Dit is een samenvatting van het boek en de hoorcolleges van het vak persoonlijkheidspsychologie (Tilburg University). Deze samenvatting is erg uitgebreid en compleet. In het algemeen raad ik je aan om de boeken te lezen, maar als je beslist dat toch niet te doen: lees mijn samenvattingen. Ik verkoo...
Personality Psychology - A Conclusive Summary with visual aids that is easy to study
Personality Theory & Assessment - Exam Materials: Complete Book AND Lectures - BSc Psychology Y1, Period 5 - VU University Amsterdam
All for this textbook (5)
Written for
Tilburg University (UVT)
Psychologie
Persoonlijkheidspsychologie
All documents for this subject (60)
Seller
Follow
FrJr
Reviews received
Content preview
H1 Introductie
Allport, Murray de auteurs eerste boeken over persoonlijkheid vonden het moeilijk om een definitie
op te stellen. Veelomvattend, Persoonlijkheid is:
- een verzameling van psychologische kenmerken (of trekken) en psychologische
mechanismen die een individu typeren,
- die op een relatief duurzame manier georganiseerd zijn,
- en die de interactie van een persoon met en diens aanpassing aan zijn omgeving beïnvloedt.
Onze persoonlijkheid bepaalt hoe we ons gedragen, voelen, over onszelf en over anderen denken,
welke omgevingen we selecteren.
Persoonlijkheidspsychologie: de psychologie van de verschillen tussen mensen.
Beschrijven van verschillen: op welke domeinen verschillen mensen van elkaar en welke verbanden
zijn er tussen verschillen (waarmee hangen ze samen?).
Niveaus van verschillen:
- Binnen individuen: intra-individuele verschillen.
- Tussen individuen: interindividuele verschillen.
- Tussen groepen: intergroepsverschillen.
- Verschillen tussen mensen op hoe ze intra-individueel verschillen. Interindividuele
verschillen in intra-individuele verschillen.
Welke verschillen?
- Persoonlijkheidstrekken: bijv. Big-5.
- Motieven: wat drijft iemands gedrag.
- Emoties: positief/negatief, duur, fluctuaties.
- Zelf.
Beschrijven van verbanden tussen verschillen. Verschillen op ene variabele in verband brengen met
andere variabele. Type verklaringen:
- Proximaal: factoren die in tijd min of meer samengaan met te verklaren verschillen.
- Distaal: factoren die verderaf liggen in tijd, bijv. eigen levensgeschiedenis.
Geschiedenis:
- Theophrastus: student Plato, primitieve beschrijving van persoonlijkheidstypen (karakters).
- Galton: aangeboren/genetische basis voor onderlinge verschillen.
- Cattell: sensomotorische taken om onderlinge verschillen vast te stellen.
- Binet: individuele verschillen in hogere processen zijn sterker dan deze in elementaire senso-
motorische taken. Stanford-Binet intelligentietest.
In drie stappen naar onderzoek van individuele verschillen in karakter:
- James: ideeën geen empirisch onderzoek.
- Freud: psycho-analyse.
- WO-I: recrutering, detectie van combat-stress (PTSS).
Beginpunt persoonlijkheidspsychologie(!):
- Allport (Gordon).
Onderdelen definitie:
1. Persoonlijkheidstrekken: eigenschappen die beschrijven hoe mensen van elkaar verschillen. Nut:
- Beschrijven mensen en helpen de dimensies van verschillen tussen mensen begrijpen.
- Ze verklaren gedrag.
- Helpen toekomstig gedrag voorspellen.
,Onderzoek naar persoonlijkheid:
- Hoeveel trekken zijn er?
- Hoe zijn ze georganiseerd en welke zijn meest belangrijk?
- Hoe komen ze tot stand en waar komen ze vandaan?
- Wat zijn de correlaties en gevolgen van trekken?
2. Psychologische mechanismen (informatieverwerkingsstrategieën): vergelijkbaar met trekken, maar
verwijzen naar de processen van persoonlijkheid. Drie essentiële onderdelen:
- Input (situatie)
- Beslissingsregels (individueel)
- Output (gedrag)
- Bepalen bijv. of we introvert of extravert gedrag vertonen op een feestje.
3. Die persoon typeren: het gaat dus om eigenschappen waarop mensen van elkaar verschillen.
4. Relatief duurzaam georganiseerd: geen willekeurige set trekken, maar beslissingsregels die een
coherente relatie hebben en redelijk coherent zijn over tijd.
- Bijv. tijdelijke boosheid is geen trek, snel kwaad worden wel.
- Niemand is perfect consistent, daarvoor is de invloed van sommige situaties te sterk.
5. Interactie persoon en omgeving:
- In een sociale context.
- Perceptie (waar besteden we aandacht aan en hoe interpreteren we dat?).
- Selectie (hoe kiezen we omgevingen en onze vrienden?).
- Evocatie (welke reacties roepen we bewust/onbewust bij anderen op?).
- Manipulatie (hoe proberen we anderen bewust te beïnvloeden?).
- Mensen beïnvloeden hun omgeving en de omgeving beïnvloed mensen.
6. Aanpassing aan omgeving:
- Adaptiviteit is een centrale functie van persoonlijkheid.
- Het behalen van doelen en omgang met veranderende omstandigheden.
- Gedrag dat disfunctioneel lijkt, kan toch functioneel zijn.
- Aanpassingsuitdagingen in de fysieke en de sociale omgeving.
- Daarnaast ook intrapsychische omgeving, onze innerlijke belevingswereld
o Bijv. de toestand van ons zelfvertrouwen.
Drie niveaus van persoonlijkheidsanalyse, individu vergelijken op het niveau van:
- Menselijke natuur/aard: ieder mens is in zekere mate als alle anderen.
o Bijv. behoefte om ergens bij te horen.
- Individuele/groepsverschillen: ieder mens is in zekere mate als sommige anderen.
o Bijv. mannen zijn vaker fysiek agressief dan vrouwen.
- Uniek zijn: ieder mens is in zekere mate als niemand anders.
o Bijv. iemands unieke manier om woede te uiten.
o Nomothetisch onderzoek (algemene regels): om universele menselijke
karakteristieken en verschillen tussen individuen en groepen te identificeren.
Gebruikt bijv. statistische vergelijkingen.
o Idiografisch onderzoek: focus op één subject om algemene principes te vinden die
binnen één leven van toepassing zijn. Gebruikt bijv. case studies.
,De meeste theorieën op het niveau van menselijke natuur hebben de tand des tijds niet weerstaan.
Het meeste huidige empirisch onderzoek vindt plaats op het niveau van
individuele/groepsverschillen.
Zes domeinen van kennis over de persoonlijkheid:
- Dispositioneel: persoonlijkheid wordt beïnvloedt door aangeboren/ontwikkelde trekken.
- Biologisch: persoonlijkheid wordt beïnvloedt door biologische gebeurtenissen.
- Intrapsychisch domein: persoonlijkheid wordt beïnvloedt door conflict in de eigen geest.
- Cognitief-leren domein: persoonlijkheid wordt beïnvloedt door eigen gedachtes, gevoelens,
wensen, overtuigingen en andere subjectieve ervaringen.
- Sociaal-cultureel domein: persoonlijkheid wordt beïnvloedt door sociale, culturele en
gendergebaseerde positie in de wereld.
- Aanpassingsdomein: persoonlijkheid wordt beïnvloedt door aanpassingen die gemaakt
moeten worden om uitdagingen van het leven aan te gaan.
Wat is een goede persoonlijkheidstheorie? Criteria:
- Omvattendheid: verklaart de theorie alle feiten, observaties binnen het betreffende domein?
- Heuristische waarde: bevat de theorie nieuwe inzichten en aanknopingspunten?
- Testbaarheid: kan de theorie empirisch getest worden?
- Spaarzaamheid/parsimony: bevat theorie zo min mogelijk voorwaardes, aannames?
- Mogelijkheid tot integratie: is de theorie te verenigen met bestaande kennis op alle domein
en niveaus?
Nog niet echt een theorie die aan alle eisen voldoet.
, H2 Persoonlijkheidsassessments en onderzoeksdesigns
Bronnen van persoonlijkheidsdata:
- S-data: self-report data, beschrijven van eigen persoonlijkheid a.d.h.v. gegeven vragen.
- O-data: observatiedata, beschrijven van waargenomen gedrag.
- T-data: testdata, gegevens verzameld met (gevalideerde) testen.
- L-data: levensloopdata, objectief verzamelde gegevens van je levensloop.
Complementaire manieren van data verzamelen.
S-data/survey: vaak wordt begonnen met S-data (interview/vragenlijst).
- Voordelen: geeft inzicht dat alleen de persoon zelf kan aanleveren, vragenlijst kost weinig tijd
en gelegenheid tot grote steekproef, interview geeft grondige kijk maar kost tijd.
- Ongestructureerd: bijv. open vragen, 20 statement test (TST, vrijestatements over jezelf),
autobiografie, narratief (bijv. vertel over een keerpunt in je leven).
Objectieve coderingsschema’s nodig om gegevens vergelijkbaar te maken over de persoon.
- Gestructureerd: bijv. zelfrapportage met adjectieven/eigenschappen (wel/niet of Likert-
schaal, laatste geeft genuanceerder en reëler beeld), zelfrapportage op basis van statements.
Aanpassing klassieke persoonlijkheidsvragenlijst door bijv.;
o Gecontextualiseerde vragenlijst (vragen naar eigenschappen in specifieke context).
o Experience sampling (dagboekonderzoek over langere tijd).
- Nadelen: afhankelijk van motivatie, capaciteit van persoon, alexithymie (beperking in meten
van je eigen gevoelens), gebrek aan zelfkennis.
Bias: sociale wenselijkheid, zelfrepresentatie, geheugenbiases (positieve dingen over jezelf
vaak beter onthouden, maar soms ook chronisch onderschatten).
O-data/observation: we maken continue beoordelingen van anderen op, waarom dat niet gebruiken?
- Voordelen: sommige biases minder aanwezig, interbeoordelaarsbetrouwbaarheid (daarmee
wegwerken van idiosyncratische elementen = in het opmaken van een beoordeling van
iemand anders zit een stuk van je eigen persoonlijkheid), andere invalshoek.
- Naturalistische observatie: kennissen van target (t.b.v. in kaart brengen context-
afhankelijkheid van de persoonlijkheid).
o Meervoudige sociale persoonlijkheid : kan zo worden bestudeerd: we laten
verschillende relaties verschillende delen van onszelf zien.
- Kunstmatige/lab observatie: om de situatie/context te kunnen controleren. Generaliseren
naar dagelijks leven is moeilijker.
T-data/test: gestandaardiseerde tests, reageren individuen anders op een standaardtestopzet?
1. Experimentele methodes: bijv. wisselwerking S-data met T-data, afnemen vragenlijst
dominantie in groep en deelnemers met specifieke eigenschappen selecteren die daarna een
taak samen moeten uitvoeren.
Nadelen: impression management (faken, zodra testdoel bekend wordt), ecologische
validiteit (ander gedrag door bijv. labomgeving), proefleidereffect.
2. Impliciete tests: bijv. Implicit Association Test, IAT, meten van attitudes zonder duidelijk te
maken wat je precies meet (om sociaal wenselijke antwoorden te voorkomen), bepalen van
associatieve netwerken (hoe sterk zijn bepaalde begrippen met elkaar verbonden). Je
impliciete vooroordelen willen niet zeggen dat je ook zo handelt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FrJr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.