Diagnostiek, interventies en outcomes: samenvatting in woordenlijst-vorm
9 views 0 purchase
Course
Diagnostiek, interventies en outcome
Institution
Universiteit Gent (UGent)
Dit is een samenvatting van diagnostiek, interventies en outcomes, een vak van het tweede semester van het schakeljaar naar de master in de verpleeg- en vroedkunde. De woordenlijst-vorm maakt het gemakkelijk om af te dekken en jezelf te bevragen.
Hoofdstuk 1 – Traditionele opvatting
verpleegkundige diagnostiek
Definitie - Gordon (1982):
verpleegkundi Nursing diagnoses, or clinical diagnoses made by professional
ge diagnoses nurses, describe actual or potential health problems which nurses
by virtue of their education and experience are capable and
licensed to treat
- NANDA:
Nursing diagnosis is a clinical judgement about individual, family
or community responses to actual or potential health
problems/life processes. Nursing diagnoses provide the basis for
selection of nursing interventions to achieve outcomes for which
the nurse is accountable
Kenmerken - Individueel geval (patient, gezin,…)
verpleegkundi - Formaliseren van de gewaarwordingen, ervaringen of gedrag vd pt
ge diagnoses wetenschappelijk erkend probleem
Verbinding tussen wetenschappelijke kennis en bijzonder geval vd
pt
- Verpleegkundige diagnose medische diagnose
Problemen die de verpleegkundige mag behandelen
- Aanwezige problemen + potentiële problemen
Normale en effectieve gedragingen = ook diagnose (vb. effective
breastfeeding) gezondheidsbevorderend
Structurele - PES-structuur:
definitie van P: Probleem – omschrijving v/h probleem
Gordon E: Etiology – oorzaak v/h probleem
S: Signs and symptoms – gedragingen, gewaarwordingen,
waarden, fysieke symptomen, parameters,...
- Diagnose moet gespecifieerd worden naargelang de oorzaak ≠
interventie
Symptomen kunnen meerdere diagnoses aantonen
Verschil - Signs = objectieve voor de zorgverlener waarneembare bevindingen
tussen signs - Symptoms = de subjectieve, voor de patiënt waarneembare
en symptoms bevindingen/klachten
Bepalende Diegene waarvan op grond een diagnose gesteld kan worden zijn de
kenmerken kenmerken aanwezig = correcte diagnose, indien niet, dan geen correcte
diagnose
- Een geheel van kenmerken die als geheel aanwezig moet zijn (Vb.
DSM)
- Afzonderlijke symptomen kunnen tot meerdere diagnoses wijzen
- Belangrijk voor de adequaatheid en vliditeit van een set bepalende
kenmerken tenminste 3 vd 5 kenmerken aanwezig = om in te
dekken dat soms een bepaald symptoom kan afwezig zijn terwijl de
diagnose wel geldt
Op 2 manieren bepalend:
1. Als het symptoom er is diagnose is zeker
2. Symptoom is er niet diagnose zeker niet
= noodzakelijke en voldoende voorwaarden
Gevolgen van - Hoort niet onafscheidelijk bij de diagnose, maar KAN wel omwille van
de diagnose de diagnose voorkomen (vb. nachtmerries bij PTSD)
- Moeilijk verschil in de praktijk tussen diagnose en gevolg
Het 1. Informatie verzamelen
diagnostisch 2. Interpretatie van de informatie
proces 3. Clustering van de informatie
4. Het cluster benoemen
, Niet altijd fasen die te scheiden zijn in de praktijk iets minder rechtlijnig
dan hierboven
Informatie - Op een systematische manier overlopen van verschillende stelsels
verzamelen op zoek naar signs/symptomen
- Assessment tools (vb. vragenlijsten) vaak algemeen en uitgebreid
Vragenlijsten = vnl deductief te werk gaan
Lichamelijk onderzoek en observatie = signs
- Open, inductieve benadering (soms nuttig, soms niet)
Gericht assessment rekening houdend met aanleiding/zorgvraag
is vaak veel efficiënter en effectiever + begrijpbaar voor pt
Navigeren tussen open (inductief) en meer gerichte (deductief)
benadering
- Vertrekken uit perspectief van de pt (niet puur medisch) goal
oriented care
Chronische ziekten zinvoller met patient goals te werken in
plaats van te focussen op het wegnemen van de ziekte
- Wetenschappelijk gevalideerde instrumenten:
Betrouwbaar = interpretatie van waarnemingen hangt niet af vd
persoon zoveel mogelijk objectief
Consistent de juiste waarde aangeven
Verbetert de verpleegkundige diagnostiek
Hogere normen dan instrumenten in onderzoek minder random
error tolereren consequenties van verkeerde inschatting zijn
groter
Nadeel: veel schalen geven een label, maar weinig inhoudelijke
info over hoe deze persoon deze problemen ervaart of ermee om
kan gaan
Nadeel aan vraag-antwoord assessment-tools weinig ruimte voor
inbreng van de pt over wat voor hen belangrijk is
- Goed assessment hangt af van:
Relatie met patiënt
Wat na de - Situatie van pt is veranderlijk ! vb. chronische ziekte evolueert
eerste Re-assessment nodig
dataverzameli - Perceptie van de verpleegkunde bepaalt de openheid van de pt
ng - Evolutie ! vb. Pt die nooit klaagt over pijn en plots ‘een beetje pijn
aangeeft’ is anders van iemand die altijd over pijn klaagt
Interpretatie - Clustering en interpreteren is een iteratief proces (niet lineair)
en clustering - Betekenis geven aan verzamelde gegevens
van informatie - Scheiding tussen observatie en interpretatie is niet altijd helder
Aangeraden om vooral observaties te noteren en daarna te
interpreteren
Herinterpretatie is gemakkelijker als de observaties genoteerd
zijn
Vb. “zenuwachtig” is moeilijker te herinterpreteren dan “pt
beeft”
- 2 Soorten
1. Interpretatie verschillende signalen (cues) met elkaar in
verband brengen inductief proces (groeperen van cues tot
betekenisvol geheel) (Gordon)
2. Inferentie = het afleiden van het bestaan van een bepaalde
toestand uit de aanwezige tekens en signalen
Gegevens niet in één keer bij begin assessment verzameld,
maar op geleidevan veronderstellingen over wat zou kunnen
zijn
, Vb. huidletsel rood niet op drukplaats dus geen decubitus
verweekte randen wss IAD
Oorzaken van - Hoge werkdruk geen tijd voor een goede anamnese
fouten in - Uitgaan van een eerste veronderstelling + tegenstrijdige informatie
verpleegkundi (onbewust) negeren
ge diagnoses - Historische onderscheid tussen medische en vpk taken vpk moet
enkel rapporteren en niet zelf nadenken
Hierdoor onvoldoende betrokkenheid in het diagnostisch proces
- Niet alle signs en symptoms leiden tot diagnoses:
Onderscheid tussen wel en niet te negeren cues is lastig
Clustering - Op grond van klinische kennis (zakboekje is gemakkelijk)
- Hoe ↑ kennis hoe moeilijker diagnostisch proces (meer
alternatieven) maar ↑ kans op een juiste diagnose
Het - Ook hier niet zo rechtlijnig
benoemen - Vaak al van eerste vermoeden een diagnose in gedachten
van het - Uniforme terminologie van geaccepteerde diagnoses (beter voor
probleem communicatie, onderzoek,...)
Niet zo gemakkelijk voor verpleegkundige diagnoses omdat er
veel te veel zijn
Omdat het zoveel is, is het ook snel niet meer bruikbaar
Vaak onherkenbaar voor de pt vervreemdend voor pt
- Ook overeenstemming nodig over definities
- Vnl afkomstig van de NANDA (en Gordon)
Kan ook diagnoselabels nemen van de ICF (vooral functioneren,
minder van psychisch domein)
- Valideren van diagnoses is niet systematisch, maar op toeval
gestuurd
Veel problemen zonder passende labels niet-passende labels
gebruikt communicatie wordt dan moeilijk
- Volgens Gordon volgens PES-structuur
Naam, oorzaak en soms gerelateerde symptomen
Oorzaak heeft belangrijke invloed interventies + consequenties
- Digitale tools die proces vereenvoudigen
Echter niet rechtlijnig hier kunnen fouten in sluipen
Snelle evolutie van wetenschappelijke kennis en informatica
veel ontwikkelingskosten
Weinig eenduidig bewijs dat deze tools het proces verbeteren
Echter wel deuren open van AI en gebruik van “big data”
De Rothman Index index voor de ernst van ziekte,
gebaseerd op de gegevens uit het patiëntdossier
Op basis van 26 variabelen (waaronder 11 vpk criteria)
Numerieke score die weergeeft hoe ziek de patiënt is
“alerts” snelle daling van RI of door lage absolute
waarde van RI
Sceptisch over validiteit en betrouwbaarheid hiervan ↑
empirisch bewijs van het nut
Kritiek vpk’s en artsen zien de alert vaak al veel sneller
aankomen dan de RI aangezien zij ook de meeste
parameters opnemen en in het systeem steken zij
vinden het dus geen meerwaarde
Valideren en classificaties van diagnoses
3 Elementen 1. De naam
van validering 2. De definitie
3. De signs en symptoms
Consensus- Is men het eens met het gestelde namen voor diagnoses, definities
vraagstukken - Kwestie van afspraken/overeenkomen
- Relatie met de empirie staat niet voorop
- Goed voor communicatie
, Empirische Validatie van onderzoek nodig (consensus kan echter verkeerd zijn)
vraagstukken - Vb. welke symptomen bij een diagnose, hoe vaak, major/minor
kenmerken,...
Model van 1. Een klinische methode
Fehring In een steekproef van patiënten onderzoeken welke symptomen
voorkomen wanneer een diagnose gesteld wordt
Door experten
Kwantificatie van voorkomen onderscheid tussen major
symptoms (bij 80% vd pt’en) en minor symptoms (50-80% vd
pt’en voorkomen)
= arbitraire grenzen – echter wel algemeen aanvaard
Betekenis van symtpomen verschuift van bepalend (nodig om
diagnose te stellen) naar frequent
Problemen:
Veronderstelling dat het lukt om de diagnose te stellen, zegt
niet hoe deze gesteld kan worden (circulariteit)
Symptomen door diagnose? Of symptomen bij een andere
diagnose die vaak samen met de eerste diagnose voorkomt?
Probleem met validiteit te grote afhankelijkheid van de
mogelijkheid om de signs and symptoms betrouwbaar te
observeren/meten
2. Consensusmethode
Consensusvalidering zoals bij inhoudsvalidering voorleggen
van symptomen aan experten
80% eens = major symptom, 50-80% eens = minor symptom
Ernstige verschuiving van percentage pt’en waar een
symptoom voorkomt percentage verpleegkundigen dat
ermee eens is
Moeilijk wetenschappelijk te noemen
Expert = subjectieve inschatting
3. Epidemiologische methode
In welke mate gaan bepaalde etiologieën een diagnose
voorspellen – welke diagnoses komen bij welke aandoening voor
Zelden gebruikt
Probleem:
Juist stellen van diagnoses is een voorwaarde voor waardevol
onderzoek (weer een circulair probleem)
Alles is afhankelijk van de data hoe minder controle op hoe
en door wie de data verzameld is hoe minder betrouwbaar
de data is
Classificaties - Alfabetische lijst
Zolang hij kort is, is het gemakkelijk te gebruiken
Wanneer lijst te lang wordt nood aan classificatie (indeling die
aangeeft waar te zoeken)
- Verschil tussen taxonomie classificatie
Taxonomie = empirische basis
Classificatieregels om levende wezens/planten te klasseren
(biologie)
Plaats wordt bepaald door eigenschappen en relaties tussen
elementen
Classificatie = plaats heeft geen theoretische betekenis
- Voorwaarden voor een goede classificatie:
Exhaustieve categorieën: het hele terrein moet bedekt zijn + alle
diagnoses moeten in een categorie passen
Mutueel exclusief: een diagnose moet niet op 2 plaatsen te
vinden zijn duidelijk en eenduidig
Is moeilijk als een diagnose meerdere dimensies/aspecten
heeft
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller justinemoerman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.68. You're not tied to anything after your purchase.