Dit is een samenvatting van Portaal hoofdstuk 8, hierbij gaat het om de pagina's 289 tot en met 322. Voor jou gemak heb ik de pagina nummers erbij genoteerd zodat je weet waar je kan kijken voor extra informatie. Heb je aan hoofdstuk 8 niet genoeg koop dan de rest van mijn bundel ook!
, Blz 289
Op school zijn de leerlingen voor taalvakken en zaakvakken voor een groot deel afhankelijk van de
grootte en de kwaliteit van hun woordenschat. Veel leerlingen die van huis uit niet beschikken over een
grote woordenschat, hebben school hard nodig om hun woordenschat uit te breiden.
Blz 290
In eerste instantie is de omgeving de directe thuissituatie en gebruiken kinderen de woorden die in die
situatie nodig zijn. Dit taalgebruik noemen we omgangstaal of thuistaal. In de vakliteratuur spreekt men
van dagelijks algemeen taalgebruik (DAT).
Op school gebruiken leerlingen eveneens omgangstaal. Hier moeten ze echter ook beschikken over
meer abstracte taal, die hen helpt om nieuwe informatie te verwerven en verwerken. In de literatuur
wordt dit cognitieve academische taalvaardigheid genoemd (CAT).
Onder woordenschat verstaan we: het geheel van woorden en woordbetekenissen waarover iemand
mondeling en schriftelijk kan beschikken we onderscheiden daarbij:
- Een receptieve of passieve woordenschat: de woorden die we begrijpen.
- Een productieve of actieve woordenschat: de woorden die we zelf gebruiken.
- Een creatieve woordenschat: de bijzondere toepassing van woorden in humor, ironie,
dubbelzinnigheid en beeldspraak
Een woord bestaat uit een combinatie van verschillende klanken of letters, die samen het label vormen
voor een betekenis (concept). Elk woord bestaat uit een label en een concept: een woordvorm en een
betekenis. Een woord komt bijna nooit alleen voor, maar in een specifieke context. Die vormen samen
de gebruiksaspecten van een woord.
Blz 291
Woordsoorten kunnen in verschillende vormen voorkomen zoals:
- Enkelvoudige woorden: (vrije morfemen) die een eigen basisvorm hebben: brood,
geluk,mobiel, dus, gaan
- Samenstellingen: dit zijn woorden die bestaan uit delen die ook zelf als woord kunnen
voorkomen: brood-rooster, tafel-poot
- Afleidingen: die bestaan uit een woord met een affix (toevoeging): on-juist, pracht-ig, natuur-lijk
- Uitgangen volgens een vervoegingssysteem: bij werkwoorden: werk-t. loop-t
- Uitgangen volgens een verbuigingssysteem: zoals bij bijvoeglijke naamwoorden als mooi-e,
leuk-st
Vaste uitdrukkingen zoals verliefd zijn op, je opwachting maken en een vraag stellen noem je ook wel
het idioom. Een idioom wordt daarom ook wel een meer-woord-woorden genoemd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Anika123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.