Laura Van Poelvoorde 2013-2014 Biowetenschappen 1e jaar
Plantkunde samenvatting
Inleiding
Hoe onderscheiden planten zich van andere levende organismen?
Metabolisme: Via fotosynthese zijn ze autotroof met chlorofyl als katalysator. Er zijn ook
uitzonderingen die semi-autotroof zijn
Groei: Planten hebben een open groeisysteem want de meristemen blijven actief en vromen
steeds nieuwe plantendelen
Ontwikkeling: Er zijn duidelijk ontwikkelingsfasen en de overgang wordt gestuurd door
uitwendige factoren zoals bijvoorbeeld de seizoenen
Vermenigvuldiging: Dit gebeurt via geslachtelijke of ongeslachtelijke vermenigvuldiging
Aanpassingsvermogen: Planten zitten vast in substraat dus moeten ze kunnen aanpassen aan
ongunstige omstandigheden
Typisch:
o Een typische celwand uit cellulose die steun geeft en bepalend is voor de groeirichting en
omvang
o Centrale vacuole: De turgordruk in de cel die een rol speelt bij recyclage en een
stockageplaat is.
o Plastiden: ze kunnen een verschillende kleur, functie, vorm hebben in relatie tot het
celtype en ontwikkelingsfase van de plant
Het plantenrijk: Diversiteit een troef!
Ordening van de biodiversiteit
Archaeabacteriën:
o Verschillen in lipiden- en celwandsamenstelling van andere Monera
o Overleven in extreme omstandigheden
o Verschillen in sequenties ribosomale RNA subunits van andere Monera
o RNA-polymerasen meer gelijken op die van Eukaryoten dan die van Prokaryoten
o De genen bevatten nog introns
Domein I: Bacteria
Rijk Eubacteria
Domein II: Eukarya
Rijk Grenachaeda
Rijk Euyarchaeda
Rijk Korarchaeda
Domein III: Eukarya
Rijk Protista
Rijk Fungi
Rijk Plantae
Rijk Animalia
Nomenclatuur en classificatie
Familienamen eindigen op –aceae
Tautoniemen verboden oudste naam = geldige naam
Elke plant heeft een binaire soortnaam en de auteursnaam is er bijgevoegd
Indeling van het plantenrijk
Afdeling Bryophyta (blad- en levermossen)
Afdeling Pteridophya (vaatcryptogrammen)
,Laura Van Poelvoorde 2013-2014 Biowetenschappen 1e jaar
Afdeling Spermatophyta
Onderafdeling Gymnospermae (naaktzadigen)
Klasse Ginkgopsida
Klasse Coniferopsida
Orde: Pinales
Orde taxales
Onderafdeling Angiospermae (bedektzadigen)
Klasse Dicotyledonae (=Magnliopsida)
Orde Magnoliales
Failie Magoliaceae, Calycanthaceae,…
Klasse Monocotyledonae (= Liliopsida)
Het begrip soort:
Biologisch: Groepen van onderling kruisende natuurlijke populaties
Evolutionair: Het is een enkele evolutielijn bestaand uit organismen met eenzelfde
voorouderlijke afstamming
Fylogenetisch: Het is de kleinste onderscheidbare groep van individuele organisemen waarin het
voorouderlijke patroon van afstamming voorkomt
Diversiteit in vorm en functie
Over duizenden jaren zijn mutanten gesleecteerd door specifieke groeiomstandigheden. Deze
mutaties gingen gepaard met duidelijke morfologische veranderingen van plantenorganen =
metamorfosen.
Hoofdstuk 1: Plantaardige cellen afwijkingen in plantencellen
Plastiden
Ovaal, door dubbele membraan omgeven plantencellen
o Kleurloos: leucoplasten, amyloplasten
o Gekleurd: chromatoforen, chloro- en chromoplasten
Semi-autonoom: Bezit DNA en ribosomen
Ontstaan: Proplastiden:
o Geen vaste vorm (meestal sferisch of ovaal)
o In meristematische zones
o Dubbele membraan , homogene stroma en zwak ontwikkeld binnenste membraan
o Soms fytoferritine: stageorm van ijzer in proplastiden
Gaan over in door veranderingen in membraanstructuur:
o Amyloplast Chloroplast Chromoplast
Functie:
o Energie (fotosynthese) en stockage
o Belangrijke syntheseplaats: Chlorofyl en andere pigmenten, eiwitten, vetzuren, purinen
en pyrimidinen, NO3 en SO4 reductie
Stromules = tubulaire extensies gevormd door plastiden:
o Verbinding met andere organellen: mitochondria (fotorespiratie)
o Uitwisseling van genetisch materiaal
Chloroplasten
Ontstaan: Proplastiden onder invloed van licht worden chloroplasten.
Etioplasten bevatten geen chlorofyl maar wel chlorofylprecursoren en ze hebben een zwak
ontwikkelde binnenste membraan
o Stockage van membraanlipiden onder de vorm van kristalijne membraanachtige
tubulaire structuren = prolamillaire bodies
o Licht triggert de synthese van chlorofyl
Dubbele membraan
, Laura Van Poelvoorde 2013-2014 Biowetenschappen 1e jaar
o Buitenste: Een vlak met pore-eiwitten zodat kleine watermoleculen, ionen en
metabolieten gemakkelijk kunnen passeren.
o Er zijn eiwitverbindingen tussen de binnenste en buitenste membraan zodat eiwit uit het
cytosol tot in het stroma kunnen worden gebracht
o Binnenste: Permeabel voor niet-geladen, kleine moleculen en niet-gedissocieerde
monocarboxyzuren. Anders zijn er specifieke transporters en enzymcomplexen nodig die
betrokken zijn bij de assemblage van membraanlipiden
Licht: ontwikkeling tot thyllacoïde membraanstructuur en kan zonne-energie
omzetten tot ATP en NADPH. Vorming van primaire thylacoïden en bij hogere
planten secundaire of grana-thylacoïden. Hoe minder licht, hoe dikker de grana
50% lipiden (vooral galactolipiden, chlorofyl, fosfolipiden, sulfolipiden,
carotenoïden, quinonen en sterolen) en 50%
eiwitten (enzymen en pigmenten aan intrinsieke
eiwitten (hydrofobe zone) met antennes in
stroma en lumen van grana. Er zijn 4 grote
eiwitcomplexen: beide fotosystemen, ATPasen,
cytochroom b6-f)
Lichtadsorptie
door pigmenten chlorofyl a en b (rood en blauw
licht), carotenoïden (enkel blauw licht) en
xanthofyllen (te vergelijken met carotenoÏden
maar hydroxylgroep op ringstructuren)
Chlorofyl a en b
hebben een hydrofiele porfyrinekop en apolaire
fytolstaart en zijn hoofdpigmenten, de rest zijn
nevenpigmenten
Chromoplasten
Vooral carotenoïden en xanthofyllen: ze vertonen een gele/rode kleur en geven de kleur aan de
meeste vruchten
Ontstaan: Uit proplastiden of chloroplasten bij rijping van groene vruchten
Pigmenten zijn soms membraangebonden of komen voor onder de vorm van plastoglobuli of
kristallen.
Amyloplasten
Kleurloos en qua bouw vergelijken met proplastiden
Zetmeelstockage: polymerisatie tot actieve enzymen en zetmeel wordt afgezet in typerende
korrels
Bij licht is er een omzetting tot chloroplasten (omgekeerde afbraak)
Leucoplasten
Productie monoterpen die te vinden zijn in essentiële oliën
In secretorische cellen gelinkt aan trichomen van bladeren en stengels
Eenvoudige binnenste membraan omringt door SER
Microbodies (microsomen)
= Organellen omsloten door enkelvoudige membraan met granulaire matrix
Peroxisomen
o Groene bladeren: Glycolaatcyclus: Ze bevatten flavoproteïnen (oxidase-enzymen) en er
gaat een elektron naar O (RH2 + O2 R +H2O2) en catalase-enzymen die H2O2 afbreken
o Wortels bij vlinderbloemigen: vorming van ureïden, urinezuur allantoÏne
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BrentUGent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.