is maar nog steeds
negaEeve kasstromen heeY.
3. Mezzaninefinanciering: Het bedrijf genereert posiEeve kasstromen maar is nog niet volledig gevesEgd en kan geen
standaardfinanciering aanvragen zoals via de reguliere kapitaalmarkt of bankleningen.

Wanneer gefinancierde bedrijven geves/gder zijn, worden private-equityspelers betrokken, bijvoorbeeld bij:
- Management Buyout (MBO): Het huidige management van een bedrijf koopt de onderneming, vaak met externe financiering, en
neemt de controle over.
- Management Buy-In (MBI): Extern management koopt de onderneming en neemt de leiding, vaak gesteund door externe
financiering.

Beide transacEes bieden mogelijkheden voor managers om ondernemingen over te nemen en hun strategie uit te voeren.

TYPE 7: Holdings
Holdings zijn bedrijven die als hoofddoel hebben om andere bedrijven te verwerven. Meestal verkrijgen ze een controlerend belang in
de bedrijven die ze (deels) overnemen. Het hoofddoel van holdings is het genereren van een voortdurende stroom van inkomsten, vaak
in de vorm van dividenden. Enkele bekende voorbeelden van holdings zijn Ackermans Van Haaren, Groep Brussel Lambert, Brederode,
Berkshire Hathaway, Alphabet en zelfs Facebook.

TYPE 8: Investment bank, merchant bank, “banque d’affair”
De term "investeringsbank" is een verzamelnaam voor een hele reeks verschillende instellingen en acEviteiten. In België voeren de
tradiEonele kredieEnstellingen sommige of alle investeringsbankverrichEngen uit. Hoewel er niet echt een investeringsbank is, zoals de
Amerikaanse Goldman Sachs of Morgan Stanley, noemt de Belgische private bank Petercam Degroof zichzelf een investeringsbank.

De acEviteiten van een investeringsbank zijn echt divers en omvaDen een breed scala aan transacEes zoals: (HUVA)
- Handel in effecten en marktbewerking
- Uitgeven van aandelen of obligaEes voor derden. (syndicaten)
- Verstrekken van risicokapitaal (via een bijkantoor)
- Advies bij fusie of beursgang, overnames, herstructureringen;

Speciale TYPE: Shadow Banking:
Schaduwbanken zijn instellingen die kredietbemiddeling verrichten zonder een bankvergunning te hebben. Ze trekken geleende
middelen aan en verstrekken leningen, maar opereren buiten het reguliere banksysteem. Hoewel er geen duidelijke definiEe is, wordt

, (8)
schaduwbankieren in grote lijnen beschreven als kredietbemiddeling waarbij enEteiten en acEviteiten buiten het tradiEonele
banksysteem betrokken zijn, volgens het Financial Stability Board (FSB).
Enkele kenmerken en overwegingen:
1. Vagheid en ongereguleerde status: Er is geen heldere definiEe van schaduwbankieren, wat leidt tot een zekere vaagheid en een
gebrek aan regulering. Hoewel schaduwbanken niet alEjd strikt ongereguleerd zijn (bijv. verzekeraars), vermijden sommige enEteiten
schaduwbankieren als een manier om de kosten van regulering te ontlopen.

2. Poten/eel risico voor financiële stabiliteit: Schaduwbanken kunnen een gevaar vormen voor de financiële stabiliteit als ze een
aanzienlijke omvang hebben en betrokken zijn bij prakEjken zoals onvolledige risico-overdrachten, loopEjdtransformaEe en
he•oomwerking.

Voorbeelden van schaduwbanken zijn hedgefondsen, geldmarkvondsen en Special Purpose Vehicles (SPV's)

Chapter 2.2 : Financial Intermediaries
Financiële Intermediaries - defini/e
Dit is een bedrijf met de volgende funcEes:
- Leent geld van een groep economische agenten en leent het uit aan een andere groep agenten
- Beide groepen zijn groot
- De uitbetalingen aan beide groepen zijn verschillend ("andere staatsabankelijke uitbetaling")

Van alle soorten instellingen die vooraf zijn besproken, zijn alleen de "kredieEnstellingen" financiële intermediairs. In het volgende
zullen we al die instellingen "banken" noemen. Omdat er een belangrijke zoektocht naar inkomsten is, proberen de meeste banken
acEef te zijn op de meeste gebieden en acEviteitstypen. Dit veronderstelt een bepaalde omvang in de balans. Dus vooral grote banken
zijn universele banken. De kleinere kunnen echt nichespelers blijven met een heel specifiek profiel.

EXAMENVRAAG 2022-2023: Technologie zorgt voor de reduc/e va banken omdat par/culieren informa/e zelf kunnen opzoeken (hier
moet je alle voordelen van banken geven)

Financiële Intermediaries – EXTERNE FINANCIERING (VOORDEEL 1)
In een economie zijn er alEjd parEjen die besluiten minder uit te geven dan ze verdienen en een financieel overschot willen behouden.
- Gevaarlijk : omdat het de consumpEe lager maakt dan de toegevoegde waardecreaEe, wat leidt tot langzame groei, recessies
en werkloosheid.
- Oplossing: Dit gevaar kan verminderd worden door af te stemmen met parEjen die meer willen uitgeven dan ze verdienen,
oYewel parEjen met een financieel tekort. Deze parEjen trekken financiering aan met behulp van contracten die specificeren
hoe en wanneer het geleende bedrag moet worden terugbetaald en welke vergoeding moet worden betaald.

Elk financieel acEef, zoals een bankdeposito, een
overheidslening of een aandeel, wordt geregeld door zo'n
contract.2 dimensies om er naar te kijken: wat beloofd wordt
in ruil voor de middelen en het risico voor de geldschieter dat
hij zijn geld niet terugkrijgt.

Dit systeem van fondsen aantrekken van andere
economische agenten wordt externe financiering genoemd.
Agents sparen ook om later uit te geven, interne financiering
genoemd, zonder een derde parEj te betrekken. Bedrijven
zullen alEjd intern financieren voordat ze lenen, omdat dit
goedkoper is. Interne financiering is echter niet alEjd
mogelijk vanwege diverse redenen, zoals ongelijke
kasstromen, kosten van het aanhouden van contant geld en
soms te grote benodigde bedragen.

Er zijn twee systemen om leners en uitleners te koppelen: banken en kapitaalmarkten.
1) Bankintermedia/e:
- Banken trekken deposito's aan met een vooraf bepaalde rente en loopEjd.
- Banken verlenen leningen met het geld van depositohouders, waarbij de bank alle risico's op zich neemt.
- Minimale kapitaalregels moeten worden nageleefd om depositohouders te beschermen.

2) Kapitaalmarkten:
- EmiDenten bieden contracten aan op financiële markten voor investeerders met een overschot.
- EmiDenten nemen zelf de risico's voor leningen.

EXAMENVRAAG 2022-2023: Banken en kapitaalmarkten zijn subs/tuten, klopt dat?

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sarhhh. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $15.08. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

84251 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$15.08  13x  sold
  • (2)
  Add to cart