100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting B2 Verbintenissenrecht EUR. 7,6 behaald. $8.22   Add to cart

Summary

samenvatting B2 Verbintenissenrecht EUR. 7,6 behaald.

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

samenvatting B2 Verbintenissenrecht EUR. 7,6 behaald.

Preview 3 out of 22  pages

  • July 6, 2024
  • 22
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Verbintenissenrecht algemeen – Krans, Wissink

Hoofdstuk 1 De verbintenis in het algemeen

1.5 De inhoud van de verbintenis

26 – Uitleg en inhoud van de verbintenis
 Inhoud verbintenis  de prestatie waartoe de schuldenaar verplicht is en daarmee tevens
waarop de schuldeiser recht heeft.
 Verbintenis uit wet  wet bepaalt de inhoud en de omvang van de verbintenis.
 Uitleg van de wet  aan de woorden van de wetgever en de strekking van de wet wordt
grote betekenis toegekend.
 De uitleg van verbintenissen uit rechtshandeling, is in beginsel aan partijen overgelaten. De
verbintenis verplicht tot wat partijen willen dat zij inhoudt. Zijn partijen het er over eens dat
de gebruikte bewoordingen een bepaalde betekenis hebben, dan is dat de betekenis van de
overeenkomst.

De vraag is wat de verbintenis inhoudt, indien partijen daarover van mening verschillen  rechter
inhoud vaststellen  hoe?
 Haviltex HR  voor de vraag waartoe partijen bij een overeenkomst jegens elkaar gehouden
zijn, komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer
redelijkerwijs aan de bepalingen van de overeenkomst mochten toekennen en op hetgeen zij
te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang
zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige
partijen kan worden verwacht.
 De rechter moet zich dus verplaatsen in de partijen en zich afvragen welke betekenis de
gebruikte woorden redelijkerwijs voor hen hadden.
 Verwezen naar redelijkheid als het gaat om wat partijen van elkaar mochten verwachten dat
de bewoordingen van een beding betekenen. Normatief element  bij de uitleg moet ervan
worden uitgegaan dat partijen als redelijke mensen met elkaar contracteren, zodat bij de
uitleg alleen met redelijke verwachtingen rekening mag worden gehouden.

Arrest DSM/Fox  HR heeft hier duidelijk gemakt dat bij een schriftelijk contract in praktisch opzicht
de taalkundige betekenis die deze bewoordingen, gelezen in de context van dat geschrift als geheel,
in het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben, bij de uitleg van dat geschrift vaak wel
van groot belang is.

Arrest Lundiform/Mexx  HR overweegt dat ook indien bij de uitleg van een overeenkomst groot
gewicht toekomt aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen, kunnen de overige
omstandigheden van het geval meebrengen dat een andere betekenis aan de bepalingen van de
overeenkomst moeten worden gehecht, omdat immers beslissend blijft de zin die partijen in de
gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en
hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.

27 – De zogenaamde ‘normatieve uitleg van rechtshandelingen’
Normatieve uitleg  er zijn auteurs die in het begrip uitleg voor de vaststelling van de inhoud van
verbintenissen in de concrete omstandigheden van het geval, ook begrepen achten de toepassing van
ongeschreven normen van redelijkheid en billijkheid.

28 – Redelijkheid en billijkheid als grondnorm

,In 6:2 is voor alle verbintenissen als grondnorm bepaald, dat de schuldeiser en de schuldenaar zich
moeten gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. De norm geldt ook voor de
verbintenis uit overeenkomst en voor die uit onrechtmatige daad.

29 – Aanvulling van de verbintenis
De functie van het ongeschreven recht om aan te vullen wat in wet of overeenkomst ongeregeld
bleef, noemt men de aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid.

30 – Beperkende of derogerende werking van redelijkheid en billijkheid
6:2 lid 2  een tussen schuldeiser en schuldenaar krachtens wet, gewoonte of rechtshandeling
geldende regel is niet van toepassing, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven
van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.

Hoofdstuk 2 Nakoming en rechtsvorderingen

2.2 Veroordeling tot nakoming en executie

95 – Vordering tot nakoming
Art. 3:296  wie jegens een ander verplicht is iets te geven, te doen of na te laten, wordt daartoe op
vordering van de gerechtigde veroordeeld, tenzij uit de wet, de aard der verplichting of uit een
rechtshandeling anders volgt.

In veel gevallen heeft de schuldeiser er groot belang bij dat de schuldenaar daadwerkelijk nakomt.
Een recht op schadevergoeding, in plaats van verschuldigde prestatie, is dan veelal geen redelijk
alternatief. De hoofdregel van 3:296 maakt duidelijk dat het recht op nakoming voor de schuldeiser
voorop staat.

Een vordering tot nakoming kan alleen worden toegewezen als de betreffende verplichting
afdwingbaar is. Bovendien moet die verplichting opeisbaar zijn. verzuim is echter niet nodig. Een
ingebrekestelling kan dan ook achterwege blijven. Recht op nakoming is rechtstreeks gebaseerd op de
overeenkomst. Het recht op nakoming ontstaat niet pas indien er niet wordt gepresteerd.

Toerekenbaarheid is evenmin nodig. Of de schuldenaar kan worden verweten dat hij zijn verplichting
niet nakomt, is dan ook niet relevant voor de vordering tot nakoming.

Eerste deel van 3:296 lid 1 toont echter dat recht op nakoming grenzen kent. Zo zal de schuldenaar
van een natuurlijke verbintenis, welke verbintenis krachtens 6:3 niet afdwingbaar is, niet tot
nakoming kunnen worden veroordeeld. Voorbeeld  de verplichting van een auteur om een bepaald
werk te schrijven. Als nakoming inmiddels onmogelijk is geworden, bijvoorbeeld omdat de verkochte
zaak verloren is gegaan of geleverd is aan een derde, zal de vordering tot nakoming ook sneuvelen 
3:303: zonder voldoende belang komt niemand een rechtsvordering toe.

3:296 lid 2  degene die onder een voorwaarde of tijdbepaling tot iets gehouden is, kan op de voet
van dit lid onder die voorwaarde of tijdsbepaling tot nakoming worden veroordeeld  verplichting is
hier dus niet opeisbaar (dit is vereiste in lid 1), maar de eis dat er voldoende belang bij de vordering
moet zijn (3:303) geldt wel.

Hoofdstuk 3 Niet-nakoming

3.1 Inleiding

128 – Overzicht van de mogelijkheden van de schuldeiser in geval van niet-nakoming

, Een schuldeiser, die de hem verschuldigde prestatie niet ontvangt, heeft meerdere mogelijkheden om
op de niet-nakoming van zijn schuldenaar te reageren.
Allereerst kan hij denken aan het vorderen van nakoming, vaak in combinatie met een
schadevordering voor de geleden schade. Hij kan ook afzien van de prestatie en een vervangende
schadevergoeding eisen. Indien de schuldeiser zelf ook schuldenaar is, dan ligt het voor de hand op
de eigen prestatie op te schorten. En wanneer beide verplichtingen voortvloeien uit een wederkerige
overeenkomst, dan kan hij overwegen deze band tussen hem en de schuldenaar te verbreken door de
overeenkomst te ontbinden.

De wet stelt wel nadere eisen voor deze opties  twee belangrijkste zijn de toerekenbaarheid van de
niet-nakoming aan de schuldenaar en het verzuim, dat teweeg wordt gebracht door een
ingebrekestelling.
 Toerekenbaarheid is een fundamentele eis voor schadeplichtigheid. In beginsel behoeft de
schuldenaar alleen schadevergoeding te betallen wanneer er sprake is van een toerekenbare
niet-nakoming, aangeduid als wanprestatie. Niet toerekenbaar, dan is er sprake van
overmacht  niet schadeplichtig, maar 6:78 formuleert uitzondering.
 In veel gevallen stelt de wet als voorwaarde voor het vorderen van schadevergoeding en van
ontbinding het voorafgaand sturen van een ingebrekestelling. Hierdoor krijgt de schuldenaar
alsnog de kans te presteren voordat hij met een schadevordering of ingebrekestelling wordt
geconfronteerd. Wanneer hij niet presteert binnen de ingebrekestelling gestelde termijn,
raakt hij in verzuim. Soms is er verzuim zonder voorafgaande ingebrekestelling.

130 – Soms is die niet-nakoming toe te rekenen aan de schuldeiser
Als de schuldeiser zelf de niet-nakoming door de schuldenaar veroorzaakt, geldt de specifieke
wettelijke regeling van afdeling 6.1.8 inzake schuldeisersverzuim.

3.2 Terminologie

131 – Verzuim, niet-nakomen en tekortkoming
 Niet-nakoming
Niet-nakoming omvat ieder geval, waarin de schuldeiser de hen verschuldigde prestatie niet
ontvangt, zowel wanneer dit wel aan de schuldenaar kan worden toegerekend als wanneer dit niet
het geval is. Weinig specifieke rechtsgevolgen verbonden. De wet geeft de mogelijkheid er een groot
aantal gevallen mee aan te duiden  afdeling 6.1.9.
 Tekortkoming
Tekortkoming omvat alle gevallen, waarin de prestatie achterblijft bij hetgeen de verbintenis vergt. Dit
impliceert, dat de verbintenis opeisbaar is. Het gebied waarop ‘tekortkomen’ betrekking heeft is
beperkter dan het gebied dat door ‘niet-nakomen’ wordt bestreken.
Anderzijds is ‘tekortkomen’ ruimer dan inhoud dan ‘verzuim’. Want verzuim heeft alleen betrekking
op toerekenbare vertragingssituaties, terwijl ‘tekortkomen’ ook de onmogelijkheid van de prestatie
omvat en bovendien mede het gebied bestrijkt van de niet toerekenbaarheid, dus van de overmacht.
Tekortkoming bevat een ruim aantal uiteenlopende gevallen  de gevolgen verschillen naar gelang
het geval dat zich voordoet: vertraging of onmogelijkheid die hetzij wanprestatie hetzij overmacht
oplevert.
Bij blijvende onmogelijkheid treedt de tekortkoming meteen in op het moment van de
onmogelijkheid, waarbij niet van belang is of er sprake is van wanprestatie of van overmacht.
Bij vertraging zijn er twee opvattingen omtrent de vraag op welk moment precies van een
tekortkoming kan worden gesproken:
1. In de gevallen van vertraging kan pas van een tekortkoming worden gesproken, wanneer er
sprake is van verzuim van de schuldenaar, zodat het moment van het intreden van het
verzuim en het moment va het ontstaan van een tekortkoming samenvallen  enge leer.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller erdgnb1905. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.22. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.22
  • (0)
  Add to cart