H1, h2, h8, h9, h10, h11 en h12
September 4, 2019
25
2018/2019
Summary
Subjects
hogeschool
leiden
rechten
hogeschool leiden
hoofdlijnen nederlands recht
cj loonstra
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Leiden (HSL)
HBO-Rechten
Hoofdlijnen nederlands recht
All documents for this subject (4)
1
review
By: stephanieper • 5 year ago
Seller
Follow
rue2015
Reviews received
Content preview
Hoofdlijnen Nederlands recht
Hoofdstuk 1 Terreinverkenning
Leerdoelen
Verschillende rechtsgebieden onderscheiden
Staatsrecht: organisatie van een staat.
Bestuursrecht: uitvoerende taak van de overheid.
Strafrecht: vastgelegd wat strafbaar is.
Volkenrecht: internationaalrecht.
Burgelijkrecht: civiel/ privaatrecht.
Uitleggen wat een verschil is tussen publiekrecht en privaatrecht.
Publiekrecht: regels die gelden tussen burgers en de overheid.
Privaatrecht: regels die gelden tussen burgers onderling.
Uitleggen wat het verschil is tussen materieel en formeel recht.
Materieel recht: betrekking op wat mag en niet mag, welke rechten en plichten
men heeft.
Formeel recht: procesrecht, betrekking op het recht van procederen.
Uitleggen wat het verschil is tussen nationaal en internationaal recht.
Nationaal recht: omvat alle wetten en regels die vanuit een land zijn opgesteld.
Internationaal recht: recht tussen landen en staten onderling.
Uitleggen wat het verschil is tussen objectieve en subjectief recht.
Objectief recht: alle rechtsregels die voor iedereen in Nederland gelden.
Subjectief recht: regels die voor individuelen gelden in een bepaalde situatie.
Uitleggen welke rechtsbronnen er zijn en deze gebruiken.
Wet: wet informele en materiële zin.
Jurisprudentie: alle uitspraken van rechters.
Gewoonte: ongeschreven recht dat geldt.
Verdragen: afspraken tussen staten onderling.
Besluiten van volkenrechtelijke organisaties: zoals besluiten van de VN.
Uitleggen hoe je jurisprudentie tot stand komt en wordt gebruikt in de rechtspraktijk.
Jurisprudentie verzameling val alle rechtelijke uitspraken. De wet is niet altijd
duidelijk/ volledig. Rechters zijn soms genoodzaakt een wet nader uit te leggen of
aan te vullen. Jurisprudentie is geen (formele) verplichting. Toch doen rechter dat ten
behoeve van de rechtszekerheid. Rechters proberen zo het recht consequent toe te
passen.
- Rechtsregel: gedragsregels die wettelijk zijn vastgesteld
- Rechtsbron: daar vind je in welke regels er gelden.
- Dwingend recht: recht waarvan burgers niet mogen afwijken.
- Aanvullend recht: recht waarvan burgers mogen afwijken.
,Samenvatting uit het boek
Functies van het recht
Normatieve functie: gedragsregels waarvan iedereen vindt dat deze moeten
worden opgevolgd. Regels/ normen zijn schriftelijk vastgelegd en er staan
straffen op het overtreden hiervan.
Geschil oplossende functie: verbod op eigenrichting, omdat het recht een
middel is om problemen op te lossen.
Additionele functie: hebben partijen wel regels opgesteld voor een bepaald
geval, dan gaan deze in de meeste vallen voor op de wet.
Instrumentele functie: regels om de maatschappij in goede banen te kunnen
leiden.
Privaat/ civiel recht
Personen- en Vermogensrecht Ondernemingsrecht Burgerlijk (proces) recht
familierecht
Publieksrecht
Strafrecht Staatsrecht Burgerlijk (proces) recht
Minister Ministerraad Parlement
Commissaris v/d koning Gedeputeerde Staten Provinciale Staten
Burgemeester College van B&W Gemeenteraad
Wet Vordering Vordering
Interpretatiemethoden
1. Grammaticale: De tekst van de wet wordt zo letterlijk mogelijk gelezen.
2. wetshistorische: De rechter kijkt naar de ontstaansgeschiedenis van een wet van
wetten.
3. Anticiperende: Rechter baseert zijn beslissingen op de uitleg van een nog niet
ingevoerde wettelijke regeling.
,4. Rechtsvergelijkende: Rechters kijken over de grens naar andere vergelijkbare
rechtstelsels om te zien hoe deze een regeling uitleggen.
5. Systematische: rechter legt een woord/ zinsnede uit een wettelijke bepaling uit aan
de hand van de regeling waarvan die bepaling onderdeel uitmaakt.
6. teleologische: de rechter geeft invulling aan woorden in een wetsartikel die niet
duidelijk zijn.
7. Overige interpretatiemethoden: Bij privaat recht nog 2 methoden:
Precedenten interpretatie: uitleg (van vonnis) overeenkomstig met eerdere
rechterlijke uitspraken.
Interpretatie naar redelijkheid en billijkheid: rechter legt onduidelijke
bewoordingen uit met een beroep op redelijkheid en billijkheid.
Redeneerwijzen
1. A-contrarioredenering: de rechter gaat er hierbij uit de een bepaalde rechtsregels
niet van toepassing i omdat die rechtsregels voor andere mensen zijn geschreven.
2. Redenering naar analogie: zaken die op elkaar lijken, worden gelijk
geïnterpreteerd.
Rangorde tussen wetten
1. hogere regels gaan boven lagere regels.
2. Bijzondere regels gaan boven algemene regels.
3. Jongere regels gaan boven oudere regels.
Hoofdstuk 9 Staatsrecht
Leerdoelen
Uitleggen wat de kenmerken van een staat en rechtsstaat zijn
Staat
- Volk
- Grondgebied
- Soeverein gezag (gezag dat wordt geaccepteerd)
Democratische Rechtsstaat
- Trias politica
- Legaliteitsbeginsel
- Eerbiediging van het grondrecht
De trias politica uitleggen en uitleggen hoe die in het Nederlandse staatsbestel wordt
toegepast.
Wetgevende macht: maakt wetten en controleert de uitvoerende macht. Dit
bestaat uit de regering en statengeneraal.
Uitvoerende macht: voert wetten uit. Dit bestaat uit de regering.
Rechterlijke macht: bestaat uit onafhankelijke rechters.
Uitleggen wat ‘checks and balances’ zijn.
Checks and balances Om het evenwicht tussen de machten te beschermen en
zorgen dat niet een enkele macht de sterkste is, is er een spreiding van macht.
Uitleggen hoe een parlementaire democratie werkt.
, Parlementaire democratie Nederlanders kiezen volksvertegenwoordigers die
namens hun besluiten neemt.
Het verschil tussen klassieke en sociale grondrechten uitleggen.
Klassieke grondrechten: rechten die de vrijheid en gelijkheid van burgers moeten
garanderen.
Sociale grondrechten: rechten die actief optreden van de overheid vereist.
Het verschil tussen Nederland en het koninkrijk der Nederlanden uitleggen.
Koninkrijk der Nederlanden: een soevereine staat samengesteld uit 4 landen:
Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten.
Nederland: een soevereine staat in Europa en een van de samenstellende landen
van het koninkrijk der Nederlanden.
Uitleggen wat het verschil is tussen een wet in formele en materiële zin.
Wet in formele zin: wet tot stand gekomen door regering en Staten- Generaal
gezamenlijk. Art. 81 GW
Wet in Materiële zin: een besluit bedoeld is voor een onbepaald aantal personen
besluit moet afkomstig zijn van daartoe bevoegd overheidsorgaan.
De hiërarchie van regelgeving beschrijven
1. Verdragen
2. Grondwet
3. Wet in formele zin
4. Ministeriële regeling algemene maatregel van bestuur (AMVB)
5. Provinciale vordering
6. Gemeentelijke vordering
7. Waterschap vordering
De begrippen attributie, delegatie, sub delegatie en mandaat uitleggen.
Attributie: rechtstreeks toekennen van wetgevende bevoegdheid aan een
staatsorgaan.
Delegatie: overdracht van (wetgevende) bevoegdheid door een staatsorgaan aan
een ander orgaan. Dit andere orgaan oefent de bevoegdheid op eigen namen
verantwoordelijkheid uit.
Sub delegatie: overdracht van (wetgevende) bevoegdheid door een staatsorgaan
deze bevoegdheid is al een keer gedelegeerd (=overgedragen). Delegatie en sub
delegatie alleen mogelijk wanneer een wet in formele zin dit toestaat.
Mandaat: bestuursorgaan draagt een bestuursbevoegdheid over aan iemand
zonder verdere verantwoordelijkheid.
Voordelen delegatie &sub delegatie
- Er kan via wetgeving efficiënter beleid worden gevoerd.
- Het deskundigheidselement neemt toe
- Via (sub) delegatie komt de overheid steeds dichter bij de burgers, voor
wie de regelgeving bestemd is, burgers krijgen zo meer inspraak en
kunnen zo invloed uitoefenen.
Nadelen delegatie & sub delegatie
- Afnemende invloed van de 1e en 2e kamer op de totstandkoming van
wetgeving.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rue2015. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.