Inhoudsopgave
De uitkomsten bij de practica kunnen ten gevolge van de unieke situatie op scholen verschillen. De uitwerkingen
zijn dan ook niet in dit materiaal opgenomen. Voorbeelduitwerkingen zijn vermeld in de TOA-handleiding.
1 Chemisch rekenen 3
Goud 3
1 Atoombouw en periodiek systeem 3
2 De hoeveelheid stof 7
3 Rekenen aan gehaltes 9
4 Rekenen aan reacties 11
1 Chemisch rekenen
Goud
Praktijk
1 aAu(s)
b IJzer is een onedel metaal en reageert gemakkelijk met lucht en water. Hierdoor zal ijzer meestal als
element in verbindingen in ijzererts aanwezig zijn.
2 aEr is in de tekst gegeven dat 10 g 24 karaat goud 24 ton afval geeft.
Het masker heeft een massa van 11 kg = 11·103 g.
Er is dan keer 10 g goud nodig. Hierbij ontstaat 1,1∙103 × 24 = 2,6·104 ton afval.
b Het e-waste bevat 0,3 g goud per kg e-waste.
Voor 11 kg goud is dan kg e-waste nodig.
Dit komt overeen met 3,7∙101 = 4·101 ton e-waste.
c Filtratie kan worden gebruikt. De onoplosbare delen van het erts vormen het residu en de
goudoplossing vormt het filtraat. Bezinken kan ook.
d Door te werken met een overmaat zink reageert al het opgeloste goud tot vast goud. Dit zorgt voor
een zo groot mogelijke opbrengst.
e Bij het gebruik van koolstof is er minder zink en zwavelzuur nodig. Het koolstof kan worden
gerecycled. Het zorgt dus ook voor minder onbruikbare resten. Dit is gunstiger voor het milieu en
zou dus moeten worden gestimuleerd.
f De zure afvalstroom kan worden geneutraliseerd door toevoeging van een base. Een andere
mogelijkheid is deze oplossing verdunnen.
3 a24 karaat goud bevat alleen goud. Goud is een edelmetaal en niet schadelijk voor de gezondheid.
Bij gebruik van goud met een lager karaat zijn ook andere (zware) metalen aanwezig die mogelijk
schadelijk voor de gezondheid zijn.
b als kleurstof of ter decoratie
c Aangezien het goud niet reageert (en ongebruikt wordt uitgescheiden) is de voedingswaarde nul.
1 Atoombouw en periodiek systeem
Opdrachten
1 aHet atoomnummer van neon is 10. Neon heeft dus tien protonen.
b Het atoomnummer van zilver is 47. Een zilveratoom heeft dus 47 protonen en ook 47 elektronen.
c Het atoomnummer van zuurstof is 8, het massagetal van O-18 is 18. Het aantal neutronen is gelijk
aan het massagetal minus het atoomnummer: 18 – 8 = 10.
d Het aantal protonen is gelijk aan het atoomnummer. Elk element heeft een uniek atoomnummer.
Atoomnummer 23 is van vanadium, V.
e Omdat het aantal neutronen in een kern kan variëren, bestaan er van de meeste elementen meerdere
isotopen met verschillende massagetallen. Verschillende elementen kunnen dus ook atomen hebben
met hetzelfde massagetal. Opzoeken in Binas tabel 25A wijst uit dat van zilver en cadmium (Ag en
Cd) isotopen met massagetal 109 bestaan.
2 amassagetal = aantal protonen + aantal neutronen
82 = 36 + n; n = 82 – 36 = 46 neutronen
b massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
31 = 14 + n; n = 31 – 14 = 17 neutronen
c N-15 en of 15N
d Het atoomnummer van een element is altijd hetzelfde en kan worden opgezocht in Binas tabel 99.
Om aan te geven met welk isotoop men van doen heeft, volstaat daarom het massagetal.
e C heeft atoomnummer 6; C-14 heeft een kern met daarin zes protonen en acht neutronen. Om de
kern bevinden zich zes elektronen die als volgt zijn verdeeld: K-schil twee en L-schil vier
elektronen.
3 aNi, Pd, Pt, Ds
b Na, Mg, Al, Si, P, S, Cl, Ar
c halogenen
d groep 18
e periode 1
4 In groep 1 en in de groepen 13 tot en met 17 staan zowel metalen als niet-metalen. De chemische
eigenschappen van deze elementen komen dus niet allemaal overeen.
5 aDe relatieve atoommassa van Te is groter dan die van I. Het element zou dus na I moeten komen.
De eigenschappen van Te en I zijn echter zodanig dat I na Te zou moeten worden geplaatst.
b Toen de bouw van het atoom was opgehelderd, konden de elementen op volgorde van atoomnummer
worden gezet in plaats van op atoommassa. Nu werd duidelijk dat de relatieve atoommassa van Te
wel degelijk 127,8 u bedraagt en dat deze hoger is dan die van I ten gevolge van het voorkomen
van zwaardere isotopen.
6 aEen positief geladen bol (9+) met negen negatieve elektronen erin als rozijnen in een plumpudding.
b
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller larsclaesen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.