100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcolleges Inleiding Sociologie $4.59   Add to cart

Class notes

Hoorcolleges Inleiding Sociologie

 98 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Hoorcollege 1 tm 12 van Inleiding Sociologie, eerstejaars vak van Personeelwetenschappen en Organisatiewetenschappen. Vak behaald met een 8.5!

Preview 3 out of 21  pages

  • September 1, 2019
  • 21
  • 2018/2019
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
Hoorcolleges inleiding sociologie



Hoorcollege 1

M.Thatcher “there is no such thing as society” -> iedereen streeft zijn eigen nut na en dat
levert de best mogelijke wereld op
Als we allemaal individuen zijn, waarom doen we dan allemaal hetzelfde?

Sociologie doet systematisch onderzoek naar de menselijke samenleving, onderzoekt
menselijke patronen van denken voelen en handelen, bekijkt hoe we in het bijzondere het
algemene kunnen zien.

Voordelen:

 Debunking (dingen die we gewoon vinden bevragen): niet alles wat we denken is altijd
waar
 Begrip: beter begrip van omstandigheden waarin we zitten (en waarom)
 Empowering: laat nadeel voor sommige groep zien wat mobiliserend kan werken
(minderheden, vrouwen, etc)
 (H)erkenning
 Sociologie wordt onderdeel van maatschappelijk debat

Meest simpele definitie van sociologie: Wetenschap van de maatschappij
Sociale problemen -> Criminaliteit, terrorisme, migratie, armoede, zelfverrijking,
echtscheiding, extreemrechts, etc

De 6 criteria van Schuyt:

1. Probleem treft veel mensen
2. ‘Private troubles’ (treft jezelf persoonlijk)
3. Cumulatie met andere problemen
4. Niet tijdelijk / persistent
5. Sociale oorzaken (mensen spelen een rol)
6. Geldende waarden in gedrang

Sociologie als wetenschap:

 Persoonlijke problemen vs sociale problemen
 Bewustwording van hoe de samenleving werkt
 Manier van denken en manier van doen
 Kritisch bekijken wat als vanzelfsprekend aangenomen wordt (vb trump)
 Sociologie vs de "common sense” -> Zygmund Bauman:

1. Responsible speech: regels van verantwoorde communicatie
2. Size of the field: het overstijgen van de eigen sociale wereld

, 3. Making sense: Het verklaren en interpreteren van menselijk gedrag door te kijken naar
de verschillende figuraties en instituties waarin mensen zijn ingebed
4. Defamiliarize: het vermogen om bekende en vanzelfsprekende zaken ter discussie
stellen


WAT-vragen ->
Niet; hoe kunnen we criminaliteit oplossen? (normatief)
maar; wat is het geval/wie plegen misdrijven (feiten)
WAAROM-vragen->
Waarom zijn lager opgeleiden relatief vaker crimineel dan hoger opgeleiden?

3 soorten problemen: sociale of maatschappelijke problemen, sociologische problemen,
beleidsproblemen (probleem van de organisatie)

Sociologische problemen: wat is er aan de hand en waarom, objectief
Sociale problemen: waarderingskwesties (vervelend) en handelingskwesties (we moeten iets
doen)

3 niveaus:
- Micro (familie/vrienden)
- Meso (kantoor/uni)
- Macro (overheid, land)

Sociologie vs psychologie ->
Psychologie zoekt problemen in het individu / sociologie zoek problemen in de maatschappij
(buiten psyche)
Psychologie geeft individuele verklaring / sociologie geeft een sociale verklaring

Wetenschappelijke principes van sociologie
P->T->O (empirische cyclus)
P= probleem (waarom is het zo/wat is het geval)
T= theorie (misschien omdat)
O= onderzoek (klopt de verklaring)

Voorbeeld:
P1: waarom verdienen mannen meer dan vrouwen?
T1: mannen zijn hoger opgeleid, en hogere opleiding leidt tot hoger inkomen
O1: 40% salarisverschil kan door opleiding verklaard kunnen worden, T klopt dus deels maar
volstaat niet

P2: waarom verdienen vrouwen met dezelfde opleiding minder dan mannen? (waarom-vraag)
T2: omdat..
O2: klopt de verklaring T2?
PTO-PTO-cyclus (begint met een WAAROM-vraag)

P1: Welke verandering criminaliteit NL 1980-2010 (wat-vraag)
O1: afname
P2: Waarom afname?
T2: vanwege welvaart

, O2: T klopt deels, bij welvaart soms meer crime.
P3: waarom?
Etc, ect.
PO-PTO-cyclus (begint met een WAT-vraag)


Hoofdvragen van de sociologie:

1. Ongelijkheidsprobleem (in welke mate zijn schaarse hulpbronnen ongelijk verdeeld)
(Armoede, zelfverrijking, etc) Karl Marx
2. Cohesieprobleem (in welke mate leven de leden van een samenleving vreedzaam
samen) (individualisering, criminaliteit, etc) Emile Durkheim
3. Rationaliseringsprobleem (in welke mate is de samenleving gerationaliseerd)
(individualisering etc) Max Weber

Waarom zijn het hoofdvragen? Klassieke hoofdvragen scheppen orde in chaos, leren van
antwoorden op vergelijkbare vragen


Hoorcollege 2

Spelregels P:
- WAT of WAAROM vraag
- Vragen moet je op een gestructureerde manier stellen (bijvoorbeeld vragen waarin je
groepen vergelijkt)
- Vragen moeten ondubbelzinnig zijn/ specifiek (door jaartallen te gebruiken)
- Vragen moeten terecht/waar zijn (wat je stelt moet ook accuraat zijn)
- Juiste volgorde
Specifieke volgorde->

1. Je begint met een beschrijving van een fenomeen “WAT is het geval” (in hoeverre
verdienen m meer als v)
2. Trend of vergelijkingsvraag “wat is het geval in vergelijking met..” (In hoeverre is dit
veranderd/anders in België) -> beargumenteer waarom je deze vergelijking gebruikt
3. Verklaringsvraag “waarom is dit het geval” (waarom is dit zo)
4. Toetsingsvraag “is het daarom het geval” (verdienen mannen meer dan vrouwen
omdat ze hoger zijn opgeleid?)
5. Toepassingsvraag “leidt dit tot de uitkomst” (leidt dit beleid tot die uitkomst-> leidt de
vermindering van m-v verschil in onderwijs tot minder m-v verschil in salaris?)


Spelregels T:
Theorie is een voorlopig antwoord op een waarom vraag -> er is een relatie gevonden tussen 2
zaken en die is meerdere malen gevonden
Een theorie is altijd iets wat je altijd opnieuw kan bevragen, het is niet de werkelijkheid

2 componenten van een theorie:
1. Wetmatigheid(W): ‘eigenlijke theorie’ / algemene hypothese
2. Conditie(C): Aanname / assumptie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilsevangrieken. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.59. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.59  2x  sold
  • (0)
  Add to cart