12 Versnellen en afbuigen
Elektrisch en magnetisch veld | vwo
Uitwerkingen opgaven leerboek
12.1 INTRODUCTIE
Opgave 1
a Waar
b Niet waar: Magnetische veldlijnen snijden elkaar nooit.
c Niet waar: De eenheid van magnetische veldsterkte is tesla.
Opgave 2
a Zie figuur.
b Zie figuur.
𝐹L 0,12∙10−3
c 𝐹L = 𝐵 ∙ 𝐼 ∙ 𝑙 → 𝐵 = = = 2,3 ∙ 10−4 T
𝐼∙𝑙 8,6 × 0,060
12.2 ELEKTRISCHE VELDEN
Opgave 3
a Waar
b Waar
c Niet waar: Een positieve en een negatieve lading trekken elkaar aan, twee positieve of twee negatieve ladingen
stoten elkaar af.
d Waar
e Niet waar: De elektrische kracht werkt op een positieve lading in dezelfde richting als het elektrisch veld, maar op
een negatieve lading in tegenovergestelde richting.
f Niet waar: Elektrische veldlijnen lopen van de positieve lading naar de negatieve lading.
Opgave 4
a Elektrische veldlijnen beginnen bij een positieve lading en eindigen bij een negatieve lading. Het negatief geladen
voorwerp bevindt zich dus aan de kant waar de veldlijnen naartoe wijzen en dat is de linkerkant.
b Hoe dichter de veldlijnen naast elkaar liggen, des te groter is de veldsterkte ter plaatse, dus is de elektrische
veldsterkte het grootst in punt A.
c Geen van beide.
d Bij een radiaal veld lopen de veldlijnen allemaal in een rechte lijn naar het centrum toe of van het centrum af. De
veldsterkte neemt daarbij kwadratisch af met de afstand tot de lading in het centrum.
e Bij een homogeen veld is de veldsterkte overal gelijk gericht en overal even groot.
,Opgave 5
a Bij het langs elkaar wrijven van de ballon en de trui springen er elektronen over van de trui naar de ballon of
andersom, waardoor de trui positief geladen wordt en de ballon negatief of andersom.
b De trui en de ballon zijn dan verschillend geladen en zullen elkaar dus aantrekken.
c Doordat er bij het ene voorwerp evenveel (negatieve) lading verdwijnt als er bij het andere voorwerp bij komt, is
de positieve lading die op het ene voorwerp ontstaat altijd precies even groot als de negatieve lading op het
andere voorwerp.
Opgave 6
a Punt A bevindt zich midden tussen de twee positieve ladingen in. De elektrische veldsterkte in punt A veroorzaakt
door de linkerlading is precies even groot als de veldsterkte veroorzaakt door de rechterlading maar tegengesteld
gericht. Samengesteld levert dit een netto veldsterkte van 0.
b In punt B is de richting van het elektrisch veld naar rechts, doordat het veld van Q1 in punt B sterker is dan dat
van Q2. Zie figuur.
c In punt C is de horizontale component van het elektrisch veld van Q1 precies even groot als en tegengesteld aan
de horizontale component van het elektrisch veld van Q2, terwijl de verticale componenten even groot en gelijk
gericht zijn. Dus is de richting van het netto elektrisch veld naar boven, langs de middelloodlijn van Q1-Q2. Zie
figuur.
Opgave 7
a De negatief geladen kant van de ballon stoot de elektronen in de muur af, waardoor deze elektronen opschuiven
in de muur (influentie). Hierdoor wordt het stukje van de muur naast de ballon positief geladen.
b De positieve lading in de muur zit dichter bij de ballon dan de negatieve lading in de muur. Daardoor is de
aantrekkende kracht van de positieve lading op de ballon groter.
Opgave 8
a Bij het aanraken van de knop van de elektroscoop springen er elektronen van het negatief geladen voorwerp over
op de bol. Hierdoor worden de knop en ook de blaadjes aluminiumfolie negatief geladen. De negatief geladen
blaadjes stoten elkaar af en gaan dus uit elkaar staan.
b Als het voorwerp positief is geladen, zullen er elektronen van de knop overspringen naar het voorwerp en worden
elektronen uit de blaadjes naar boven getrokken. De knop en de blaadjes aluminiumfolie krijgen daardoor een
positieve lading, zodat ook nu de blaadjes elkaar afstoten en uit elkaar gaan staan.
c Nee, je kunt met een elektroscoop dus niet bepalen of een voorwerp positief of negatief geladen is.
, Opgave 9
a Als er een negatief geladen voorwerp in de buurt van de knop wordt gehouden, zullen er elektronen vanuit de
knop, door de stang naar de blaadjes geduwd worden. (Door een positief geladen voorwerp in de buurt van een
ongeladen elektroscoop te houden, gebeurt precies het omgekeerde.) Hierdoor krijgen de aluminium blaadjes
een lading, gelijk aan die van het voorwerp, en stoten ze elkaar af.
b Als je het geladen voorwerp weer weghaalt, zullen de elektronen zich weer gelijkmatig verdelen over de knop, de
stang en de blaadjes en is alles weer neutraal geladen. De blaadjes staan dan niet meer van elkaar af.
Opgave 10
Eigen antwoord.
Opgave 11
a De bolletjes hebben beide een positieve lading, dus ze stoten elkaar af.
𝑞∙𝑄 3,5∙10−6 ×7,0∙10−6
b 𝐹el = 𝑓 ∙ = 8,988 ∙ 109 × = 0,88 N
𝑟2 0,502
c De elektrische kracht is omgekeerd evenredig met het kwadraat van de afstand tussen de bolletjes, dus als de
afstand 10 × zo groot is, is de elektrische kracht 100 × zo klein.
d De elektrische kracht is evenredig met de lading van elk bolletje, dus als de lading van elk bolletje 10 × zo groot
is, is de elektrische kracht 100 × zo groot.
Opgave 12
a Een naar links gericht elektrisch veld oefent op een positieve lading een kracht naar links uit en op een negatieve
lading een kracht naar rechts. Het veld is dus naar links gericht.
𝐹el 7,7∙10−15
b 𝐹⃗el = 𝑞 ∙ 𝐸
⃗⃗ geeft voor de elektrische veldsterkte 𝐸 = = = 4,8 ∙ 104 N/C.
𝑞 1,60·10−19
𝐹 7,7∙10−15
c 𝐹 = 𝑚e ∙ 𝑎 → 𝑎 = = = 8,5 ∙ 1015 m/s 2
𝑚e 9,11·10−31
Opgave 13
a Het veldlijnenpatroon is symmetrisch: rondom Q1 is het patroon hetzelfde als rondom Q2 (even ver uit elkaar en
de richtingen zijn in spiegelbeeld), dus zijn de ladingen even groot. Dat de veldsterkte op de middelloodlijn tussen
de bollen overal horizontaal gericht is, geeft ook aan dat beide ladingen even groot zijn.
b De ladingen trekken elkaar aan. De elektrische kracht op Q1 werkt naar rechts en de elektrische kracht op Q2
werkt naar links.
𝑄1 ∙𝑄2 𝑄2
c 𝐹el = 𝑓 ∙ waarbij Q1 en Q2 even groot zijn. Dit geeft: 𝐹el = 𝑓 ∙ .
𝑟2 𝑟2
𝑓 8,988∙109
𝑟 =𝑄·√ = 2,0 ∙ 10−6 × √ = 0,66 m
𝐹el 8,3·10−2
𝐹el 8,3·10−2
d 𝐹⃗el = 𝑞 ∙ 𝐸
⃗⃗ geeft voor de elektrische veldsterkte 𝐸 = = = 4,2 ∙ 104 N/C.
𝑞 2,0∙10−6
Opgave 14
a De elektronen stoten elkaar af en gaan dus zo ver mogelijk uit elkaar zitten. Hierdoor wordt de lading homogeen
verdeeld over het oppervlak van de bol.
b De totale lading van de bol bestaat uit enorm veel elektronen die homogeen verdeeld zijn over de bol. De
negatieve lading waardoor een enkel elektron wordt afgestoten, kun je dus geconcentreerd denken in het
middelpunt van de bol. Elk enkel elektron ondervindt dus een afstotende kracht vanuit het middelpunt naar buiten,
dus radiaal gericht.
𝑞·𝑄 (−1,60∙10−19 ) × (−4,5∙10−6 )
c 𝐹el = 𝑓 ∙ = 8,988 ∙ 109 × = 9,0 · 10−13 N
𝑟2 0,0852
𝐹el 9,0·10−13
d 𝐸= = = 5,6 ∙ 106 N/C
𝑞 1,60·10−19
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller larsclaesen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.51. You're not tied to anything after your purchase.