Angerenstein Welzijn - Pedagogisch Werk 1 Profieldeel Basisdeel
dit is een samenvatting van het eerste deel van de opleiding voor onderwijsassistent. het gaat over het communiceren met de doelgroep. in deze samenvatting zijn de volgende boeken van Angerenstein gebruikt :
- pedagogisch werk 1 H13
- pedagogisch werk 2 H5,H9,H11,H12
- professioneel werke...
Iemand anders motiveren betekent dat jij invloed uitoefent op een ander, zodat die bepaald gedrag
gaat vertonen.
2 soorten motivatie:
Intrinsieke motivatie:- de prikkel die ervoor zorgt dat jij iets wilt doen komt vanuit jezelf.
Extrinsieke motivatie:- de prikkel die ervoor zorgt dat jij iets wilt doen komt niet vanuit jezelf, maar
wordt beïnvloed door andere zaken die buiten jou liggen.
Verwachtingstheorie van Vroom:
- Gaat er vanuit dat mensen gemotiveerd zijn als de uitkomst van dingen die ze doen,
aansluiten bij de verwachtingen die ze erbij hebben.
Motivatie wordt dus beïnvloed door persoonlijke verwachtingen die iemand heeft. Op basis van deze
verwachtingen besluit je om je wel of niet in te zetten. Om ervoor te zorgen dat de ander deze
verwachting goed kan inschatten, is het belangrijk dat je duidelijk bent over wat de ander kan
verwachten.
De theorie van Vroom: M(motivatie) = E(verwachting) x I(instrumentaliteit) x V(waardering).
In de theorie van Vroom staan 3 elementen centraal:
1. Kan ik mijn doel bereiken?
2. Welke beloning levert het mij op als ik het doel bereik?
3. Hoe belangrijk is de beloning voor mij?
Verwachting(E) : hier vraagt de ander zich steeds of het hem of haar zou lukken het doel te bereiken.
Je zult steeds moeten kijken wat je de ander kunt aanbieden, om ervoor te zorgen dat zijn
verwachtingen worden waargemaakt.
Instrumentaliteit(I) : als je een beloning in het vooruitzicht stelt, moet je duidelijk maken wat de
beloning precies inhoud en deze ook altijd geven.
Waardering(V) : je moet er achter zien te komen hoe waardevol de beloning is voor de mensen die je
wilt motiveren. Als de beloning voor hen de moeitewaard is, zullen ze daarvoor hard werken.
Volgens Vroom zorgen een positieve verwachting, de juiste beloning en een positieve waardering van
de beloning er dus voor dat kinderen gemotiveerd zijn.
,De attributie theorie.
Gaat over de manier waarop mensen hun gedrag verklaren
Attributie betekend verklaring.
Interne attributie : - wil zeggen dat je verantwoordelijkheid neemt voor je eigen gedrag. Je legt de
oorzaak van datgene dat je overkomt bij jezelf.
Externe attributie : - je legt de oorzaak van je gedrag altijd buiten jezelf. ‘ik moest van jou gisteren
opruimen. Daardoor heb ik geen tijd gehad om me goed voor te bereiden op de activiteit.’
Dimensies:
- Locatie
- Duur
- Beheersbaarheid
Locatie: interne of externe oorzaak.
Als een kind iets moet doen en het lukt niet, dan kan het de oorzaak bij zichzelf zoeken(intern) of
buiten zichzelf(extern).
Voorbeeld. Een meisje dat gewonnen heeft met trefbal, kan bedenken dat ze een goede techniek
heeft en heel fit is(intern). Ze kan ook bedenken dat de tegenstander slecht was of dat de
scheidsrechter op haar hand was(extern).
Duur: tijdelijk of permanent.
Als een kind een gokspelletje wint, dan heeft dat vooral te maken met geluk. Dat geluk zal tijdelijk
zijn.
Als een kind tijdens de rekenles alle sommen steeds goed maakt, dan zal dat te maken hebben met
een vaardigheid. Dat kind is goed in rekenen en dat zal permanent zijn.
Beheersbaarheid:
Sommige oorzaken heb je zelf in de hand, terwijl je andere oorzaken niet kunt beïnvloeden. Dit kun
je kinderen duidelijk maken.
Als een kind moet leren voor een topotoets, dan kan het inzet tonen door te leren. Die inzet is
beheersbaar. Daarvoor kun je het kind ook complimenten geven. Wat het kind niet kan beïnvloeden,
is de moeilijkheid van de toets.
Attributiefout:
- Als een kind vervelende gebeurtenissen steeds intern attribueert en leuke dingen altijd
extern.
,Doeloriëntatietheorie.
Het kind kan 2 doelen hebben als het iets wil leren:
- Het prestatiedoel
- Het leerdoel
Prestatiedoel: richt zich op het halen van een goed eindresultaat. Je wilt laten zien dat je iets heel
goed kunt of weet.
Leerdoel: richt zich meer op het leerproces dan op het resultaat. Het geeft aan dat je ergens
beter in wilt worden.
Coaching van kinderen.
Coachen wil zeggen dat je kinderen helpt bij het halen van doelen die ze zelf hebben gekozen.
Door coaching leert een kind zijn eigen kwaliteit te ontdekken en zijn eigen handelen en denken
zelf positief te beïnvloeden.
De stappen in coachen:
- Contact maken. Vertrouwen kweken.
- Doel bepalen.
- Vragen stellen. Open concrete vragen
- Opties onderzoeken. Samen zoeken naar oplossingen. Stimuleren om zelf na te denken.
Ook bespreken wat een kind goed kan.
- Concrete afspraken. Nu kiest het kind de beste oplossing voor het probleem. De oplossing
bestaat uit het nemen van kleine stapjes., zodat het kind overzicht houdt.
Wat ga je precies doen?
Wanneer ga je dat doen?
Van wie heb je hulp nodig?
Hoe ga je die hulp vragen?
Zo gaat het kind nadenken over de acties die het moet ondernemen.
De zelfdeterminatietheorie.
Volgens deze theorie hebben mensen relatie, autonomie en competentie nodig om gemotiveerd aan
het werk te gaan.
, Groepsdynamica.
Gaat over de manier waarop mensen met elkaar omgaan in een groep en over de invloeden die het
functioneren van een groep bepalen.
Dynamiek.
Heeft alles te maken met zaken die een groep zo interessant maken. In elke groep gebeurt wel
wat: elke groep is een dynamisch geheel.
Het heeft verschillende betekenissen: ritme, beweging, levendigheid en vaart.
Procesaspect: de omgangsregels, normen en relaties van een groep
Taakaspect: de zaken waar de groep mee bezig is en waarover de leden praten.
Verdeling van de groepen:
- Primaire groepen, hierin zitten de mensen uit jouw directe omgeving.(het gezin waarin je
opgroeit, later je vrienden en mensen waar je een goede band mee hebt op school of werk.
- Secundaire groepen, in deze groep ga je een verbinding aan met mensen omdat je samen
een klus te klaren hebt of een gemeenschappelijk doel hebt. Denk aan sportvereniging, klasgenoten
of collega’s op het werk. Bij deze groepen gaat het vooral om efficiënt en doelgericht te zijn- je kijkt
vooral naar het resultaat.
- Formele groepen, de groepsleden hebben de groep niet zelf samengesteld, maar is deze
gevormd door een organisatie. De groepsstructuur maakt onderdeel uit van het grote geheel van die
organisatie. De groep heeft geen controle over de doelen en procedures waaraan je je als groepslid
moet houden. De groep kan niet zelf bepalen wat het wel en niet doet.
- Informele groepen, ontstaan spontaan. Ze zijn niet verplicht, hebben een sociaal karakter en
een dynamische samenstelling. Deze groepen kunnen ook ontstaan binnen een formele groep. Bv
vriendenclubjes.
- Homogene groep, bestaat uit leden met gelijke kenmerken. Bv aparte meidengroepen op de
BSO. Homogeniteit zegt iets over de fysieke kenmerken of overeenkomstige rol van de groepsleden.
- Heterogene groep, als de individuele kenmerken verschillen. De reden waarom deze
verzameling van mensen samen toch een groep vormt, heeft vaak te maken met de groepstaak. Vb.
de scholieren van groep 6; elk kind heeft zijn persoonlijke kenmerken, voorkeuren, niveau en
interesses, toch vormen ze 1 groep.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dfluit1972. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.48. You're not tied to anything after your purchase.