Casestudy
‘’De oncologische cliënt’’
Naam: Leonie Rutten
Studentnummer: 592146
Onderwijseenheid: Minor: ‘’De oncologische cliënt’’
Klas: VPL-VMO6
BPV:
Werkbegeleiders:
Examinator:
,Inhoud
Hoofdstuk 1: Inleiding............................................................................................................................. 3
1.1 Osteosarcoom.............................................................................................................................. 3
1.2 Casusbeschrijving......................................................................................................................... 3
1.3 Setting........................................................................................................................................... 4
1.4 Probleemstelling........................................................................................................................... 4
1.5 Vraag- en doelstelling................................................................................................................... 4
Hoofdstuk 2: Methode............................................................................................................................. 5
2.1 Gegevens verzamelen.................................................................................................................. 5
2.2 Gegevens verwerken en beoordelen............................................................................................ 5
2.3 Gegevens analyseren................................................................................................................... 5
2.4 Zorgvuldigheidsaspecten.............................................................................................................. 5
Hoofdstuk 3: Resultaten ‘Vermoeidheid’.................................................................................................6
3.1 Uitkomsten literatuur..................................................................................................................... 6
3.2 Huidige vs. gewenste situatie....................................................................................................... 6
3.3 Weergave van huidige en gewenste situatie.................................................................................7
Hoofdstuk 4: Resultaten ‘Angst’.............................................................................................................. 8
4.1 Uitkomsten literatuur..................................................................................................................... 8
4.2 Huidige vs. gewenste situatie....................................................................................................... 8
4.3 Weergave huidige en gewenste situatie Angst.............................................................................9
Hoofdstuk 5: Discussie......................................................................................................................... 10
5.1 Discussie verpleegprobleem ‘Vermoeidheid’..............................................................................10
5.2 Discussie verpleegprobleem ‘Angst’........................................................................................... 10
Hoofdstuk 6: Conclusie en aanbevelingen............................................................................................ 11
6.1 Conclusie ‘Vermoeidheid’........................................................................................................... 11
6.2 Conclusie ‘Angst’........................................................................................................................ 11
6.3 Aanbevelingen............................................................................................................................ 11
Literatuur.............................................................................................................................................. 12
Bijlage 1: Format voor schriftelijke rapportage van een zoekstrategie ‘’Vermoeidheid’’........................13
Bijlage 2: Format voor schriftelijke rapportage van een zoekstrategie ‘’Angst’’....................................15
Bijlage 3: Beoordeling kwaliteit artikel ‘Vermoeidheid’..........................................................................17
Bijlage 4: Beoordeling kwaliteit artikel ‘Angst’.......................................................................................19
Bijlage 5: Authenticiteitverklaring.......................................................................................................... 21
Bijlage 6: Feedback casestudy............................................................................................................. 21
Bijlage 7: Lastmeter.............................................................................................................................. 21
, Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Osteosarcoom
Een sarcoom is een tumor in het ondersteunende weefsel, bijvoorbeeld in spieren, zenuwen,
bindweefsel, kraakbeen, vet en bot. Sarcomen worden vaak aangezien voor blessures of goedaardige
gezwellen. Er zijn twee categorieën sarcomen: wekedelensarcomen en botsarcomen. Een
osteosarcoom is een zeldzame kwaadaardige bottumor. De tumor ontstaat uit cellen die bot vormen,
de osteoblasten, deze gaan zich ongecontroleerd delen (Patiëntenplatform Sarcomen, 2015). De
osteosarcoom wordt met name bij adolescenten aangetroffen, de leeftijdspiek ligt tussen de 10-25
jaar. Een tweede piek ligt op latere leeftijd, na de 60 jaar. In Nederland gaat het om 35 -45 gevallen
per jaar. Een osteosarcoom komt iets vaker voor bij jongens/mannen dan bij meisjes/vrouwen. Een
osteosarcoom kan in het hele lichaam voorkomen, maar treedt in de meeste gevallen op in de
bovenarm of knieregio. Hoe een osteosarcoom onstaat, is vaak niet duidelijk. Mensen met zeldzame
genetische afwijkingen hebben een grotere kans op het ontwikkelen van een osteosarcoom, maar
meestal komt het sporadisch in een niet-erfelijke vorm voor. Een van de eerste klachten is pijn in of
rond het bot, ook s’ nachts en in rust. Soms treedt er een zwelling op, waardoor een functiebeperking
kan ontstaan. Er kan tevens een spontane bot fractuur optreden door aantasting van het bot. De
diagnose wordt gesteld op basis van de ziektegeschiedenis, lichamelijke- en beeldvormende
onderzoeken, namelijk een röntgenfoto en een MRI. Met deze beeldvorming wordt gekeken waar de
tumor zit in het bot, hoe groot de tumor is, hoever de tumor reikt in de omliggende weefsels en hoe de
relatie is met de zenuwen en bloedvaten. Om vast te kunnen stellen dat het een kwaadaardige tumor
is, is weefsel van de tumor nodig. Dit wordt weggenomen door middel van een biopt. De behandeling
van een osteosarcoom bestaat uit chemotherapie en chirurgie. Het doel van de chemotherapie is de
kans op metastasen te verkleinen en de tumorcellen te doden, waardoor de operatie makkelijker kan
worden. De totale behandeling duurt ongeveer ½ tot 1 jaar. De behandeling bestaat uit enkele weken
chemotherapie voorafgaand aan de operatie, de operatie waarbij de tumor uit het bot verwijderd wordt
en postoperatieve chemotherapie. Na de operatie volgt chemotherapie voor de periode van 5 – 8
maanden, deze periode is afhankelijk van de reactie op de chemotherapie. Radiotherapie heeft bij de
eerste behandeling geen voorkeur, omdat de tumor weinig gevoelig is voor bestraling. De
genezingskans van alle patiënten met een osteosarcoom ligt rond de 60 procent. De genezingskans
hangt af van de plaats waar de tumor zich bevindt, hoe agressief de tumor is, de reactie op de
chemotherapie en of er uitzaaiingen aanwezig zijn (LUMC, 2015).
1.2 Casusbeschrijving
Deze casestudy is uitgevoerd op de afdeling .. . In overleg met mijn werkbegeleiders heb ik …
gekozen als patiënt voor mijn casestudy.
Dhr… is een ..-jarige jongeman. Dhr. was voor de diagnose net begonnen met een studie. In
september 2018 voelde dhr. pijn in zijn rechter bovenarm in de sportschool. Drie weken later is hij
naar de huisarts gegaan in verband met de aanhoudende klacht, welke vervolgens werd geduid als
overbelasting. In oktober met schoolkamp had dhr. opnieuw pijn in zijn arm bij het klimmen. In het
ziekenhuis aldaar op een röntgenonderzoek waren geen afwijkingen gevonden. Eenmaal thuis is er
via de huisarts een echografie gemaakt op basis van verdenking peesscheur. Eind oktober voelde dhr.
een ‘’knak’’ en sindsdien was er ook zwelling, toename van pijn en krachtsverlies in de bovenarm. Dhr.
ging nog wel naar school, maar voelde zich moe. Ook zijn eetlust werd minder en hij was vaak
misselijk. Dhr. gebruikte Paracetamol, Diclofenac en Morfine voor zijn pijnklachten, met weinig
resultaat. Op 8 november 2018 kreeg dhr. de volgende diagnose: osteosarcoom proximale humerus
rechts, ofwel een kwaadaardige bottumor in het bovenste deel van de bovenarm, zonder uitzaaiingen.
De behandeling zal bestaan uit: 10 weken preoperatieve chemotherapie, een operatie van het
aangedane lichaamsdeel gevolgd door 16 weken postoperatieve chemotherapie. Tijdens de operatie
is >90% necrose in de tumor gevonden (therapierespons). Wat een gunstig effect heeft op de
prognose. De chemotherapie bestaat uit hoge dosis Methotrexaat, Doxorubicine en Cisplatinum
(MAP). Het doel van de behandeling is curatie. Op 27 november 2018 is dhr. gestart met
chemotherapie. Semenpreservatie heeft voorafgaand de behandeling plaats gevonden. Inmiddels
heeft dhr. zijn preoperatieve chemotherapie en operatie gehad. Dhr. werd in mijn praktijkperiode op de
afdeling opgenomen voor zijn MAP-cyclus 2 dag 22-28 en 29-35. Op 14 mei is hij onverwachts
opgenomen op de afdeling Orthopedie met een (schouder)prothese infectie. Sinds de OK heeft dhr.
‘’De oncologische cliënt’’
Naam: Leonie Rutten
Studentnummer: 592146
Onderwijseenheid: Minor: ‘’De oncologische cliënt’’
Klas: VPL-VMO6
BPV:
Werkbegeleiders:
Examinator:
,Inhoud
Hoofdstuk 1: Inleiding............................................................................................................................. 3
1.1 Osteosarcoom.............................................................................................................................. 3
1.2 Casusbeschrijving......................................................................................................................... 3
1.3 Setting........................................................................................................................................... 4
1.4 Probleemstelling........................................................................................................................... 4
1.5 Vraag- en doelstelling................................................................................................................... 4
Hoofdstuk 2: Methode............................................................................................................................. 5
2.1 Gegevens verzamelen.................................................................................................................. 5
2.2 Gegevens verwerken en beoordelen............................................................................................ 5
2.3 Gegevens analyseren................................................................................................................... 5
2.4 Zorgvuldigheidsaspecten.............................................................................................................. 5
Hoofdstuk 3: Resultaten ‘Vermoeidheid’.................................................................................................6
3.1 Uitkomsten literatuur..................................................................................................................... 6
3.2 Huidige vs. gewenste situatie....................................................................................................... 6
3.3 Weergave van huidige en gewenste situatie.................................................................................7
Hoofdstuk 4: Resultaten ‘Angst’.............................................................................................................. 8
4.1 Uitkomsten literatuur..................................................................................................................... 8
4.2 Huidige vs. gewenste situatie....................................................................................................... 8
4.3 Weergave huidige en gewenste situatie Angst.............................................................................9
Hoofdstuk 5: Discussie......................................................................................................................... 10
5.1 Discussie verpleegprobleem ‘Vermoeidheid’..............................................................................10
5.2 Discussie verpleegprobleem ‘Angst’........................................................................................... 10
Hoofdstuk 6: Conclusie en aanbevelingen............................................................................................ 11
6.1 Conclusie ‘Vermoeidheid’........................................................................................................... 11
6.2 Conclusie ‘Angst’........................................................................................................................ 11
6.3 Aanbevelingen............................................................................................................................ 11
Literatuur.............................................................................................................................................. 12
Bijlage 1: Format voor schriftelijke rapportage van een zoekstrategie ‘’Vermoeidheid’’........................13
Bijlage 2: Format voor schriftelijke rapportage van een zoekstrategie ‘’Angst’’....................................15
Bijlage 3: Beoordeling kwaliteit artikel ‘Vermoeidheid’..........................................................................17
Bijlage 4: Beoordeling kwaliteit artikel ‘Angst’.......................................................................................19
Bijlage 5: Authenticiteitverklaring.......................................................................................................... 21
Bijlage 6: Feedback casestudy............................................................................................................. 21
Bijlage 7: Lastmeter.............................................................................................................................. 21
, Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Osteosarcoom
Een sarcoom is een tumor in het ondersteunende weefsel, bijvoorbeeld in spieren, zenuwen,
bindweefsel, kraakbeen, vet en bot. Sarcomen worden vaak aangezien voor blessures of goedaardige
gezwellen. Er zijn twee categorieën sarcomen: wekedelensarcomen en botsarcomen. Een
osteosarcoom is een zeldzame kwaadaardige bottumor. De tumor ontstaat uit cellen die bot vormen,
de osteoblasten, deze gaan zich ongecontroleerd delen (Patiëntenplatform Sarcomen, 2015). De
osteosarcoom wordt met name bij adolescenten aangetroffen, de leeftijdspiek ligt tussen de 10-25
jaar. Een tweede piek ligt op latere leeftijd, na de 60 jaar. In Nederland gaat het om 35 -45 gevallen
per jaar. Een osteosarcoom komt iets vaker voor bij jongens/mannen dan bij meisjes/vrouwen. Een
osteosarcoom kan in het hele lichaam voorkomen, maar treedt in de meeste gevallen op in de
bovenarm of knieregio. Hoe een osteosarcoom onstaat, is vaak niet duidelijk. Mensen met zeldzame
genetische afwijkingen hebben een grotere kans op het ontwikkelen van een osteosarcoom, maar
meestal komt het sporadisch in een niet-erfelijke vorm voor. Een van de eerste klachten is pijn in of
rond het bot, ook s’ nachts en in rust. Soms treedt er een zwelling op, waardoor een functiebeperking
kan ontstaan. Er kan tevens een spontane bot fractuur optreden door aantasting van het bot. De
diagnose wordt gesteld op basis van de ziektegeschiedenis, lichamelijke- en beeldvormende
onderzoeken, namelijk een röntgenfoto en een MRI. Met deze beeldvorming wordt gekeken waar de
tumor zit in het bot, hoe groot de tumor is, hoever de tumor reikt in de omliggende weefsels en hoe de
relatie is met de zenuwen en bloedvaten. Om vast te kunnen stellen dat het een kwaadaardige tumor
is, is weefsel van de tumor nodig. Dit wordt weggenomen door middel van een biopt. De behandeling
van een osteosarcoom bestaat uit chemotherapie en chirurgie. Het doel van de chemotherapie is de
kans op metastasen te verkleinen en de tumorcellen te doden, waardoor de operatie makkelijker kan
worden. De totale behandeling duurt ongeveer ½ tot 1 jaar. De behandeling bestaat uit enkele weken
chemotherapie voorafgaand aan de operatie, de operatie waarbij de tumor uit het bot verwijderd wordt
en postoperatieve chemotherapie. Na de operatie volgt chemotherapie voor de periode van 5 – 8
maanden, deze periode is afhankelijk van de reactie op de chemotherapie. Radiotherapie heeft bij de
eerste behandeling geen voorkeur, omdat de tumor weinig gevoelig is voor bestraling. De
genezingskans van alle patiënten met een osteosarcoom ligt rond de 60 procent. De genezingskans
hangt af van de plaats waar de tumor zich bevindt, hoe agressief de tumor is, de reactie op de
chemotherapie en of er uitzaaiingen aanwezig zijn (LUMC, 2015).
1.2 Casusbeschrijving
Deze casestudy is uitgevoerd op de afdeling .. . In overleg met mijn werkbegeleiders heb ik …
gekozen als patiënt voor mijn casestudy.
Dhr… is een ..-jarige jongeman. Dhr. was voor de diagnose net begonnen met een studie. In
september 2018 voelde dhr. pijn in zijn rechter bovenarm in de sportschool. Drie weken later is hij
naar de huisarts gegaan in verband met de aanhoudende klacht, welke vervolgens werd geduid als
overbelasting. In oktober met schoolkamp had dhr. opnieuw pijn in zijn arm bij het klimmen. In het
ziekenhuis aldaar op een röntgenonderzoek waren geen afwijkingen gevonden. Eenmaal thuis is er
via de huisarts een echografie gemaakt op basis van verdenking peesscheur. Eind oktober voelde dhr.
een ‘’knak’’ en sindsdien was er ook zwelling, toename van pijn en krachtsverlies in de bovenarm. Dhr.
ging nog wel naar school, maar voelde zich moe. Ook zijn eetlust werd minder en hij was vaak
misselijk. Dhr. gebruikte Paracetamol, Diclofenac en Morfine voor zijn pijnklachten, met weinig
resultaat. Op 8 november 2018 kreeg dhr. de volgende diagnose: osteosarcoom proximale humerus
rechts, ofwel een kwaadaardige bottumor in het bovenste deel van de bovenarm, zonder uitzaaiingen.
De behandeling zal bestaan uit: 10 weken preoperatieve chemotherapie, een operatie van het
aangedane lichaamsdeel gevolgd door 16 weken postoperatieve chemotherapie. Tijdens de operatie
is >90% necrose in de tumor gevonden (therapierespons). Wat een gunstig effect heeft op de
prognose. De chemotherapie bestaat uit hoge dosis Methotrexaat, Doxorubicine en Cisplatinum
(MAP). Het doel van de behandeling is curatie. Op 27 november 2018 is dhr. gestart met
chemotherapie. Semenpreservatie heeft voorafgaand de behandeling plaats gevonden. Inmiddels
heeft dhr. zijn preoperatieve chemotherapie en operatie gehad. Dhr. werd in mijn praktijkperiode op de
afdeling opgenomen voor zijn MAP-cyclus 2 dag 22-28 en 29-35. Op 14 mei is hij onverwachts
opgenomen op de afdeling Orthopedie met een (schouder)prothese infectie. Sinds de OK heeft dhr.
