Nyenrode Business Universiteit (Nyenrode)
Fiscaal Recht
Internationaal & Europees Belastingrecht (IEB)
All documents for this subject (7)
1
review
By: richardvanschoor • 1 year ago
Seller
Follow
lrr
Reviews received
Content preview
1
Betreft: Uitwerking tentamen Internationaal en Europees belastingrecht (IEB) 20 juni
2019
Het tentamen bestaat uit 5 (vijf) genummerde pagina’s. Controleer of deze alle aanwezig zijn.
Alle antwoorden moeten worden gemotiveerd, ook al wordt niet om een motivering verzocht. Dat
betekent dat vermeld moet worden op welk wets- en/of verdragsartikel het antwoord is gebaseerd.
De vermelding moet specifiek zijn (dus niet ‘art. 2’, maar ‘art. 2, lid 2, sub c’, hetgeen afgekort
mag worden tot ‘art. 2-2c’). Een antwoord zonder vermelding van de relevante rechtsbron levert
geen punten op.
Schrijf duidelijk, beknopt en bondig; voor (in de ogen van de correctoren) onleesbare tekst worden
geen punten toegekend.
Per vraag staat aangegeven hoeveel punten u voor de juiste beantwoording van een vraag kunt
krijgen. Deze bepunting is indicatief.
Gebruik uitsluitend door Nyenrode ter beschikking gestelde schrijfformulieren.
Er mag gebruik worden gemaakt van de in het onderwijsprogramma voorgeschreven wet- en
verdragsbundels, mits deze geen geschreven aantekeningen of annotaties (verwijzingen naar
wetsartikelen) bevatten. Geef aan of je de wettenpocket 2018 hebt gebruik of de wettenpocket
2019.
Er mag gebruik worden gemaakt van een ‘eenvoudige’ rekenmachine (dus zonder opties om tekst
en dergelijke in het geheugen op te slaan).
Opgave 1 (16 punten)
Feiten:
In deze opgave wordt verondersteld dat de huidige Italiaanse inkomstenbelastingwetgeving
overeenkomt met de Nederlandse Wet IB 2001 (inclusief art. 4 AWR).
Italië staat op het punt een fiscale regeling in te voeren, die ten doel heeft om rijke buitenlanders
naar Italië te lokken.
De nieuwe fiscale regeling houdt in dat een inwoner van Italië die aan de voorwaarden van de
regeling voldoet (zie hierna), in het desbetreffende jaar in Italië geen opgave hoeft te doen van (en
niet belast wordt voor) inkomensbestanddelen die een buitenlandse (niet-Italiaanse) bron hebben.
Een natuurlijke persoon maakt aanspraak op de nieuwe regeling, indien hij aan de volgende drie
voorwaarden voldoet:
a. hij bezit in Italië een eigen woning met een waarde in het economische verkeer van minimaal
€ 1 mln;
b. hij verblijft in het belastingjaar minimaal 243 dagen in Italië (8/12 x 365);
c. hij was geen inwoner van Italië (in de zin van de Italiaanse inkomstenbelastingheffing)
gedurende de afgelopen vier belastingjaren.
X (68; Nederlandse nationaliteit en altijd inwoner van Nederland geweest) wil van bovenstaande
Italiaanse regeling gebruik gaan maken. Daartoe verkoopt X zijn huis in Wassenaar en koopt hij
voor € 2 mln een gerenoveerde boerderij in Toscane. X heeft drie kinderen en zeven
kleinkinderen; deze wonen in Nederland (en blijven in Nederland wonen). Omdat X’ spieren wat
beginnen te verstijven, vindt X het geen straf minimaal 243 dagen in Italië door te brengen. De
overige 3-4 maanden zal X afwisselend bij een van zijn kinderen logeren. X verricht in Nederland
nog enkele zakelijke activiteiten.
X ontvangt jaarlijks een pensioenuitkering van € 150.000 (het pensioen is opgebouwd toen X in
Nederland in dienstbetrekking werkzaam was bij een Nederlandse bank).
, 2
Vraag a:
Ga ervan uit dat X zijn Toscaanse boerderij heeft betrokken en dat bovengenoemde Italiaanse regeling
op X van toepassing is. Mag Nederland de pensioenuitkering van € 150.000 in de heffing van
inkomstenbelasting betrekken?
Aanvullende feiten:
X ervaart het als belastend om gedurende 3-4 maanden per jaar bij zijn kinderen te logeren. Daarom
huurt hij vanaf het tweede jaar een appartement in Scheveningen met uitzicht op zee.
Vraag b:
Ga ervan uit dat bovengenoemde Italiaanse regeling ook in jaar 2 op X van toepassing is. Mag
Nederland de pensioenuitkering van € 150.000 in jaar 2 in de heffing van inkomstenbelasting
betrekken?
Aanvullende feiten:
Stel dat Nederland en Italië het verdrag Nederland-Italië 1990 onder het MLI hebben gebracht (zodat
sprake is van een ‘gedekt belastingverdrag’) en dat Nederland en Italië de doorwerking van de
bepalingen van het MLI voor hun belastingverdrag zonder voorbehoud hebben aanvaard.
Vraag c:
Ondergaat het antwoord op vraag a en b wijziging als gevolg van de toepassing van het MLI?
Aanvullende feiten:
Fabricio, de buurman van X in Toscane, heeft zijn hele leven in Italië gewoond. Hij kan niet
verkroppen dat X zijn Zwitserse bankrekening niet hoeft op te geven voor de Italiaanse fiscus en hij
(Fabricio) wel. Fabricio betoogt voor de Italiaanse Belastingdienst dat hij op grond van EU-recht
dezelfde fiscale behandeling moet krijgen als X.
Vraag d:
Bespreek of dit betoog hout snijdt.
Uitwerking opgave 1
a.
Eerst moet worden beoordeeld of X binnenlands belastingplichtig is gebleven dan wel buitenlands
belastingplichtig is geworden (art. 4 AWR). X is (blijft) inwoner van Nederland indien hij een
duurzame band van persoonlijke aard met Nederland heeft (houdt). Dat is het geval. X heeft de
Nederlandse nationaliteit, zijn (klein)kinderen wonen in Nederland, hij verblijft regelmatig in
Nederland en heeft er nog enkele zakelijke activiteiten.
Voor de nationaalrechtelijke heffingsbevoegdheid over de pensioenuitkering maakt het geen
verschil of X inwoner van Nederland is of niet (zie art. 3.81 en art. 7.2-2b Wet IB 2001).
Op het eerste gezicht lijkt de heffingsbevoegdheid over het pensioen aan Italië te worden
toegewezen (art. 18, lid 1, verdrag Nederland-Italië 1990). De vraag is evenwel of X verdragsinwoner
van Italië is geworden. Het antwoord luidt ontkennend op grond van art. 4, lid 1, tweede volzin,
verdrag Nederland-Italië 1990. Conclusie: het verdrag Nederland-Italië 1990 beperkt Nederland niet in
zijn heffingsrecht.
b.
Het antwoord is hetzelfde als bij vraag a.
Voor de student die bij onderdeel a art. 4, lid 1, tweede volzin, verdrag Nederland-Italië 1990
over het hoofd heeft gezien, kan punten verdienen met het volgende: De toepassing van art. 4, lid 2, bij
vraag a (geen duurzaam tehuis in Nederland) en bij vraag b (duurzaam tehuis in Nederland) verschilt.
Bij vraag a zal X verdragsinwoner van Italië zijn, omdat hij in Italië een duurzaam tehuis heeft. Bij
vraag b zal X verdragsinwoner van Nederland zijn (en niet van Italië), omdat zijn persoonlijke en
economische betrekkingen met Nederland sterker zullen zijn dan met Italië.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lrr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.