WAT IS RECHTSFILOSOFIE?
INLEIDING
1. WAT IS RECHT?
Juristen Geheel van regels die neerslag vinden in bronnen van recht (algemene principes,
wetten, gewoonten) = intern perspectief
- Regels vinden toepassing in de praktijk van rechtspraak en rechtsleer
Zoektocht binnen dit systeem naar meest adequate juridische oplossing voor een
bepaald probleem
Sociologen Gaat niet om de vraag wat het geldend recht is, maar zien recht als sociaal
fenomeen = extern perspectief
- Recht (nauw): machtshebber gebruikt recht om controle uit te oefenen op
de maatschappij
- Recht (breed): geheel van collectieve gedragingen en normen die het sociale
leven structureren
De maatschappij en recht beïnvloeden elkaar
Filosofen Dubbele betekenis van het woord recht
- Morele rechtvaardigheid: noodzakelijk verband tussen recht & moraliteit
Vb: natuurrechtsleer
- Bestaand positief rechtsstelsel: juridische ordening die feitelijk effectief is
binnen een bepaald grondgebied (bepaald door macht)
Ordenende functie van recht, geen band met rechtvaardigheid
Vb: rechtspositivisme
2. WAT IS RECHTSFILOSOFIE?
Elke definitie levert meteen problemen op -> definitie toelichten via voorbeelden: daadwerkelijk
lezen van filosofische teksten
- We zien meteen grote verschillen in schrijfstijl omdat eeuwen verschil zitten tussen de
rechtsfilosofen
Grondvragen van het recht:
- In hoeverre houdt recht verband met moraal en rechtvaardigheid?
- In hoeverre is recht louter een machtsinstrument?
- Hoe kun je juridische dwang rechtvaardigen?
- Wanneer moet men aan het recht gehoorzamen?
- Tot welke grens mag de overheid zich met het leven van haar burgers bemoeien?
Juristen buiten het kader: nut van rechtsfilosofie
- Strafrechter: is een straf opleggen wel de geschikte manier om mensen regels te laten naleven
- Wetgevingsjurist: welke zaken moeten al dan niet door de overheid geregeld worden?
- Rechter: moet ik wetten toepassen die fundamenteel onrechtvaardig zijn of tot een
onrechtvaardige uitkomst leiden?
Deze vragen zijn niet beantwoordbaar binnen het recht zelf
Westerman zegt: rechtsfilosofie kan nooit helemaal los staan van de rechtspraktijk
3. DE FILOSOFISCHE BENADERING
1
,Geen andere onderwerpen dan juristen: ook nadenken over recht en milieu, euthanasie,
alternatieve straffen
Wel andere benadering & ander perspectief:
- Niet alleen intern perspectief & vragen vanuit het terrein van het recht
Ook extern perspectief, van een afstand, over het recht
Zinvol voor juristen om soms eigen activiteit kritisch & van op afstand te bekijken
4. FILOSOFIE EN WETENSCHAP
Wetenschap Beginnen met beschrijving van werkelijkheid & willen daarna een verklaring
- Oorzaak zoeken voor waarom de dingen zijn zoals ze zijn
Zowel natuurwetenschappers als sociale wetenschappers gebruiken de
wetenschappelijke methode
Filosofie Geven geen verklaring maar willen een wijze van denken en kijken introduceren
- Brengen een visie op de wereld naar voren d.m.v. argumenten
- Typisch = debat tussen filosofen & kritiek op andere visies
Filosofen zoeken naar de grondslag van iets: veel stromingen binnen de filosofie
- Ethiek: grondslag van morele oordelen over goed en kwaad
- Wetenschap: grondslag van (niet-)wetenschappelijke kennis
Echte kennis v. pseudokennis (fake news)
- Recht: grondslag van juridische en niet-juridische regels
5. RECHT, ETHIEK EN POLITIEK
Juridische regels als deelverzameling van sociale regels die zien op het samenleven tussen mensen
in de maatschappij (religieuze regels, etiquette, sociale regels, gewoonten, morele regels)
Recht deels als autonoom systeem is een historische ontwikkeling: ontwikkeling van aparte
beroepsgroep met eigen taal, gebruiken, kleding en ceremonie
Niet in isolatie te zien van andere praktijken en maatschappij, vragen van moreel en politiek
6. QUOTE VAN WESTERMAN
“Rechtsfilosofie is een poging om enigszins geordend en systematisch na te denken over aard, functie,
rijkwijdte en legitimiteit van het recht”
Aard: wat is recht en hoe kunnen we dat fenomeen zo goed mogelijk karakteriseren
Rijkwijdte: wat behoort allemaal tot het recht & wat niet (grens tussen recht en andere fenomenen)
Functie: wat is het doel van het recht in de maatschappij?
Legitimiteit: wat legitimeert het feit dat het recht een bepaalde gelding heeft
Deze vragen behoren tot de kern van de rechtsfilosofie
HISTORISCHE ONTWIKKELING VAN RECHTSFILOSOFIE: VAN DE MIDDELEEUWEN TOT
DE 20 EEUW
STE
Heel veel van de grote theorieën zijn ontwikkeld in periodes van grote overgangen in de
maatschappij: filosofen zoeken naar antwoorden op belangrijke vragen
- Hoe moeten we omgaan met onrecht, staatsmacht,…
2
, Belangrijk om de context van de theorieën te begrijpen
Belangrijke historische gebeurtenissen: Europese Godsdienstoorlogen, Engelse burgeroorlog,
Amerikaanse Revolutie, Franse Revolutie, WOII
MIDDELEEUWEN: GOD & RECHT
1. ACHTERGROND
Om te begrijpen hoe de moderne rechtsstaat historisch is gegroeid, moeten we weten wat het
vertrekpunt was
- Contrast geven door situaties te bespreken waarin er geel anders werd nagedacht over het doel
van staat & recht
In de middeleeuwen = geen basis van vrijheid en gelijkheid & spelen bijna geen rol in het
middeleeuws recht
2 denkers: Augustinus (5e eeuw) en Thomas van Aquino
2. VROEGE MIDDELEEUWEN
2.1. FEODALITEIT
Periode waarin Romeinse Rijk net gevallen is -> zorgt voor chaos
- Daarvoor heeft het Romeinse Rijk heel lang structuur gegeven aan de samenleving
Door chaos gaat men beginnen nadenken over hoe men nu verder moet: feodale maatschappij
opgedeeld in kleinere eenheden o.l.v. de adel
- Standenmaatschappij: keizer met daaronder geestelijken, adel, boeren & burgers
De stand waarin je geboren bent bepaald hoe je leven er zal uitzien
Hoe zit het met de rechten en plichten?
- Complex stelsel van wederzijdse verplichtingen tussen de standen
- In dit hiërarchisch systeem heeft individu zelf geen rechten en plichten
Mens ontleent identiteit/ privileges aan de stand waartoe hij behoort (niet gezien als
autonoom individu)
Vrijheidsrechten als groepsrechten van een stand: voorrechten van bepaalde groep tegen
opkomende centrale macht van de vorst
- Verdragen als Magna Carta (1215): bescherming collectieve privileges van adel tegen
aanspraken van koning
2.2. AUGUSTINUS VAN HIPPO (4E – 5E EEUW)
Res Publica Geestelijke macht beruste bij de Rooms-Katholieke kerk
Christiana (RPC)
Augustinus schrijft het boek ‘De Stad van God’ begin 5e eeuw
- Introduceert RPC: de internationale gemeenschap van christelijke volkeren en staten
Christelijke kerk positief afgezet tegen aanspraken van het RR of het res publica
(publieke zaak als de gemeenschap en haar welzijn)
Betwisting legitimiteit van Rome als staat omdat het rijk was veroverd met geweld
en niet door rechtvaardigheid
Christelijke kerk wel als echte res publica, opgericht voor welzijn van mensheid
RPC als denkkader impliceerde:
- Geloofseenheid in al die landen
3
, - Erkenning van het overkoepelend geestelijk gezag van de Paus
- Het heilige recht van de kerk om ketterij te bestrijden en de wereldlijke overheid te
verplichten daaraan mee te werken
Soevereiniteit Soevereiniteit: recht om het hoogste gezag uit te oefenen, zonder verantwoording aan
anderen
Augustinus gebruikt de term soevereiniteit voor God: het recht van God om zijn heersende
macht over zijn schepping uit te oefenen
- God = basis van de schepping & heeft ook het hoogste gezag binnen die schepping
- In 4e eeuw is er nog het idee van een actieve God die ingrijpt in de schepping & die de
hele tijd controleert wat er gebeurt
Mensbeeld & Zondeval: mens valt ten prooi aan drift en begeerte, ook het intellect kan mensen op
maatschappij dwaalspoor brengen -> we kunnen niet veel verwachten van onszelf in de maatschappij
- Maatschappij als verzameling van verdorven mensen: hebzucht, ambitie &
machtsmisbruik -> dit maakt rechtvaardigheid onmogelijk
Augustinus over ‘wanneer de gerechtigheid op zij geschoven is, wat zijn de koninkrijken dan anders dan grote
de staat roversbendes?’
- Zonder rechtvaardigheid geen verschil tussen staat en roversbende
Vb: Alexander de Grote en de zeerover
We moeten op zoek naar iets dat het bestuur van de staat rechtvaardigt = God
- God controleert de kwalijke kanten van de mens -> ordening alleen mogelijk via God
- Deel moet zich voegen naar geheel:
Hogere machten moeten gehoorzaamd worden door lagere machten
God is uiteindelijke wetgever & mensen moeten zicht richten naar zijn bevelen
God is belangrijk voor concept van het recht:
- Menselijke wetten moeten inhoudelijk rechtstreeks uitgaan van Gods woord als
criterium van rechtvaardigheid (gerechtigheid Gods)
Goddelijk hoger recht zoals neergeschreven in de Bijbel
3. LATE MIDDELEEUWEN (13E EEUW)
Steden ontwikkelt door handel -> ontwikkeling van eerste universiteiten in die steden
- Herontdekking van teksten uit de Oudheid
- Invloed van Griekse filosofen zoals Aristoteles op het Christelijk denken
Spanning tussen:
- Oudgriekse wereldbeeld waarin de verschillende goden zelf gebonden zijn aan de grondorde van
de schepping (maken deel uit van de wereld & hebben interacties met mensen)
- Christendom met de wil van de almachtige schepper: hij is niet onderworpen aan de wereld
want hij heeft die zelf geschapen
3.1. ARISTOTELES
Uitgangspunt van denken over recht ligt in de mens (niet in God)
- We zijn allemaal geschapen met een doel
- We moeten ons tijdens ons leven zo goed mogelijk ontwikkelen
Staatsinrichting moet ervoor zorgen dat de natuurlijke aard van de mensen het beste tot
ontwikkeling komt
>< Augustinus: de verdorven mens kan niet als uitgangspunt voor de staat worden genomen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bodecoutere. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.32. You're not tied to anything after your purchase.