Onderwijssociologie
The sociology of education
Hoofdstuk 1 Onderwijssociologie: een uniek perspectief voor het begrijpen van scholen
De structuur van de samenleving bestaat uit 6 instituties:
- Familie
- Religie
- Educatie
- Politiek
- Economie
- Gezondheid
Structuren: scholen, formele complexe organisaties.
Processen: brengen structuren tot leven.
Stratificatie: bepaalt waar mensen in de sociale structuur zitten en bepalen de levensstijl.
Verandering: proces waardoor structuren zich moeten aanpassen.
Waarom onderwijssociologie studeren:
- Begrijpen van het educatieve systeem.
- Weten wat er met de financiering gebeurt.
Voorstellen van reformatie kan van buitenaf komen, maar ook van de school zelf. Voorbeelden:
- Demografische trends:
Groei en afname van educatie door bijv. lerarentraining of minder studenten.
Populatie-invloeden; immigranten of bevolkingsgroei.
- Familie- en sociale trends:
Minderheidsgroepen die groeien hebben invloed op de samenstelling van de school,
bijv. armoede.
- Economische trends die educatie beïnvloeden:
Laagopgeleiden hebben moeite om mee te komen met banen.
Niveaus van analyse in de 21e eeuw in de onderwijssociologie:
- Microniveau: interacties in de klassen.
- Macroniveau: systemen van landen en wereldtrends, rol van beleid op grote schaal.
Theoretische benaderingen in de onderwijssociologie:
- Functionalistische theorie (macroniveau)
Vergelijking met het functioneren van het lichaam: iedereen functioneert afhankelijk
van elkaar in de samenleving. Het onderwijs moet op de samenleving worden
aangepast.
Durkheims bijdrage:
Sociale cohesie en discipline in educatie.
Probeerde te begrijpen waarom het onderwijs er op een bepaalde manier
uitzag. Hij beoordeelde het niet.
Morele waarden zijn de basis van sociale orde en worden overgebracht via
educatie. Daarom zorgt verandering in de samenleving voor verandering in
het onderwijssysteem en andersom.
Onderwijs moest de verantwoordelijkheid van de staat worden.
, Functionele theorie tegenwoordig: De afhankelijkheid in de samenleving ligt aan de
integratie; ze vullen elkaar aan. Zo is een stabiel systeem goed geïntegreerd.
Consensus(= gemeenschappelijke overeenstemming) is belangrijk.
Kritiek op de theorie:
Relaties hoeven niet per se rationeel of eerlijk te zijn.
Functionalisten gaan niet goed om met conflicterende doelen door
verschillende groepen.
Moeilijk om interacties te bestuderen, ze richten zich niet op de inhoud van
het onderwijs.
- Conflicttheorie (macroniveau)
De conflicttheorie ontstond als reactie op het functionalisme. Het gaat uit van
spanningen tussen delen van de samenleving.
Grondlegger: Karl Marx.
Sociale verandering is onvermijdelijk en snel, doordat conflicten van
interesse leiden tot verandering in machtsstructuren.
Webers bijdrage:
Had zijn eigen conflicttheorie; conflicten tussen groepen hebben invloed op
het educatiesysteem, want interesses van dominante groepen vormen de
scholen. Binnen de school zijn er insiders en outsiders, bijv. door
minderheidsgroepen.
Samenleving kun je bestuderen door naar de rol van educatie te kijken.
Kan ook buiten de educatie worden gebruikt, meer dan de functionalistische
theorie.
Conflicttheorie tegenwoordig:
Focus op spanning door macht en conflict die voor verandering zorgen.
Scholen zorgen voor ongelijkheid tussen studenten.
Cultural reproduction and resistance theories: degene die de kapitalistische
systemen beheersen maken individuen zo dat ze in het systeem voor hun
eigen doel passen.
Kritiek op de theorie:
Geen duidelijke causale relatie tussen kapitalistische systeem en status.
Geen verklaring voor sommige balansen tussen systemen.
Geen focus op het individu of interacties.
- Interactie- en interpretatieve theorieën (microniveau)
Kijken naar wat mensen doen op school, zoals interactieprocessen. Hierbij kan je te
maken krijgen met verschil in interpretatie van dingen.
Interactietheorieën:
Labeling theorie(etiketeringstheorie): gaat uit van de self-fulfilling prophecy
waarbij iemand een label krijgt en daardoor zich naar dit label gaat gedragen.
Rationele keuzetheorie: kosten-en-baten principe. Om iets te doen, moeten
de baten hoger zijn dan de kosten. Werkt met wederkerige interacties.
- Recente theorieën in de onderwijssociologie (microniveau)
Critical pedagogy movement: gaat om het geven van een stem aan de onderdrukte
groepen in de samenleving.
Een nieuwe onderwijssociologie: Kennis is sociaal gecreëerd door degene
met de meeste macht.
o Bernstein: focus op het voorkomen dat de competenties van lagere
klassen worden verspild.
o Bourdieu: cultureel kapitaal: kinderen van hogere klassen hebben
meer status door hun culturele kapitaal.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ERitsma. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.