Dit is een samenvatting van het boek en de hoorcolleges van het vak psychopathologie (Tilburg University). Deze samenvatting is erg uitgebreid en compleet, maar wel taai om doorheen te lezen. Neem er de tijd voor! Ik haalde een 9,0. In het algemeen raad ik je aan om de boeken te lezen, maar als je ...
Summary first year course Psychopathology, lecture and book
Samenvatting Fundamentals of Abnormal Psychology
All for this textbook (7)
Written for
Tilburg University (UVT)
Psychologie
Psychopathologie
All documents for this subject (50)
Seller
Follow
FrJr
Reviews received
Content preview
H1 (inleiding), H2 (modellen)
Psychopathologie: de wetenschappelijke studie van het psychologisch disfunctioneren met als doel
om abnormale patronen van functioneren te beschrijven, voorspellen, verklaren en veranderen.
Psychisch disfunctioneren, 4Ds:
- Deviance: gedrag, opvattingen, emoties die sterk afwijken van maatschappelijke
opvatting m.b.t. goed/normaal functioneren. Normen verschillen per cultuur.
Hangt ook af van omstandigheden.
- Distress: afwijkend gedrag, opvattingen, emoties moeten significante spanning
veroorzaken om abnormaal te zijn.
- Dysfunction: staat in de weg van dagelijks leven, sociale interacties, werk.
- Dangerous: gevaar voor welzijn anderen en/of zelf. Is echter meer uitzondering dan regel
bij abnormaal functioneren.
Iets meer dan 40% van de Nederlanders heeft ooit in hun leven een psychische stoornis.
Abnormaal functioneren kent geen altijd passende definitie, het is ongrijpbaar. Een samenleving
bepaalt zelf wat de algemene criteria zijn voor het beoordelen van abnormaal functioneren en past
die toe op specifieke gevallen.
- Szasz: mentale aandoeningen bestaan niet. De afwijkingen die de maatschappij abnormaal
noemt zijn niet meer dan problemen ‘met leven’, geen tekenen dat er iets mis is in iemands
hoofd.
- Zelfs als we het concept als valide beschouwen, dan passen we het niet consequent toe.
Studenten vertonen vaak gedrag (bijv. extreem alcoholgebruik) dat past binnen de 4Ds, maar
niet als afwijkend wordt gezien.
- Ook hebben we vaak moeite met het onderscheiden van excentriciteit i.t.t. abnormaal
gedrag. In het geval van excentriciteit is er sprake van afwijkend gedrag, waarin anderen
geen enkel recht tot ingrijpen hebben.
- Kortom: de criteria voor abnormaal gedrag zijn vaag en subjectief. Ook de beschreven
categorieën van abnormaliteit zijn niet altijd zo vastomlijnd als ze lijken.
Behandeling: procedure om abnormaal gedrag te veranderen richting meer normaal gedrag.
Jerome Frank, drie kenmerken van behandeling:
- Er is sprake van een client die hulp zoekt bij een behandelaar.
- Er is sprake van een opgeleide, maatschappelijk geaccepteerde behandelaar, wiens
bekwaamheid/expertise wordt erkend door de client of zijn sociale omgeving.
- Er is sprake van een serie van contactmomenten tussen de behandelaar en de client middels
welke de behandelaar bepaalde veranderingen in gedrag, emoties, opvattingen van de client
probeert te bewerkstelligen.
, - Prehistorie: geloof in bezetenheid, exorcisme, trepanatie.
- Grieken/Romeinen:
o Hippocrates: ziekten van het lichaam en de geest hebben natuurlijke oorzaken.
o Humores, onbalans in lichaamsvloeistoffen.
o Onderliggende pathologie corrigeren.
- Middeleeuwen: vanuit christelijk geloof opnieuw geloof in bovennatuurlijke oorzaken. Kerk
verwierp wetenschappelijke benaderingen. Exorcisme en trepanatie nam weer toe.
- Renaissance:
o Johann Weyer: de geest is net zo ontvankelijk voor ziekte als het lichaam .
o Mentale gezondheidsprogramma’s.
o Krankzinnigengestichten, gleden af naar gevangenschap.
- Vroeg 19e eeuw: hervormingen, mensen met afwijkend gedrag zijn ziek en hebben recht op
een menselijke behandeling.
o Pinel, Tuke, Rush: morele therapie. Morele begeleiding, humane en respectvolle
technieken.
o Moderne krankzinnigengestichten met geschoold personeel.
o Vanwege gebrekkig inzicht in behandeling, gleed weer af in lange termijn opname.
- Laat 19e eeuw:
o Ommekeer morele therapie beweging, apathie: afwijkend gedrag is ongeneeslijk.
o Oorzaken: geld- en staftekorten, achteruitgang ‘recovery rates’, overbevolking,
vooroordelen.
o Opnieuw lange-termijn hospitalisatie.
o Psychiatrische ziekenhuizen: geen therapie en steeds slechtere omstandigheden.
- Vroeg 20e eeuw:
o O.a. Emil Kraepelin: somatogene perspectief, abnormaal functioneren heeft een
fysieke oorzaak.
Psychiatrische ziekenhuizen op mooie terreinen in natuur.
Biologisch perspectief n.a.v. ontdekkingen (bijv. link tussen syfilis en
algemene parese).
o Psychogene perspectief: abnormaal functioneren heeft psychische oorzaak.
Mesmer: hypnose voor behandeling van hysterische stoornissen.
Freud: psychoanalytische behandeling.
e
- Laat 20 eeuw: nieuwe maatschappelijke opvatting, ongeneeslijk zieke patiënten moeten in
de maatschappij blijven. Leidde o.a. tot beschermd wonen.
o Ontdekking van nieuwe, effectieve psychotrope medicatie. Medicatie die inwerkt op
brein en symptomen van mentaal disfunctioneren vermindert.
o Sociaal gerichte psychiatrische principes: ambulante zorg (deinstitutionalisatie).
- Heden: verschillende theoretische perspectieven.
o Behandeling:
Uitgangspunt: ambulante zorg. Indien nodig korte hospitalisatie, daarna
ambulante psychotherapie en medicatie.
Vermaatschappelijking van de zorg (bijv. anti-pest programma’s).
Nadruk op preventie en bevorderen mentale gezondheid.
Toenemende invloed zorgverzekering.
Multiculturele psychologie.
Grote verscheidenheid aan hulpverleners.
Evidence-based practice. Onderzoek en behandeling zijn verweven.
Evidence-based practice:
, - Wetenschappelijk onderzoek naar factoren waar
behandeling zich op dient te richten.
o Trimbos: multidisciplinaire richtlijnen GGZ.
- Wetenschappelijk onderzoek naar effectiviteit
behandeling. Gouden standaard:
Randomized Controlled Trial (behandelgroep en
controlegroep met random toewijzing).
Soorten onderzoek:
- Case study.
- Correlationeel onderzoek, bijzondere soorten:
o Epidemiologisch onderzoek: studie die incidentie en prevalentie van een stoornis in
een populatie in kaart brengt.
o Longitudinaal onderzoek: zelfde individuen over lange tijd volgen.
Modellen binnen de psychopathologie:
- Biologische model: hersenfuncties, incl. chemie, anatomie, perifeer zenuwstelsel.
o Neurotransmitters: lage of hoge activiteit kan leiden tot mentale aandoeningen.
o Chemie: abnormale activiteit van het endocriene systeem kan leiding tot mentale
aandoeningen (bijv. ongewone aanmaak stresshormoon).
o Centraal en perifeer (somatisch, autonoom) zenuwstelsel.
o Genetica: genen, segmenten van chromosomen, bepalen onze karakteristieken en
trekken. Genen beïnvloeden via erfelijkheid onze eigenschappen en gevoeligheden.
Genen die coderen voor gedrag dat nu ongunstig is, kunnen ooit wel nuttig
zijn geweest. Bijv. sterkere angstreactie.
o Perifere zenuwstelsel:
Somatisch zenuwstelsel: sensorische informatie naar hersenen/ruggenmerg.
Autonoom zenuwstelsel: informatie vanuit (lage) hersenen/ruggenmerg naar
spieren en klieren.
Sympathische zenuwstelsel: verhoogde arousal teweeg brengen in
tijden van stress. Bijv. ‘fight-flightrespons’.
Parasympathische zenuwstelsel: arousal verlagen/ energiereserves
aanvullen. Bijv. spijsvertering.
o Virale infecties en abnormaal gedrag. Infecties opgelopen prenataal/in kindertijd
kunnen sluimeren en op latere leeftijd geestelijke aandoeningen veroorzaken.
o Sterk: behandeling vaak effectief, levert continue nieuwe kennis op.
Behandelingen: psychotropische medicatie, voedingssupplement,
electroconvulsie therapie (veroorzaken stuip/aanval), hersenchirurgie.
o Zwak: te simplistisch (invloed omgeving buiten beeld), bijwerking medicatie.
, - Psychodynamische model: onbewuste motieven en conflicten die terug te voeren zijn naar
kindertijd. Trauma en innerlijke conflicten ontdekken (veelal gebaseerd op Freud).
o Therapeut is gids. Vrije associatie, interpretatie door therapeut, catharsis, working
through.
o Drie psychische structuren:
Id, lustprincipe (honger, seks, agressie).
Ego, realiteitsprincipe (rede, gezond verstand).
Superego, morele normen/waarden (geweten).
Fixatie: wanneer id, ego en superego niet volledig ontwikkelen/bevroren zijn.
o Ego-afweermechanismen om id te beheersen, niet allemaal even constructief:
o Stadia van psychoseksuele ontwikkeling:
Orale stadium (0-18 mnd).
Anale stadium (18 mnd-3 jaar).
Fallische stadium (3-5 jaar).
Latente stadium (5-12 jaar).
Genitale stadium (12 jaar-volwassenheid).
o Resistance: onbewust verzet tegen de therapie.
o Transference: projecteren van gevoelens gerelateerd aan voor de client belangrijke
personen op de psychotherapeut.
o Catharsis: herleven van in het verleden onderdrukte gevoelens.
o Working through: conflicten onder ogen zien, herinterpreteren van gevoelens en
problemen oplossen.
o Andere perspectieven: archetypen (Jung), egopsychologie, psychologie van het zelf,
objectrelatietherapie, hechtingstheorie (Bowlby).
o Sterk: psychopathologie bestaat uit dezelfde processen als normaal functioneren >
belangrijke impact op psychologie, erkende belang van psychologische theorie i.r.t.
behandeling.
o Zwak: weinig bewijs voor veel ideeën, moeilijk te onderzoeken > onbewuste
processen zijn niet waar te nemen.
- Behavioristische model: gedrag wordt gezien als grotendeels bepaald door ervaringen in het
leven. Operante conditionering, modeling (stapsgewijs angst afleren), klassieke
conditionering. Laboratoriumstudies.
o Gedragstherapie/ gedragsmodificatie: vervangen van probleemgedrag door meer
gepast gedrag. Therapeut als ‘leraar’.
o Leerprincipes:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FrJr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.