Probleem 7 – Democratische Rechtsstaat
Welke literatuur?
Moeilijkheden/wat bespreken?
Samenvatten!
Leerdoel I. Wat is een democratische rechtsstaat?
Subleerdoel I.a: Wat is een democratie?
Volgens velen betekent democratie de regering door velen, ofwel voor en door het volk.
Vanouds wordt onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte vormen van democratie.
- Directe democratie; dit ideaal werd gerealiseerd in de Griekse stadstaat door de directe
deelname van alle burgers aan de politieke besluitvorming.
- Indirecte (vertegenwoordigende) democratie: volksvertegenwoordiging, die periodiek door
verkiezingen door de burgers wordt samengesteld.
o Bijvoorbeeld het referendum, het burgerinitiatief en internetconsultatie.
o De vertegenwoordigers moeten gebruik maken van hun bevoegdheden en
verantwoording afleggen aan de kiezers.
De meest minimale variant van wordt ook wel procedurele benadering van democratie genoemd:
1. De eerste eis is het stemrecht (actief kiesrecht); Iedereen heeft het recht om via vrije en
geheime verkiezingen invloed uit te oefenen op de vertegenwoordigende colleges.
2. De tweede eis is het recht om te participeren (passief kiesrecht); Iedereen heeft het recht om
zelf te worden gekozen in deze colleges.
3. Het kiesrecht wordt In de procedurele benadering van democratie gecombineerd met de
meerderheidsregel:
a. In politieke besluitvorming geldt dat er een meerderheid van stemmen beslissend is.
De ruimere variant van democratie kijkt ook naar inhoudelijke waarborgen, en benadrukt deze om
ervoor te zorgen dat de democratie niet misbruikt kan worden voor ondemocratische doeleinden.
1. De eerste inhoudelijke eis is dat er politieke grondrechten bestaan. Dit brengt de gedachte tot
uitvoering dat Iedereen het recht heeft om naar politieke machtsuitoefening te streven.
a. Deze rechten zorgen voor een open publiek debat en de mogelijkheid om nieuwe
partijen te vormen,
In de dictatuur is een veelgebruikte manier om democratie onmogelijk te maken een verbod op de
vorming van politieke partijen. Een goede reden om toch tot 1 verbod op politieke partij over te gaan
zijn de antidemocratische partijstandpunten.
2. De tweede belangrijke inhoudelijke eis betreft de positie van minderheden In de samenleving.
a. Een gevaar van het hanteren van de meerderheidsregel is dat die meerderheid zich
onverdraagzaam opstelt richting minderheden.
i. Vooral als steeds dezelfde groepen in samenleving tot de minderheid behoren,
bestaat er het gevaar van onderdrukking.
3. De derde eis is dat de rechten van minderheden gegarandeerd worden.
a. Minderheden dienen ook in politieke besluitvorming te worden betrokken en moeten
kunnen uitgroeien tot meerderheden.
b. Morele eis; als een uitvloeisel van de grondwaarden van vrijheid, gelijkheid en
broederschap.
Door de discussie over positie van minderheden kunnen wij afleiden dat een inhoudelijke democratie
gedachte verbonden is met pluralisme, het naast elkaar bestaan van meerdere politieke opvattingen
waarvan wij niet kunnen zeggen welke de beste is.
- Vanuit de inhoudelijke visie is democratie opgericht om zo goed mogelijk om te gaan met de
verschillen tussen de politieke standpunten.
, 4. De laatste eis is de controle van de besluitvorming. Dit houdt in dat de vertegenwoordigende
colleges, zoals de Tweede Kamer, instrumenten in handen moeten hebben om de regering te
controleren.
a. Deze controle kan vooraf: het recht van initiatief en van amendement, waardoor zij
meebeslist.
b. Deze controle kan achteraf: bijvoorbeeld het recht om een bewindspersoon vragen te
stellen, Het is van belang dat dit politieke consequenties kan hebben.
De kern van het parlementaire stelsel wordt gevormd door de ministeriële verantwoordelijkheid.
De ministeriële verantwoordelijkheid is de regel dat de minister politiek verantwoordelijk is voor wat
onder zijn beleid valt.
In samenhang hiermee bestaat het vertrouwensbeginsel, een ongeschreven regel die:
- Enerzijds inhoudt dat een minister het vertrouwen heeft van het Parlement tot het tegendeel is
gebleken (positief).
- Anderzijds inhoudt dat de minister moet opstappen Als het vertrouwen in hem is opgezegd
(negatief).
Voor wat betreft het bestuur geldt verder dat ministers en staatssecretarissen aan het Parlement
verantwoording zijn verschuldigd.
Beide kamers hebben het recht van interpellatie en kunnen moties aannemen, waarin aan de minister
of het kabinet wordt aangegeven hoe zij dienen te handelen, met als uiterste consequentie de motie van
wantrouwen (de Kamer zeg het vertrouwen In de minister of het kabinet op)
- Ministercrisis, een minister stapt op en wordt vervangen
- Kabinetscrisis, alle ministers stappen op.
o Hieruit volgt een kamerontbinding, waarop meestal verkiezingen volgen en een nieuw
kabinet wordt gevormd.
Een belangrijke voorwaarde voor de mogelijkheid tot controle is de openbaarheid van besluitvorming
en besluiten.
In de Wet open overheid (Woo), wordt geregeld dat bestuursorgaan verplicht zijn om informatie te
verstrekken over genomen besluiten.
- Deze informatie is niet Alleen belangrijk voor burgers, maar ook voor de
vertegenwoordigende colleges.
Subleerdoel I.b: Wat is een rechtsstaat?
Het rechtsbegrip dient te worden onderscheiden vanuit het democratiebegrip. De idee van de
rechtsstaat drukt het ideaal uit van de heerschappij van het recht waarmee de vrijheid van de burgers is
gediend (rule of law).
- Oorspronkelijk geïnspireerd wordt door het werk van Immanuel Kant, hij stelde de staat als
een burgerlijke toestand voor.
- Die burgerlijke toestand werd gedragen door de principes van vrijheid, hij verdedigde een
liberaal standpunt waarin het perspectief op de staat gericht was op het beperken van
overheidsmacht.
In de Nederlandse context is het gebruikelijk om van rechtsstaat te spreken indien de volgende
beginselen worden gerespecteerd:
1. Het legaliteitsbeginsel; elk overheidsoptreden dient te berusten op een wettelijke grondslag.
Het legaliteitsbeginsel dient derhalve tegelijkertijd de vrijheid van burgers en het ideaal van
democratie als zelfbestuur.
a. De basis van de rechtsstaat; door te eisen dat alle overheidshandelingen gebaseerd
moeten zijn op de wet, wordt er voor gezorgd dat willekeurig handelen wordt
voorkomen.
b. Enerzijds, het legaliteitsbeginsel moet ervoor zorgen dat de vrijheid van de burgers
door de overheid niet teveel wordt ingeperkt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fennekijne. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.72. You're not tied to anything after your purchase.