Welke beginselen hanteren staten om hun heffingsbevoegdheid ten opzichte van andere staten
af te bakenen? Maak daarbij een onderscheid tussen persoonlijke en zakelijke beginselen.
Persoonlijke heffingsbeginselen
,• Woonstaatbeginsel
• Nationaliteitsbeginsel
- Vestigingsplaatsfictie in de Wet VPB
Zakelijk heffingsbeginsel
• Bronlandbeginsel (ook wel ‘situsbeginsel’ genoemd)
Vraag b
Kunt u voorbeelden uit de Nederlandse belastingwetgeving geven van de toepassing van de
verschillende beginselen?
• Woonstaatbeginsel
- Zo is iedere natuurlijke persoon die in Nederland woont volgens Art. 2.1 IB en
Art. 2 VPB belastingplichtig voor de IB en respectievelijk VPB.
• Nationaliteitsbeginsel
- Is een naar Nederlands recht opgericht lichaam op grond van Art. 2 (1) jo. (4)
VPB en Art. 1 jo. 2 jo. 4 DIV belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.
• Bronland (situsbeginsel)
- Nederlands inkomen van buitenlandse personen en lichamen die niet in Nederland
wonen respectievelijk gevestigd (= buitenlandse belastingplichtigen) zijn in
Nederland belastbaar gesteld o.g,v, Art. 2.1 (2) wet IB 2001 en Art. 3 VPB
Vraag c
Op welke wijze kunnen heffingsbeginselen botsen?
Botsing van twee persoonlijke heffingsbeginselen.
• Iemand heeft de nationaliteit van Amerika en verhuisd naar Nederland. In beide landen
wordt hij voor zijn wereldinkomen belast. Amerika door nationaliteitsbeginsel en Nederland
door woonplaatsbeginsel.
Botsing van een persoonlijk met een zakelijk heffingsbeginsel.
• Vaak botsen woonplaatsbeginsel en bronbeginsel
Botsing van twee zakelijke heffingsbeginselen
• Bronbeginsel ook nog kunnen botsen met het vaste inrichting beginsel. Dit wordt opgelost
door verdragen of richtlijnen.
(2)
, Opgave 4
Spookhuis B.V., opgericht en gevestigd in Nederland, heeft drie jaar geleden een groot
spookhuis gebouwd. Spookhuis BV staat met dit spookhuis op allerlei kermissen. Het
spookhuis is daarbij binnen enkele uren op te bouwen en weer af te bouwen. Het gaat dan ook
om een heus verplaatsbaar spookhuis. In 2018 richtte Spookhuis BV zich op Nederland en
Frankrijk. In Frankrijk werd het spookhuis in dat jaar op 50 kermissen opgezet en
afgebouwd. In Nederland op 90. De winst met betrekking tot de kermissen in Frankrijk
bedroeg € 2 miljoen, de winst met de Nederlandse kermissen bedroeg € 3 miljoen.
Vraag a
Geef aan op grond van welk heffingsbeginsel Nederland de in Frankrijk behaalde winst van €
2 miljoen zou willen belasten.
Nederland wil belasten over het wereldinkomen van 5 miljoen op basis van het
nationaliteitsbeginsel Art. 2 (4) VPB en woonplaatsbeginsel.
Vraag b
Geef aan op grond van welk heffingsbeginsel Frankrijk de aldaar behaalde winst ten bedrage
van € 2 miljoen zou willen belasten. U kunt ervan uitgaan dat Frankrijk wetgeving heeft die
gelijk is aan de Nederlandse wetgeving.
Frankrijk zal op grond van het situsbeginsel (bronland) de aldaar behaalde winst ten bedrage van 2
miljoen willen belasten. Je hebt hier namelijk een bron van inkomen.
Vraag c
Geef aan op welke manier in dit geval dubbele belastingheffing wordt voorkomen.
De dubbele heffing wordt voorkomen door in een belastingverdrag te regelen wie de
heffingsbevoegdheid krijgt in deze situaties. Op basis van het OESO Model-verdrag mag Frankrijk
heffen over de aldaar behaalde winst indien er sprake is van een vaste inrichting (Art. 7 (1) jo. Art.
5 Verdrag). Indien er geen sprake is van een vaste inrichting, mag Frankrijk hierover niet heffen.
Vraag d
Ervanuit gaande dat er sprake is van een vaste inrichting in Frankrijk, geef aan op welke
manier Nederland in dit geval voorkoming dient te geven en de berekening hiertoe.
In dit geval zou Frankrijk mogen heffen op basis van het OESO-verdrag. Art 7 OESO: bronland
mag heffen indien er sprake is van een vaste inrichting.
Dat kan worden opgelost door het nationale recht want we hebben in Nederland een
objectvrijstelling ex Art. 15e VPB voor winsten behaald in het buitenland met een vaste inrichting.
De totale wereldwinst is 5 miljoen. De winst die in Frankrijk is behaald wordt vrijgesteld, omdat
sprake is van actieve inkomsten. Dan blijft er 3 miljoen over. Over deze 3 miljoen reken we VPB-
tarief van 20% over 200.000 en 25% over 2.8 miljoen (Art. 22 VPB) is 740.000 belasting.
(3)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zidanews123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.