H1
Zenuwstelsel onderzoeken:
- Geïnteresseerd hoe het brein werkt
- Neurodegeneratieve ziekten
- Parkinson, alzheimer
- Ontwikkelingsziekten
- 1 op 10 mensen adhd, depressief
- Alcohol, drugs
Zenuwstelsel
- Bestaat uit:
- Zenuwen/neuronen
- Gliacellen
- 14,000 van de 20,000 human genes worden in zenuwstelsel tot expressie gebracht
- Veel meer verschillende celtypen dan in andere organen
Golgi: 1 netwerk
- reticular theory
- Uitvinding van EM liet wel gap junctions zien (continuities)
Cajal: cellen zijn gescheiden
- tekende al spines
- Uitvinding van EM gaf gelijk: neuron doctrine
Neuron doctrine
- discrete cellen en niet een continuüm
- Communiceren via gespecialiseerde contacten
- Informatie gaat door neuron in 1 richting: Dendriet —> Soma —> axon
- Soma integreert de informatie
Neuron bouw
- Mitochondrien meer in synapsen
- RER meer in cellichaam
- Hebben fibrillen en tubulaire eiwitten
- Isoforms of actin, tubulin, myosin, and several others
- Functie:
- Migratie
- Groei van axonen & dendrieten
- Membraan componenten verplaatsen
- Organellen en vesicles verplaatsen
- Exocytose en endocytose
- Meestal 1 axon
- Dendrieten
- Veel ribosomen en cytoskelet eiwitten
,- Informatie snel en zonder verlies van sterkte
- Hormonen ook maar niet snel
Termen
- Lokale circuit neuronen/interneuronen: korte axonen
- Projection neuronen: lange axonen
Glia cells
- Support signalling functions van zenuwcellen
- Functie:
- Behoud ionisch milieu
- Zenuwschade remmen/herstellen
- Stamcel functie in hersenen
- Opname en metabolisme neurotransmitters
- Ontwikkeling zenuwstelsel
- Betrokken bij interactie van brein en immuunsysteem
- Structurele steun
- Metabolisch afval opruimen
- Zorgen voor flow van interstitiele vloeistof door de brein tijdens slaap
- (Myeline vorming)
- 3 typen:
- Astrocyten
- CNS
- Astral (starlike)
- SVZ (subventriculair zone)
- Functie:
- Chemisch milieu voor neuronale signalering (ook nieuwe connecties)
- Vorming van BBB
- Sommigen behouden eigenschappen van stamcellen —> neuronen, oligodendrocyten
- Oligodendrocytes
- CNS
- Door white matter
- Leggen myeline om sommige axonen
- Myeline = lipide rijk
- In PNS: schwann cellen
- Vormen volwassen oligodendrocyten en soms astrocysten en heel soms neuronen
- Microglial cells
- CNS
- Van hematopoietische precursor cellen
- Bloedcel vormende cellen
- Lijken op macrofagen
- Verwijderen cellulair debris
- Geven signaal moleculen (vooral cytokines) af die remmen of doden zenuwcellen
- Nemen toe in aantal bij hersenschade
- Delen uit andere microglia of komen van macrofagen die door gaten in BBB gaan
- Schwann cells
- Peripheral nervous system
- Zorgen voor myeline om 1 cel
- Myeline vormende cellen houden stamcel eigenschappen en kunnen nieuwe olieodendrocyten
en schwann cellen vormen (bij kapot gaan & ziekte)
- Ook twee in en twintig uit is divergerend
,Neuropil:
- Deel tussen cellichamen waar connecties worden gevormd tussen glia cells,
axonen en dendrieten
- Axon en dendrieten verschil kan je niet zien (daarvoor moet je stainen)
- N: nucleus
Neural circuits
- Afferente neuronen: to brain/spinal cord
- Perifeer —> CNS
- Efferente neuronen: away from brain/spinal cord
- CNS —> perifeer
- Interneuronen
- they are capable of modulating the in- put–output linkage
- myotatic reflex, commonly known as the knee-jerk re- flex
- The afferent neurons that control the reflex are sensory neurons whose cell bodies lie in the
dorsal root ganglia and send axons peripherally that terminate in sen- sory endings in
skeletal muscles.
- The ganglia that serve this same function for much of the head and neck are called cranial
nerve ganglia
- Efferent neurons: The central axons of these sensory neurons enter the spinal cord, where
they terminate on a variety of central neurons concerned with the regulation of muscle tone—
most obviously on the motor neurons that determine the activity of the related muscles.
- interneurons activated by the afferents are inhibitory, and their activation diminishes electrical
activity in flexor efferent motor neurons and causes the flexor muscles to be- come less
active.
Imaging
A-C, F Groen: tubuline, Rood: actine F: spines
H, I: groen: tubuline, rood: receptoren (ACh)
(K) Scaffolding proteins (green) localize receptors (red) and link them to other cytoskeletal
elements.
A. Cortex
B. Retina: verplaatst info van cones
C. Retina: Ontvangen informatie en sturen signaal naar brein
D. Retina: geen axon, laat dopamine los bij bijvoorbeeld veel
licht
E. Cerrebellum: krijgen veel input, reguleren verfijnde?
beweging
, Electrophysiological recording, which measures the electrical activity of a nerve cell.
- Extracellular recording
- Where an electrode is placed near the nerve cell of interest
- Temporal patterns of action potential en het relateren van die patronen aan stimulatie door
andere inputs, of aan specifieke gedragsgebeurtenissen.
- Kan voor elk element van het circuit het AP meten:
- Intracellular recording
- Where the electrode is placed inside the cell of interest.
- smaller, graded changes in electrical potential that trigger action potentials, and thus allows a
more detailed analysis of communication among neurons within a circuit.
- These graded triggering potentials can arise at
either sensory receptors or synapses and are called
receptor potentials or synaptic potentials,
respectively.
- Kan directe veranderingen in membraan potentiaal
meten van elk element
Systemen
- Sensory systems
- Verwerken informatie van interne en externe
omgeving
- Motor systems
- Reageren op informatie met beweging
- Associational systems
- Liggen tussen motor en sensor in
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pipleopold. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.