100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting fysiopathologie (geslaagd in 1e zit) $9.12
Add to cart

Summary

Samenvatting fysiopathologie (geslaagd in 1e zit)

 62 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting alle lessen van professor Alain Labro

Preview 4 out of 52  pages

  • July 5, 2024
  • 52
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Professor Alain Labro


Bespreek de asymmetrie in lipiden compositie van het celmembraan inclusief de werking/rol van
cholesterol en onder welke vorm circuleert cholesterol in ons lichaam?

- Er is asymmetrie in lipiden compositie tussen de extracellulaire en de intracellulaire zijde
van het celmembraan. Het verschil hangt af van de plaats waar ze gesynthetiseerd zijn.
- Asymmetrie ontstaat tijdens de biosynthese in het endoplasmatisch reticulum en Golgi-
apparaat  flippase
- Alle fosfolipiden die in de cytoplasmatische zijde endoplasmatisch reticulum worden
aangemaakt  moeten naar binnen wijzen
Alle fosfolipiden die in het lumen worden aangemaakt  moeten naar buiten wijzen
- Asymmetrie beïnvloedt de buiging (curvature) en vloeibaarheid van het membraan
(extracellulaire zijde is stijven dan intracellulaire zijde) + de intracellulaire zijde is negatief
geladen t.o.v. de extracellulaire zijde => vloeibaarheid en buiging bepalen asymmetrie
- Bij celdood verliest de cel zijn asymmetrie door te weinig energie (ATP)
- Cholesterol is de belangrijkste lipide dat de vloeibaarheid van het plasmamembraan
bepaalt! Essentieel, want het plasmamembraan moet vloeibaar blijven.
- Hoofdje = hydrofiel en polair
- Staart = hydrofoob en apolair  hoe korter, hoe vloeibaarder
- Cholesterol zorgt ervoor dat de ringstructuur stijver wordt waardoor de buitenzijde zal
versterken en de binnenzijde vloeibaar zal worden
- Lage hoeveelheid cholesterol  membraan wordt stijver t.h.v. polaire hoofdje waardoor
membraan minder permeabel is + cholesterol verbreekt de interactie tussen de lipide
staarten waardoor de kern van het membraan vloeibaar blijft (belangrijk voor functie van
membraanproteïnen)
- Hoge hoeveelheid cholesterol  vloeibaarheid neemt toe en beïnvloedt de werking van
membraanproteïnen
- In tegenstelling tot fosfolipiden: cholesterol flip-flops makkelijk overheen membraan 
dezelfde cholesterol concentratie in buitensten en binnenste laaf (leaflet)  er is geen ATP
voor nodig
- Cholesterol is lipofiel en dus niet goed wateroplosbaar, komt in het bloed dus in
complexen/vesikels voor
1) VLDL: very low density lipoprotein
2) LDL: low density lipoprotein
3) HDL: high density lipoprotein
- Opname van cholesterol in cellen via LDL receptor gemedieerde endocytose. Teveel
cholesterol? HDL neemt deze op om opnieuw naar de lever te brengen




1

,Professor Alain Labro


Geef de algemene mechanismen van cel-cel communicatie en de 4 typen van receptoren met korte
toelichting van ieder type.

- Er zijn 2 soorten mechanismen
1) Directe cel-cel communicatie
 Gap junctions ( ~ kanaal poriën)  elektrochemisch – kanaal tussen 2 cellen waardoor
die cellen chemisch en elektrisch gekoppeld zijn
 Mechanisch tussen 2 cellen (cadherins (adhering junction = aanhangen) tight
junctions, extracellulaire matrix)
2) Cel-cel communicatie via chemische signalen
 Endocrien: hormoon dat wordt aangemaakt in endocriene klier en ia bloedbaan naar
doelorgaan/cellen getransporteerd
 Synaptisch: neurotransmitter, transmissie actiepotentiaal via axon
 Paracrien/autocrien: lokaal
o Autocrien = iets vrijgeven en zichzelf versterken
- 2 klassen en 4 typen van receptoren
1) Klasse 1: Ionotrope receptoren = vormen kanaal/poriën in ons membraan om een weg te
maken
2) Klasse 2: Metabole receptoren = metabolische reactie – activatie van proteïnen die
zorgen voor metabolische signaalcascade in cel
1) Type 1: Ligand geactiveerde kanalen
 Ionotroop
 Gecontroleerd open/sluiten van ionenkanaal door:
o Moleculen/liganden (vb. neurotransmitters)
o Verandering in membraanpotentiaal
o Mechanische stimulatie/membraan stijfheid
2) Type 2: G-proteïne gekoppelde receptoren
 Metabool
 Via second messengers wordt activiteit van ionenkanalen/enzymen (transcriptie
factoren) gewijzigd  ligand bindt extracellulair waardoor G-proteïne wordt
geactiveerd en intracellulair gaat binden
 G-proteïne bestaat uit: α, β, γ
 7 transmembraan segmenten  tussen 5 en 6 binding G-proteïne
3) Type 3: Katalytische receptoren
 Metabool
 = bezitten enzymatische capaciteit
 5 klassen
1. Guanylyl cyclase
2. Serine-threonine klasse
3. Tyrosine kinase
4. Tyrosine kinase geassocieerde receptoren
5. Receptor tyrosine fosfatase
4) Type 4: Intracellulaire receptoren
 Metabool
 Voor hydrofobe/membraan permeabele moleculen
 Stikstofdioxide gaat door membraan, gaat binden en stimuleert guanylyl cyclase om
CGMP te produceren (GTP  CGMP)
 Deze receptoren zijn ook betrokken bij gentranscriptie

2

,Professor Alain Labro


Geef de algemene structuur van een G-proteïne gekoppelde receptor en bespreek de 3 belangrijkste
Gα-proteïne effector modulatie mechanismen van G-proteïne gekoppelde receptoren.

- Via second messengers wordt de activiteit van ionenkanalen, enzymen, transcriptie
factoren,… gewijzigd  ligand bindt extracellulair waardoor de G-proteïne wordt
geactiveerd en intracellulair gaat binden
- G-proteïne bestaat uit: α, β, γ
- 7 transmembraan segmenten  tussen 5 en 6 binding G-proteïne
- 3 belangrijkste effector (second messenger) modulatie mechanismen van Gα-proteïne
1) Moduleren van adenylyl cyclase activiteit (cAMP concentratie)
 Adenylyl cyclase zet ATP om in cAMP. De concentratie van cAMP verandert in de cel en
beïnvloedt
o De modulatie van kanaal/receptor activiteit
o Activatie van kinase, zoals PKA (kinases gaan proteïnen fosfolyseren, dus die
activiteit van proteïnen wordt bepaald door kinase)
2) Fosfolipase (afbraak van fosfolipiden)
 Fosfolipase afbraakproducten, zijn “effectors”
o Modulatie kanaal/receptor activiteit
o Calciumconcentratie
o Activatie proteïne kinases
3) Fosfodiësterase (uitbraak van cGMP)
 Modulatie kanaal/receptor activiteit (vb. foton receptie in oog)
 Activatie proteïne kinases




3

, Professor Alain Labro


Bespreek simpele diffusie overheen plasmamembraan en de elektrochemische drijvende kracht voor
geladen moleculen (inclusief Nernst vergelijking).

- Simpele diffusie
 Px * ([X]0 – [X]i)
 Mogelijk zonder proteïne
 Molecule gaat van hoge naar lage concentratie (= wet van Flick)
 De permeabiliteitsfactor bepaalt hoe goed moleculen door het membraan gaan  flux
(Jx) = permeabiliteitsfactor x concentratiegradiënt (molecule buiten cel – molecule
binnen cel)
 Hoe stijver de curve, hoe meer permeabel
 Polaire moleculen, ionen (H+, Na+,…)  lage permeabiliteit
 Sucrose, glucose (grote moleculen)  gaat niet goed door
 Hydrofobe moleculen (vb. NO)  gaan makkelijk door
- Gefaciliteerd transport
 Drijvende kracht vs. elektrochemische gradiënt
o Δ gradiënt = chemisch gradiënt + elektrisch gradiënt
 Vb. Na+: veel Na buiten de cel, weinig binnen de cel  Na wil naar binnen (chemische
kracht)  memebraanpotentiaal gaat veranderen: negatieve ladingen trekken
positieve ladingen aan (elektrische kracht-
o Er zijn dus 2 spelers: concentratiegradiënt en memebraanpotentiaal
= chemische + elektrische kracht ( versterking  flux neemt toe
 Poriën  staan altijd open
 Kanalen  openen/sluiten door stimulus
 Carriers  nooit volledig open, door cyclus
- Op een bepaald moment gaat de elektrische kracht de chemische kracht tegenwerken,
waardoor er een evenwicht ontstaat. Dus het punt waar de chemische kracht = elektrische
kracht; er is een balans = Nernst vergelijking. Dat punt waar we in evenwicht zitten kan
berekend worden:




 Vin: membraanpotentiaal
 R: gasconstante
 T: temperatuur in Kelvin
 z: lading ion
 In: logaritme
 [X]out: concentratie buiten de cel
 [X]in : concentratie binnen de cel




Bespreek kort primair-actief transport, gefaciliteerd transport en secundair-actief transport. Geef de
Na/K-ATPase pomp, de glucose transporten en de Na-glucose transporter als voorbeeld.

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liendeputter. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.12. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.12  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added