Ik heb een samenvatting gemaakt van alle artikelen die zijn geselecteerd voor het vak Nieuwe Tijd 2, 2e jaar aan de HAN docent Geschiedenis 2e graads. De samenvatting is aangevuld met aantekeningen van de Werkcolleges.
WC 1.2 Staatsvorming Engeland
Staatsvorming in het vroegmoderne Engeland 1450-1700- P.W. Klein
1. Wat was de oorzaak van verandering in de staatvorming van Engeland? (5 oorzaken)
1. Versterking vh. Centraal gezag (Tudors)
2. Stuarts komen in botsing met het parlement (godsdienstig, Rooms- katholiek vs.
Anglicaans)
3. Burgeroorlog → Cromwell
4. Restauratie Charles II komt terug (Stuart) → Streven naar absolutisme
5. Glorious Revolution
2. Welke omstandigheden van de late Middeleeuwen zorgden ervoor dat het interne bestuur
van Engeland zo moeilijk was?
- Magna Charta → De uitvoerende macht vd. koning moet aan regels voldoen
- Common Law (recht), hier heeft de koning geen invloed op → beperking vd. macht
- Feodalisme
- Hoge autonomie van de aristocratie
- Rozen Oorlogen
3. Waren de externe betrekkingen tijdens de late middeleeuwen en het begin van de
vroegmoderne tijd eveneens een bron van moeilijkheden? Geef een toelichting met twee
voorbeelden.
- Externe betrekkingen → verloren een deel van West- Frankrijk, focus niet op eigenland
(geld+ aandacht) Eindigde bij het verlies van Calais 1585
- Expansie intern → Schotland + Ierland
4. Tussen 1485 en 1603 komt met de komst van de Tudors als vorsten min of meer een einde
aan zowel de interne als externe spanningen. Noem tenminste vier elementen die daar aan
hebben bijgedragen.
- De Tudors maakten een einde aan de Rozenoorlog omdat het huis van York en Lancaster
werden samen gevoegd
- Inperken van de macht vd. aristocratie → versterking vd. macht van de lage adel
(plattelandsadal) + handelslieden, koning wordt minder afhankelijk vd. adel
- Star Chamber (Koninklijke rechtsbank) tegen de hoge adel
- De Engelse koning werd het hoofd van de Anglicaanse kerk
- Verkoop koningsdomeinen en religie grond (werd eigendom vd. staat na koning aan het
hoofd) → eigen inkomsten bron
5. Hendrik VIII is een sleutelfiguur in de geschiedenis van de staatsvorming in het
vroegmoderne Engeland volgens Klein. Noem tenminste vier voorbeelden van versterking
van deze sleutelpositie.
- Hendrik VIII werd het hoofd van de Anglicaanse kerk
- De plattelandse adel kreeg meer te zeggen, de politiek was op hen gericht ipv. De hoge
adel
- Mercantilistische economische politiek → bourgeoisie
- Patronage systeem werd door de Tudors beter geregeld
, 6. Op welke wijze zijn zowel de gentry als de stedelijke patriciërs belangrijke spelers in het
machtsspel van Hendrik VIII?
- Stadsrecht → eigen bestuur in ruil voor steun bij het leger
- Binnenlandse ‘power of Balance’ weerleggen tegen over de aristocratie
7. Waarom was het in Engeland in tegenstelling tot het vasteland van Europa niet nodig om ter
versterking van het machtscentrum van de staat het leger en het ambtenarencorps uit te
breidden?
- De Britten voerde niet op grote schaal oorlog → geografische ligging
- Minder behoefte aan buitenlandse expansie → koste veel geld (financiële kwestie)
8. Er blijven volgens Klein vier grote vraagstukken aan het einde van de vroegmoderne tijd
onopgelost (zie blz. 40) Om welke vraagstukken gaat het?
- Waar komt het geld vandaan voor de staat? → Vraagtekens over de Koninklijke financiën
- Spanning tussen de stromingen binnen het christendom → Wie komt er aan de macht?
- Zeggenschap van de kroon over het buitenlandse beleid → Kooplieden wilde invloed
(koning bepaalde dat op het moment)
9. A) Hoe liet Jacobus I de spanningen oplopen tijdens zijn regeerperiode?
- Koning wordt aanhanger van het Droit Devin, tegen de wil van vele anderen → botsing
met de puriteinen
- De koning botst met het parlement, wil de stemmen beïnvloeden
- Verkoopt handels monopolyen aan particulieren
B)The Glorious Revolution en The declaration of rights zijn uiteindelijk een grote ommekeer
in de staatsvorming van het vroegmoderne Engeland. Geef een toelichting
- King in Parliament, niet langer strijd tussen koning en parlement→ parlement wint
- De koning wordt afhankelijk van rechten, kan niet langer dingen zijn eigen zin doordrijven
WC 2.1 De Republiek
Van Deursen; De last van veel geluk
1. Maak een schema van het bestuur van de Republiek in 1648
Centrum ligt bij de Gewestelijke Staten → erg gedecentraliseerd beslissen over alles behalve over 3
zaken: Defensie, Buitenlands beleid, Bestuur Generaliteitsland
Vroedschappen: Gemeenteraad bestaande uit de toplaag. Gilden zijn vaak lid van deze
vroedschappen
Het gewone volk is dus de onderlaag van de burgerij (boeren, ambachtslieden)
, 2. Welk conflict ging vooraf aan de dood van Willem II tussen 1648 en 1650?
Willem II was stadhouder en heeft een staatsgreep gepleegd, er moest bezuinigd worden op het
leger
3. Beschrijf in 10 zinnen hoe het dagelijks bestuur van de Republiek functioneerde. Gebruik in
je antwoord de volgende begrippen: unie, religie, militie, ‘commissies’, raadspensionaris, besogne,
persuasie en Staten Generaal
Betalen van de milities, alle gewesten hadden hen eigen legers. Binnen gewest mochten ze vrij
verplaatsen, moesten echter toestemming vragen om zich vrij door de Republiek te verplaatsen
Nadat de stadhouder wegviel kwamen er 2 commissies bij: deze bereidden de besluiten voor de
staten generaal voor.
1. Commissie van gedeputeerden + Raad van Staten (adviesorgaan, Staten generaal) Bereidden de
vergaderingen voor, voor wanneer er gestemd moet worden → Conferentie
2. Bologne, bereidden ook besluiten voor
Religie: Katholieken hadden nog steeds een achtergestelde positie, mochten het geloof wel belijden,
maar moesten wel betalen om hun bijeenkomsten te mogen organiseren (binnen ieder gewest anders
georganiseerd) → eigenlijk gereformeerde kerk, besloten na de Vrede van Munster
4. Beschrijf welke politieke doelstellingen De Witt tijdens zijn periode als raadspensionaris
nastreefde
- Hij eiste niet maar overtuigde, zonder dat de gewesten zich achtergesteld zouden voelden. Het
belang van het land stond voorop → Overtuiging
- Actieve bevordering van de concentratie van de macht
- Open en vrij buitenlands beleid → vrije handel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MilouvdCamp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.56. You're not tied to anything after your purchase.