Samenvatting omvat de hele stof over hart, bloedsomloop en longen. Perfect voor studenten die bijv. in 2012 starten met jaar 1 Geneeskunde te Maastricht, het omvat alle stof van blok 1.2 en omvat vele plaatjes met uitleg!
Thema 1: Bloeddruk, hartfrequentie en hun regulatie
Bloeddruk (tensie) is de vloeistofdruk in het slagadersysteem, het is dus de kracht die bloed uitoefent
ste
tegen de bloedvaatwand de 1 kracht hierachter is het hart die zorgt voor de cardiac output
Flow is de hoeveelheid bloed die per minuut door het bloedvat stroomt
De bloedcellen die in het midden van het bloedvat zitten, stromen sneller dan die wat dicht tegen de
wand aan zitten. Dit wordt laminaire flow genoemd, en is te wijten aan de weerstand tussen het
bloed en de vaatwand.
Weerstand is de mate van wrijving die het bloed in het vat ondergaat (je hebt ook nog visceuze
weerstand maar dat is door de vloeistof zelf)
De gemiddelde bloeddruk (MAP) = cardiac output x perifere weerstand (volgens andere bron ook MAP
= bloedstroom x R met bloedstroom = bloedvolume x cardiac output)
Cardiac output = slagvolume (SV) x hartfrequentie (HR)
het slagvolume is hierbij te beïnvloeden door preload en contractiliteit en de HR door de sympaticus
De hartslagfrequentie is het aantal hartslagen per min. En staat onder controle van de sympatische en
parasympatische zenuwstelsels vanuit het verlengde merg normaal is 70beats/min Het
sympathische stelsel werkt via een netwerk van zenuwen, de zogenaamde ‘sympathische plexus', en
via de hormonen epinefrine en NE, die worden afgegeven door de bijnieren en de zenuw uiteinden.
Het parasympathisch stelsel werkt via de rechter & linker nervus vagus, die acetylcholine afgeeft
Verschillen in bloeddruk kunnen ontstaan door cardiale (slagvolume, hartfrequentie) of vasculaire
(perifere weerstand, rekbaarheid van het vaatstel) veranderingen.
De bloeddruk wordt uitgedrukt in mmHg dit betekend dat bijv. 120 overeenkomt met het omhoog
duwen van kwik in een speciale kolom tot 120 mm
De systolische druk of bovendruk is de max. druk die wordt opgebouwd in de aorta of
hoofdlichaamsslagader bij het samentrekken van de linker hartkamer normaal 120mmHg
De diastolische druk of onderdruk is het minimum van de druk die optreedt tussen 2 samentrekkingen
van het hart in (als de linkerkamer zich weer met bloed vult) normaal 80mmHg (70 is optimaal)
Polsdruk is het verschil tussen diastole en systole en is dus normaal ongeveer gelijk aan 40mmHg
P gemiddeld = (Psystolisch + 2x Pdiastolisch) / 3
Rond de 120/80 mm Hg: optimale bloeddruk (voor volwassenen) Minder dan 140/90 mm Hg:
normaal Meer dan 160/95 mm Hg: hypertensie Minder dan 90/60 mm Hg: hypotensie
Factoren die de arteriële bloeddruk bepalen
1) Hart cardiac output (=hartminuutvolume) wordt bepaald door de hartslagfrequentie en de
contractiliteit (het slagvolume)
2) Arteriolen perifere weerstand wordt door diameter arteriolen bepaald, door vasoconstrictie
neemt de bloeddruk bijvoorbeeld toe
3) Venen bevatten in rust 60% van het bloedvolume, door vasoconstrictie verplaats bloed zich naar
de arteriën en andere delen waardoor bloeddruk stijgt
4) Circuleren bloedvolume in rust circuleert ±2.5L van de in totaal 5L bloed, het overige bloed
bevindt zich namelijk in de bloeddepots (milt, huid, maag-darm kanaal), door verkleining van de
depots neemt de arteriële druk toe
De bloeddruk wordt gereguleerd door 2 feedbacksystemen
1) de neurale regulatie: vooral korte termijn regulatie
2) de humorale regulatie: lange termijn regulatie o.i.v. diverse hormonen
Neurale regulatie Het belangrijkste orgaan in de neurale regulatie van de bloeddruk is gelegen in het
verlengde merg, een deel van de hersenstam. Dit zenuwcentrum staat bekend onder de naam
vasomotorisch centrum. Het reageert op veranderingen in de gemiddelde bloeddruk.
het sympatische systeem heeft een bloeddrukverhogende werking en het parasympatische een
bloeddrukverlagende (truncus sympaticus & N. Vagus zijn in rust even actief waarbij N.Vagus
(parasympatisch) overheerst op het hart en de truncus sympaticus op de vaten)
barosensoren in de wand (tunica adventitia) van de aorta (sinus aorticus) en bij de halsslagaders
(sinus caroticus) zijn gevoelig voor rek in de vaatwand en worden dus gestimuleerd bij verhoging
van BD actiepotentialen in hun afferente vezels hebben werking op ’t para- en sympatische deel
daarnaast kunnen ook chemosensoren gestimuleerd worden door crisis factoren die zorgen voor
SV. Circulatie & Ademhaling, Blok 1.2 | 1
, een (verlaagde) pH en een (verhoogde) pCO2, en de perifere in de wand van de aorta ook een
daling van de pO2 de impuls die de chemoreceptoren dan afgeven zijn op korte termijn en
kunnen zorgen voor een stijging van hartfrequentie en slagvolume (dus hogere cardiac output) en
voor een daling van de diameter van de bloedvaten)
Lagedruksensoren, gelegen in de rechterboezemwand registreren de centraal veneuze druk (CVD).
Humorale regulatie
het basis systeem hierin is het renine-angiotensite-aldosteron systeem (RAAS)
1) afname van bloeddruk zorgt voor een lagere GFR in de nieren, en dus neemt het NaCl in de macula
densa af, dit stimuleert de secretie van renine door cellen in de wand van het vas afferens
2) renine activeert angitensinogeen naar angiotensine I en via ACE dan weer naar angiotensine II
3) Angiotensine II stimuleert de secretie van aldosteron door de bijnierschors en veroorzaakt
constrictie van de arteriolen & stimuleert nog vele andere dingen (zie plaatje)
4) Aldosteron bevordert zoutretentie door de nieren zodat het circuleren bloedvolume toeneemt
Andere humorale invloeden
TSH (thyreoïd stimulerend hormoon) stimuleert de secretie van thyroxine door de schildklier dat
o.a. de hartactie verhoogd
ACTH stimuleert de bijnierschors tot afgifte van cortisol (en in mindere mate ook aldosteron) wat
zorgt voor retentie van water en zout en mogelijk ook vasoconstrictie
ADH (vasopressine) veroorzaakt waterretentie en vasoconstrictie
VOOR PLAATJE OVER DE REGULATIE IN WOORDEN (SILVERTHORN) ZIE BIJGEVOEGDE PAPIEREN
Korte-termijn chemische controle
Adrenal medulla hormonen, zoals norepinefrine en epinefrine die sympatisch activeren NE
zorgt voor vasoconstrictie en epinefrine (adrenaline) verhoogd de cardiac output
ANP = atrial natriuretic peptide wat zorgt voor een afname van het bloedvolume en (dus) de
bloeddruk, en voor algemene vasodilatatie (is de antagonist van aldosteron)
endothelium deriverd factoren die (vaak) invloed hebben op de gladde spiercellen, bijv. endothelin
als vasoconstrictor en NO voor vasodilatatie
inflammatoire signalen zoals histamine, kinine, wat potentiële vasodilatoren zijn
alcohol wat de ADH release remt met een daling van bloeddruk tot gevolg
Dieet gebonden factoren die meedragen aan hypertensie zijn hoog natrium gehalte, verzadigd vet en
cholesterol inname en deficiëntie van sommige metaal ionen (kalium, calcium, magnesium) vetten
SV. Circulatie & Ademhaling, Blok 1.2 | 2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SDAHHees. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.83. You're not tied to anything after your purchase.