Samenvatting Bank- en financiewezen - Deel 1+2+3 en Special Topic 1+2 - DOT10A (TEW & HIR)
22 views 1 purchase
Course
Bank en financiewezen (DOT10A)
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
Book
Bank- en financiewezen
Deze samenvatting is gebaseerd op het handboek "Bank- en financiewezen" van Smedts, K. & Van Hulle, C. Aangevuld aan de hand van slides en notities uit de hoorcolleges. Omvat alle geziene theorie. Geslaagd eerste zit.
BANK- EN FINANCIEWEZEN- DEEL 1
13/02/2024 – HOORCOLLEGE 1
H1: DE BANKBALANS
Func%es bank:
1) Intermedia,efunc,e = gelden / fondsen ophalen bij verschillende spaarders + die middelen
te gebruiken om aan kredietverlening te doen (= tradi)onele func)e)
à Duidelijk terug te vinden op bankbalans (transforma)e van deposito’s in kredieten)
à Bank als bemiddelaar of intermediair tussen spaarders en ontleners
2) Buitenbalansac,viteiten = andere funcIes die niet op de bankbalans terug te vinden zijn
maar in resultatenrekening, die toch inkomsten opleveren (zoals vermogensbeheer,
beleggingsadvies, effec)sering, beheer van beleggingsfondsen, verzekeringen)
BANKBALANS
ACTIEFZIJDE PASSIEFZIJDE
Vaste acIva Eigen vermogen (= klein i.v.m. andere balansen)
o MVA (materiele VA) o Kapitaal
bv. kantoren, hardware, kluizen o UitgiSepremies
o FVA (financiele VA) o HWMV
bv. deelname in andere ondernemingen o Reserves
o OprichIngskosten + IVA (immateriële VA) o Overgedragen winst / verlies
bv. knowhow, reputa7e (moeilijk uit te o Winst / verlies boekjaar
drukken in geldtermen)
Effectenportefeuille Achtergestelde schulden
o Overheidspapier / fondsen (= schuldeisers die pas als laatste worden
o Aandelen terugbetaald)
o Overige effecten
Kredieten (= GROOTSTE POST) Deposito’s (= GROOTSTE POST >> fondsen van
o Diverse kredieten spaarders)
o Overige
- Zichtdeposito = betaalproduct
(Onderscheid tussen kredieten aan par7culieren - Spaardeposito = flexibel spaarproduct zonder
zoals hypotheken, consump7ekredieten en termijn, onmiddellijk opvraagbaar
kredieten aan ondernemingen zoals kredieten op - Termijndeposito = termijn van sparen vooraf
KT en LT, investeringskredieten) vastgelegd
Kasgelden In schuldbewijzen belichaamde schulden
(= hoeveelheid cash die banken bijhouden om te (= schuldpapier dat banken uitgeven zoals
kunnen voldoen aan opvragingen van deposito- obliga7es op LT, kasbons op MLT, kapitalia7ebons
houders, voldoende liquide) op MLT, depositobewijzen op KT)
Interbankvorderingen Interbankschulden
(= leningen die banken geven aan elkaar) (= leningen die banken bij elkaar hebben)
Overige acIva Overige passiva
Totaal ac,ef Totaal passief
, § ACTIEFZIJDE = hoe bank haar ingezamelde werkmiddelen besteedt
§ PASSIEFZIJDE = overzicht van verschillende werkingsmiddelen waarover bank beschikt
Effect = verhandelbaar instrument uitgegeven door vennootschappen of door de overheid
dat als bewijs van een kapitaalinbreng of een lening geldt
à Effectenportefeuille = verzameling van effecten waarin de bank haar opbrengsten belegt
ObligaIe = schuldbewijs, aandeel = bewijs van mede-eigendom
§ KREDIETEN = verlenen van kredieten aan bedrijven, parIculieren, overheid
!! Belangrijkste post van acIefzijde
§ INTERBANKVORDERINGEN- EN SCHULDEN zorgen ervoor dat problemen bij ene bank effect
hebben bij andere banken
§ EIGEN VERMOGEN = buffer om bankrisico’s op te vangen
!! We`elijk eigen vermogen vastgelegd om bankfalen te voorkomen
Zeer weinig eigen vermogen bank ó veel eigen vermogen bij ondernemingen
Deposito = geldbedragen die worden geplaatst bij de bank door parIculieren,
ondernemingen en overheden. Zij krijgen daarvoor een vergoeding van de bank (interest)
Bankbalans ó balans niet-financiële ondernemingen:
1) ACTIEFZIJDE / BESTEDINGEN:
– Bank: voornamelijk kredieten
– ó NF-ondernemingen: voornamelijk investeringen in vaste acIva / werkkapitaal
2) PASSIEFZIJDE / WERKINGSMIDDELEN:
– Bank: voornamelijk deposito’s (= vreemd vermogen)
– ó NF-ondernemingen: voornamelijk eigen vermogen + schulden aan banken,
leveranciers, beleggers
3) INTERACTIE MET KLANTEN:
– Banken interageren met klanten aan zowel acIef- als passiefzijde
– ó NF-ondernemingen interageren met klanten aan acIefzijde
Waarom ook buitenbalansac%viteiten?
à BuitenbalansacAviteiten geen impact op weCelijk eigen vermogen dat banken moeten
aanhouden WANT staat niet op balans à Hoe meer acAviteiten op balans, hoe meer weCelijk
eigen vermogen ze moeten aanhouden à Kapitaal aanhouden = duur à Minder kapitaal
aanhouden = meer winst
,H2: METHODEN VAN INTERESTBEREKENING
INLEIDING
1.1 KAPITAAL, INTEREST EN INTERESTVOET
Kapitaal moet producAef zijn dus aanwending ervan moet vergoed worden
Kapitaal = geld dat je belegt / spaart
Rente / interest I = verschil tussen terugbetaalde bedrag (Vn) en oorspronkelijk ontleende
kapitaal (V0)
Rentevoet / interestvoet i = vergoeding per kapitaaleenheid per beleggingsperiode, jaarlijks
percentage, rente die je hebt gekregen t.o.v. beginkapitaal
Beleggingsduur n = Ijd dat de belegger een kapitaal ter beschikking stelt aan iemand anders
à Enkelvoudige interestberekening = geen rente op rente
à Samengestelde-interestberekening = wel rente op rente
1.2 TIJDSWAARDE VAN HET GELD
Euro in de toekomst is minder waard dan een euro vandaag
Geld heeH ,jdswaarde om 2 redenen:
1) InflaIe: sIjgende prijzen dus dalende koopkracht >> belegger wil hiervoor compensaIe
>> rentevergoeding zorgt toch voor koopkrachtbehoud
2) Reële interest: vergoeding die beleggers ontvangen voor de derving van onmiddellijke
consumpIe + derving van opbrengsten op alternaIeve investeringen
è Daarom posiIeve nominale rentevoet
1.3 ACTUELE WAARDE EN SLOTWAARDE
Bedrag in de toekomst ≠ bedrag vandaag & bedrag vandaag ≠ bedrag in de toekomst
Oprenten van kapitaal = converteren naar toekomsIg ogenblik / berekenen slotwaarde
Als iemand vandaag een bedrag belegt aan een bepaalde interestvoet, hoeveel ontvangt die persoon
dan na n perioden?
Actualiseren / verdisconteren = converteren naar huidig ogenblik / berekenen actuele waarde
Hoeveel moet iemand vandaag beleggen aan een bepaalde interestvoet om na n perioden een bepaald
bedrag te bekomen?
, !! Geldbedragen kunnen enkel met elkaar vergeleken worden als ze naar eenzelfde IjdsIp
worden geconverteerd
ENKELVOUDIGE INTERESTBEREKENING
Formules:
Vn = V0 . (1 + i . n) !
V0 = "#$!.'
Prak,jkvoorbeelden:
Financiële instrumenten met korte loopIjden (< 1 jaar)
Financieel DefiniIe Kenmerken RV op
instrument verworven
interesten
= overeenkomst tussen Rekening courant 30%
twee parIjen waarbij
afgehaalde en gestorte – Door bedrijven
bedragen op dezelfde – Renteberekening elke 3
rekening worden geboekt, maanden
zodat alleen het saldo bij
Zichtdeposito het afsluiten van de Persoonlijke zichtrekening 30%
rekening opeisbaar wordt
– Door parIculieren
– Renteberekening jaarlijks
– IBAN-nummer
= rekening met vaste – Rentevoet ligt vast 30%
termijn waarbij het geld (dagrente)
Termijndeposito niet vóor deze termijn kan – Renteberekening jaarlijks
worden opgenomen of op vervaldag
= spaargelden die zonder Gereglementeerde GEEN RV
een bepaalde termijn spaardeposito op eerste
worden geplaatst €980,
– Basisrente
– Getrouwheidspremie voor daarna
Spaardeposito bedragen die 12 15%
opeenvolgende maanden
op rekening blijven staan
Hoogrentend spaardeposito 30%
– Geen vrijstelling van RV
– Basisrente niet we`elijk
bepaald
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elTEE. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.59. You're not tied to anything after your purchase.