Dit is een samenvatting die ik zelf heb gemaakt n.a.v het boek en de lessen die ik kreeg. Ik heb er zelf veel aan gehad en ik denk dat hier vrij duidelijk in stappen de essentie van het boek en van wat je moet weten wordt uitgelegd. Succes met leren!
Uitwerkingen en samenvattingen van alle les –en huiswerkstof
Merte Klumperman
,Opdracht 1
Bestudeer en beschrijf de kernpunten van de ontwikkelingstheorie van de volgende
namen:
- Freud “Psychoseksuele identiteitstheorie”
- Piaget “Cognitieve ontwikkelingstheorie”
- Bolwby “Psychosociale ontwikkelingstheorie”
- Erikson “Psychosociale identiteitstheorie”
Stel hierbij de volgende vragen:
- Wat staat centraal in de theorie?
- Hoe komt de ontwikkelaar tot deze theorie?
- Wat stelt de theorie over de invloed van de ontwikkeling voor de verdere
levensfasen?
SigmundFreud ‘Psychoseksueleidentiteitstheorie”
Zijn ontwikkelingstheorie gaat volgens het gelaagde model, dat kun je voor je zien als
de platen van de aardkorst die over elkaar geschoven zijn.
ES (ID) = de driften van een mens
ICH (EGO) = Rede, gezond verstand
UBERICH (SUPEREGO) = ons geweten, normen en waarden
Freud stelt dat ons gedrag voortvloeit uit hoe ons ES zich manifesteert, dat wij altijd
bezig zijn met het onderdrukken daarvan. Per levensfase is ons libido
geconcentreerd op een andere erogene zone, alle gewaarwoordigen concentreren
zich dan rond deze zone.
1e levensjaar Orale fase = hierin staat de mond centraal.
Bijten/zuigen
2e/3e levensjaar Anale fase = leert poepen, is verwonderd
over die handeling
3e tot 6e levensjaar Fallische fase = merkt dat er verschillende
sekten zijn, wil tussen de ouders instaan,
jaloezie
6e tot 12e levensjaar Latentie fase = kind snapt zijn eigen lichaam
meer, rust vergeleken met fallische fase
12+ Genitale fase = seksuele rijpingsproces
Freud ziet de mens als een individu in voortdurende strijd met duistere passies,
waarbij een conflict dikwijls aanleiding geeft tot sociale verwerping.
, Erik H. Erikson “psychosocialeidentiteitstheorie”
Zijn opvattingen zijn enigszins gebaseerd op die van Freud. Ook Erikson maakt
onderscheid in de psyche van de mens op drie aspecten: Het Ik, het Zelf en het Ego:
Ik = observerende deel van de persoonlijkheid. (le moi-sujet)
Zelf = Het voorwerp van mijn ervaring, de belevenis (le moi-objet)
Ego = het verzoenende deel, zie Freud
De functie van het Ego is om de tweestrijd in het hoofd te egaliseren, Erikson heeft
het over het gevoel identiek te zijn met jezelf, maar ook perfect samen te kunnen
smelten met een groep. Meer dan Freud richt Erikson zijn theorie op het sociale
aspect.Hij stelt dat een sociale danwel persoonlijke crises een mens, mits goed
opgelost, alleen maar sterker maakt.
Levensfase Kernconflict Omgevingsaspect Egosterkte Leeftijd
Oraal-sensorisch Fundamenteel vertrouwen Geborgenheid vanwege de Hoop 0-1
stadium tegenover fundamenteel verzorgers
wantrouwen
Anaal-musculair Autonomie tegenover Gezagsvolle en Wilskracht 1-3
stadium schaamte/twijfel oordeelkundige ouders
Locomotorisch- Initiatief tegenover Harmonieuze Doelgerichtheid 3-6
genitaal stadium schuldgevoel gezinssituatie
Latentiestadium Vlijt tegenover Belangstellende leraren en Bekwaamheid 6-12
minderwaardigheid bereidwillige klasgenoten
Jeugdperiode Identiteit tegenover Een leeftijdsgroep en Trouw 12-20
rolverwarring identificatiefiguren
Jongvolwassen Intimiteit tegenover Een parter en een job Liefde 20-35
heid isolement
Middenvolwassen Generativiteit tegenover Een eigen gezin en zinvol Zorgzaamheid 35-55
heid stagnatie werk
Ouderdom Ego-integriteit tegenover De bredere samenleving Wijsheid 55- ..
wanhoop
Iedere nieuwe levensfase begint met een crisis.
Korter uitgelegd:___________________________________________
Baby vertrouwen versus wantrouwen
Peuter autonomie versus schaamte/twijfel
Kleuter initiatief versus schuldgevoel
Schoolkind vlijt versus minderwaardigheid
Adolescent identiteit verus rolverwarring
Jongvolwassen intimiteit versus isolement
Middenvolwassen generativiteit versus stagnatie
, Ouderdom ego-integriteit versus wanhoop
JeanPiaget “cognitieveontwikkelingstheorie”
“Alle mensen doorlopen in een vaste volgorde een reeks cognitieve
ontwikkelingsstadia, volgens een trapmodel”
Piaget wilde zich graag in de ontwikkeling van kennis bij kinderen verdiepen. Hij
bedacht dat de kennis met de jaren komt, en dat er schema’s voor te maken zijn die
in zekere zin bij een ieder kunnen worden toegepast. Wanneer een persoon zo’n
schema heeft volbracht is hij weer een stap meer ontwikkeld Hij onderscheidde drie
mechanismen waarmee kennis kan worden vergaard: assimilatie, accommodatie en
equilibratie.
Assimilatie = het afstemmen van de omgeving op de eigenschappen van het individu.
(Kind heeft leren lopen, gaat nu ontdekken dat er verschillende plekken en
ondergronden zijn om op te lopen).
Accommodatie = de aanpassing van het individu aan de omgeving. (Datzelfde kind
botst tegen een trap aan, leert zichzelf nu aan dat hij in het vervolg zijn been zal
moeten optillen om die trap op te komen).
Equilibratie = evenwicht tussen assimilatie en accommodatie.
Sensomotorisch schema (0-2j.) = Ontwikkeling van de motoriek, de zintuigen en het
gehuigen.
Préoperationele denken (2-6j.) = Er kunnen nog geen logische beredenaties gemaakt
worden in het al wel aanwezige denkproces. Ontwikkeling van het spreken, leert wie
“ik” is. Levenloze objecten wordt een ziel toegekend.
Concreet-operationele denken (6-12j.) = Met gedachtes waar men een voorstelling
kan maken kan logisch worden omgegaan. Ontwikkeling van het figuratieve denken,
ordenen, tellen, rekenen.
Formeel-operatief denken (12-16j.) = Beschikking over het abstracte denkschema.
Problemen op een hoger denkniveau kunnen worden opgelost.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mertieflert. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.