Samenvatting 1A taal, opleiding Logopedie aan de Hogeschool Utrecht. Met deze samenvatting het tentamen gehaald. Er zitten aantekeningen van colleges in, uitgewerkte studietaken en kennisclips.
HC1
Taal is een communicatiemiddel en als je taal niet o f on voldoende be heerst leidt dat tot on begri p en
besef van het niet beheersen van de taal.
Taal is een systeem van hoorbare of zichtbare tekens en/of symbolen. Een taal is een code o mdat
het is gebaseerd op afspraken. Hoorbare klanken noemen we spraakklanken of fone men , zic ht bare
klanken (geschreven taal) noemen we letters of grafemen. Taal is levend en verandert constant , de
enige taal die kunstmatig gecreëerd is, is Esperanto. Sc hrifteli jke taalontwi kkeling is bi jna in alle
gevallen secundair aan mondelinge taalverwerving.
Alles wat er in je hersenen gebeurt valt onder taal. Alles wat er in de keel en mond gebeurt valt
onder spraak. Er is dus een duidelijk onderscheid tussen spraak en taal. Het leren praten bestaat uit
spraak- en taalontwikkeling; het leren van klanken en kennis kri jgen van en o ver taal .
Ontwikkelingsfases van het kind:
Prelinguaal 0-1 jaar
Vroeglinguaal 1-2,6 jaar
Differentiatiefase 2;6-5 jaar
Voltooiingsfase 5-10 jaar
Taalontwikkeling is een multifactorieel proces en hangt af van de volgende dingen:
Taalaanbod
Leeftijd
Taalverwervingsvermogen
Cognitieve ontwikkeling
Motorische ontwikkeling
Zintuigelijke ontwikkeling
Maar ook persoonlijkheidsfactoren spelen een belangrijke rol , den k aan :
Durf
Vertrouwen
Motivatie
Attitude
Zelfvertrouwen.
Exploratiedrang
Communicatiedrang
Het is belangrijk om op de hoogte te zijn van alle punten die meespelen bi j de taalontwi kkeling zoals
hierboven beschreven als je begint met de behandeling van een kind, zodat je hier re kening mee
kunt houden. We maken een onderscheid tussen expressieve kinderen (ge bruiken vaa k als eerste
uitspraak sociale uitdrukkingen) en referentiële kinderen (eerste woorden van dingen die ze kennen ,
benoemend). Expressieve kinderen experimenteren en imiteren meer, re ferenti ële kinderen
luisteren langer en proberen meer te begrijpen (=receptieve taalontwi kkeling ). Kinderen l uisteren
naar de geluiden die zij maken en beluisteren zic hzelf (= autofeed bac k), dit leidt tot vocaliseren en
brabbelen.
De rol van de ouders is ook belangrijk. Hoeveel taalaanbod geven zi j het kind ? Wel ke taalr ui mte
krijgt het kind? Is er ruimte voor vragen en krijgt het kind de be urt ?
Ook is de feedback die het kind krijgt belangrijk, zorg je dat je als ouders het kind compli menteert als
zij het goed doen of op een positieve manier feedback geven als het kind een fo ute uits praa k doet --
,> ‘Hij loopte naar de bal, mama!’ ‘Ja, hij liep inderdaad naar de bal’ (=impliciete feed bac k). Expliciete
feedback is het duidelijk verbeteren -> nee, dat is een zebra.
De omgevingstaal die grote invloed op de taalontwikkeling in de eerste jaren hee ft noe men we de
verzorgerstaal of Child directed speech.
Als ouders gebruik maken van output-as-inputmodel baseren ze hun antwoord op de reactie van
hun kind om de situatie te verduidelijken. Bijvoorbeeld: Moeder zegt ‘pas op dat je niet struikelt!’
Lara (2;6) kijkt haar vragend aan. Vervolgens zegt moeder ‘goed uitkijken’, wijzend naar de ongeli jke
stoeptegels.
Verschillende opvoedstijlen van ouders:
HC 1 – online kennisclip
Taalverwervingstheorie:
Skinner: kwam in 1925 met de eerste theorie. Hij was een Amerikaanse psycholoog en aan hanger
van behaviorisme. Zijn theorie is dat taal en gedrag wordt geleerd door i mitatie en correctie van het
taalaanbod (stimulus respons). Leren van fonemen wordt geleerd door middel van imitatie van
ouders en volwassenen. Het taalaanbod vanuit de omgeving is het belangri jkste middel o m taal te
leren —> nurture.
Chomsky: is een bekende taalwetenschapper en filosoof. Aanhanger van de generatieve taalkunde.
Hij denkt dat er een aangeboren taalvermogen is waardoor mensen taal kunnen leren —> LAD
(language acquisition device). Iedereen heeft universele taalregels zijn opgeslagen in het brein van
de mens. Het taalaanbod van de omgeving is niet rijk genoeg o m alles van uit taal o mge ving aan te
geven. Met minimaal taalaanbod kan het kind met zijn creatie ve brein nie uwe taal bo uwsels ma ken
op basis van de universele taalregels. Taalomgeving is minder belangri jk. -> nature.
Tomasello: is een Amerikaanse ontwikkelingspsycholoog. Aanhanger van de cognitie ve taal kunde en
usage based theory. Mensen worden geboren met een taal instinct en daaro m zi jn mensen gesc hi kt
om taal te leren. Taal wordt geleerd op basis van cognitie ve vaardig heden (patroonherkenning) en
sociale cognitie (joint attention). Tomasello is een mix van Chomsky en S kinner .
Eric Lenneberg: was de eerste persoon die de kritische periode waarin kinderen taal kunnen
verwerven (tot moedertaalniveau) omschreef. Lenneberg zegt dat dit tot de lee fti jd van 12 jaar kan ,
maar recenter inzicht stelt dat dit tot 5 jaar kan .
De visie op taalverwerving zien we nu als volgt:
De taalverwerving is een multifactorieel proces waarbij taalvermogen , taalaan bod en andere
ontwikkelingsgebieden een rol spelen.
, WC 1 – Taal
De prelinguale fase kan onderverdeelt worden in subfases:
Schreien Huilen als vorm van communicatie. Ook vegetatieve 0-6 weken
geluiden zoals boeren, hikjes, kwijlen
Multisensoriële dialoog: communicatie van moeder en
kind tijdens voeden, verzorgen en wiegen.
Voorkeur voor stemmen, vooral die van de moeder
Vocaliseren Het uiten van klinkers – e, a 6 weken-4 maanden
Sociale glimlach
Platte gehemelte verandert door zuigkracht in gebogen
vorm, doorgang naar neusholte wordt kleiner, daarom
minder nasale vocalisaties
Protoconversaties
Vocaal spel Articulatie wordt meer gevarieerd, ook medeklinkers. 4-7 maanden
(=polyglotte klankproducties VC en marginaal
brabbelen CV)
Baby’s horen nu ook fonemen i.p.v. geluiden, verschil
tussen /pa/ en /ba/ kan al worden waargenomen.
Gaat opzoek naar voorwerpen en gezichten
Vanaf 6 maanden communicatieve basisaspecten:
beurtgedrag en intentie
Brabbelen Spraakklanken worden herkend en worden zelf 7-12 maanden (tot
geproduceerd in de vormen: CV-CV-CV bijv. bababa eerste woord)
Moedertaalfilter à van polyglot naar monoglot
Vanaf 10 maanden woordherkenning, start opbouwen
mentaal lexicon en herkennen woordgrenzen.
Prosodische inpassing: herkennen van woordgrenzen
i.p.v. alleen zinsgrenzen
Fonetisch consistente vormen: gebruik van
protowoorden waar een kind een betekenis aan
gekoppeld heeft à tiiii als hij aandacht wil
Terminologie:
Moedertaalfilter: de klanken van de moedertaal herkennen waardoor zij klan ken uit de hersenen
filteren die niet passen binnen de moedertaal maar wel voor ko men in andere talen
Foneemherkenning: het onderscheid kunnen maken tussen verschillende klanken. Bijv.: /p/ - /b/ in
Pad en Bad
Woordgrenzen: het kunnen onderscheiden van woorden en zinnen uit de ‘brei van s praa k’
Geboortescheeuw: de eerste schreeuw zodra het kind geboren wordt . Luid , scherp, onge veer 1 sec .
Reduplicatie: het aan elkaar plakken van lettergrepen waardoor een protowoord ge vor md wordt .
Bijv.: drinken -> tintin, hond -> wafwaf
Expressief jargon: gevorderd brabbelen waarbij het kind protowoorden uitspree kt met de melodie
en intonatie van de moedertaal (zie link voor voorbeeld van een protoconversatie waarbij een van
de twee gebruik maakt van protowoorden en de volwassene doet alsof de ze protowoorden
betekenis hebben). Vanaf 10/12 maanden.
Protowoord: niet-bestaand woord, vaak bestaand uit een reduplicatie. Bijv. Hond -> wafwaf, auto ->
broembroem/toettoet
Modeling: het betekenis geven van klanken die een baby uit terwijl dit nog geen woorden zi jn
Interactie: is een wisselwerking, een wederzijdse actie tussen mensen , dieren of dingen .
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Logopediestudente. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.