Samenvatting Recht en onderneming (prof. Hendrik Vanhees)
8 views 0 purchase
Course
Recht en onderneming (1105TEWVSG)
Institution
Universiteit Antwerpen (UA)
Dit document is een samenvatting van het vak Recht en Onderneming gegeven door prof Hendrik Vanhees (1ste jaar bachelor UA). De samenvatting is geschreven in het jaar en is dus actueel. Het bestaat uit een combinatie van het handboek (Ondernemingsrecht in hoofdlijnen) aangevuld met eigen notities. ...
Ondernemingsrecht in
hoofdlijnen
1 HDST 1: Begrippen en algemene regelen
1.1 Ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht = de tak van het recht die de activiteiten van ON’en regelt
Tot 1 nov 2018: Handels- en economisch recht
Vanaf 1 nov 2018: ondernemingsrecht bestaande uit:
- Vennootschapsrecht (zie volgend jaar): regelen de oprichting, werking en vereffening van
vennootschappen en de verhoudingen tss de verschillende vennoten
- Economisch recht
o Regels van privaat economisch recht: ordening voor ON (vroegere handelsrecht)
o Regels van publiek economisch recht: overheid probeert sturing te geven aan het
economisch functioneren van ON’en
1.2 Handelaars en ondernemingen
1.2.1 Handelaar
Iedere ON heeft een handelszaak (= handelsfonds), de waarde hiervan is dat je met betrekking tot de
handelszaak overeenkomsten kan sluiten
Handelszaak = geheel van middelen (of G) gekenmerkt door 3 cumulatieve aspecten:
- Waarmee je ON mee drijft
- Waarmee je uw klanten aantrekt
- Waarmee je uw klanten tracht te behouden
Je kan de handelszaak omschrijven: (wat zit erin?)
- MAAR vaak w het niet omschreven, er zijn bepaalde zaken die ALTIJD deel uitmaken vd
handelszaak:
o Merken
o Uithangbord
o Recht op huurceel = zaak zit in een gehuurd pand, het huurcontract maak deel uit
van zaak
o Meubilair
o Gereedschappen
- Zaken die NOOIT deel uitmaken van handelszaak:
o Cash
o Schulden
o Onroerend goed
- Klantenbestand: res nullius = klanten kan je niet grijpen dus het kan geen deel uitmaken van
de handelszaak
o MAAR echter zijn ze wel indirect onderdeel van de handelszaak want hier zit een
niet-concurrentiebeding in = nieuwe eigenaar heeft de garantie dat de oude eigenaar
in een beperkte periode geen concurrerende zaak mag beginnen
,Een handelszaak is geen juridische entiteit, voor ieder onderdeel moet je de wetgeving die daarop
van toepassing is, naleven
1.2.2 Onderneming
Sleutel van ondernemingsrecht = begrip ‘onderneming’
Def ON = elk van de volgende organisaties:
- Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
o Beroepsactiviteit = je moet een activiteit beroepsmatig uitvoeren
Een activiteit = aanbieden van G en/ of diensten
Beroepsmatig = iets doen op een duurzame wijze, met een zekere regelmaat
- Iedere rechtspersoon: vennootschappen en vzw’s
OPM: hier moet je geen beroepsactiviteit uitvoeren
- Iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid
MAAR er zijn UITZ: (zijn geen ON)
- Iedere organisatie zonder rechtspersoonlijk die geen uitkeringsoogmerk heeft (en die ook in
feite geen uitkeringen verricht aan haar leden of aan personen die een beslissende invloed
uitoefenen op beleid van de organisatie)
o Geen uitkeringsoogmerk = geen winst uitkeren
- Iedere publiekrechtelijke rechtspersoon die geen G of diensten aanbiedt
- De Federale staat, de gewesten, gemeenschappen, provincies en gemeenten & openbare
centra voor maatschappelijk welzijn (BV: OCMW)
UITZ in faillissementsrecht: dit kwalificeert alles wat de overheid betreft niet als ON
1.3 Bronnen van ondernemingsrecht
Bron hiervan is het wetboek van economisch recht (= WER) = samenvatting van de belangrijkste
bronnen van economisch recht
Structuur:
- Bestaat uit 20 boekdelen waarvan ieder boek aparte materie regelt
- Nummering:
o boekdeel aanduiden met romeins cijfer
o artikel aanduiden met een normaal cijfer
Andere bronnen:
- afzonderlijke wetten en decreten
- Verdrag werking Europese Unie (= VWEU)
- Internationale verdragen
- Gebruiken
1.4 Algemene beginselen van economisch recht
- Vrijheid van ondernemen
, - Loyaliteit van economische transacties verzekeren
- Hoog niveau van bescherming van consument waarborgen
1.5 Algemene regelen voor ondernemingen
1.5.1 Bewijs
Verschillen tussen het burgerlijk recht (BR) en ondernemingsrecht (OR):
Op het gebied van bewijsregels: vraag wie er moet bewijzen
- Bewijsregels in OR: toepassen bij transacties tss 2 ON’en en tegen ON’en
o Soepeler dan in BR (6):
In OR werkt men niet met grens van 3500 euro (bedrag vordering)
In OR kan je ALLE mogelijke bewijsmiddelen gebruiken:
Geschrift
Getuigen
Eed
Bekentenis
Vermoedens
In OR: Als de partijen een OA opstellen, moet je de voorwaarden van het BR
niet toepassen (aantal originelen als partijen van onderscheidend belang en
aantal originelen vermelden)
In OR: wat staat in OA kan weerlegt w door ALLE bewijsmiddelen en niet-
authentieke vermeldingen in AA kan je proberen weerleggen via ALLE
bewijsmiddelen
In OR: als op overeenkomst een datum staat, neemt men aan dat dit de
juiste is
In OR: extra bewijsmiddelen:
Niet-ondertekende documenten
o Factuur = def NIET KE
Essentie:
Voorwerp w verduidelijk
Schuldvordering in geld w bevestigd
Het woord ‘factuur’ moet er niet opstaan om een factuur te
zijn MAAR wel andere vermeldingen vanuit btw-wetgeving
(niet uit OR zelf):
Voorwerp
Verschuldigde bedrag
Identificatie SA en SE
Datum en plaats van uitreiking vd factuur
Factuurnummer
Btw-percentage
Verschuldigde bedrag aan btw
Uw ONsnummer (bestaat uit 10 cijfers)
Wat is de bewijskracht van een factuur?
Bestemmeling van factuur - tegen uitschrijver
Als niet-ON: ja
Als ON: ja
Uitschrijver van factuur – tegen bestemmeling
Tov niet-ON: nee
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maudtorfs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.93. You're not tied to anything after your purchase.