Samenvatting van het boek Pedagogiek in Beeld M.H. van Ijzendoorn en L. van Rosmalen. Deze samenvatting bevat de volgende hoofdstukken: H1, H4, H6, H7, H9, H10, H12 t/m H14, H16 t/m H19, H21 en H26 t/m H28.
Deze hoofdstukken zijn nodig voor de vakken "Inleiding Pedagogische Wetenschappen" en "Fami...
Pedagogiek in beeld
H1
Voorbeeld (in een kinderopvang) horizontale groepen en verticale groepen:
- Horizontale groep groepen in verschillende leestijdscategorieën. Kinderen
wisselen van groep en dus ook van leidster
- Verticale groep verschillende groepen met leeftijd 0-4 jaar. Verschillende
leeftijden door elkaar. Kinderen wisselen niet van groep en blijven bij de zelfde
leidster.
Op grond van de gehechtheidstheorie kan verondersteld worden dat (jonge)
kinderen grote behoefte hebben aan continuïteit. Continuïteit is meer
gegarandeerd in de verticale kinderopvang.
Bij een pedagogische verantwoorden keuze staat het belang van het kind voorop.
Het pedagogische criterium = wel bevinden van de kinderen, belang van optimale
ontwikkeling.
Empirisch-analytische pedagogiek:
Empirisch de belangrijkste plaats die de concrete opvoedingswerkelijkheid
van opvoeders en kinderen in een pedagogische wetenschap moet innemen
Analytisch de bescheiden pretentie, de opvoedingswerkelijkheid telkens
bij stukjes en beetje te willen beschrijven en interpreten en niet de ‘hele’
werkelijkheid recht te doen
De empirisch-analytische benadering dwingt de opvoedkundigen hun ideeën over
opvoedingsprocessen voortdurend aan de realiteit te toetsen. De “normatieve”
pedagogiek dachten vroeger waarden en normen te kunnen opleggen aan de praktijk.
De empirische cyclus laat zien hoe empirisch-analytisch onderzoek gestructureerd
is en welke stappen moeten worden gezet bij het verzamelen en analyseren van
empirische gegevens.
De empirische cyclus:
- Inductie het afleiden van een hypothese
- Deductie het toetsen van de hypothese aan de realiteit en vervolgens
concrete voorspellingen afleiden
- Toetsing verzamelen van empirische gegevens
, - Evaluatie verzamelde gegevens terug koppelen naar de hypothese en
afwegen of het de moeite waard is om de hypothese bij te stellen of te
herformuleren
De empirische cyclus geeft enige houvast bij het opzetten van een onderzoeken en
bij de verslaglegging van de resultaten. De empirische cyclus is mede uitgewerkt om
het onderzoeksproces doorzichtig e maken en daardoor navolgbaar
(intersubjectieve navolgbaarheid).
Developmental psychopathology = studie waarin (problemen bij) leren en opvoeden
bij elkaar komen
,H4
Aan het einde van de 19e eeuw was in Europa en in de VS een sterke verbetering te
zien van de volksgezondheid. Hierdoor dachten mensen dat als je het lichaam
gezond kon maken dit ook mogelijk moest zijn voor je geest.
De Mental Hygiene Movement vestigde de aandacht op de geestelijke gezondheid.
Rond dezelfde tijd was de psychoanalyse in opkomst: Sigmund Freud herleide
psychische problemen van volwassenen naar echte of ingebeelde gebeurtenissen die
plaats hadden gevonden tijdens de kinderjaren.
Langzaam maar zeker werd duidelijk dat de ontwikkeling van kind tot volwassene
voor het grootste gedeelte bepaald werd door de opvoeding. Steeds vaker werd
vooral de moeder gezien als de oorzaak van hoe kinderen later terecht kwamen.
John Bowlby werd in 1907 geboren in Londen. De psychoanalyse was in de jaren ’20
en ’30 de meest invloedrijke theorie in de psychologie.
Kinderen met een ‘affectieloos karakter’ zijn kinderen die niet in staat zijn een
emotionele band aan te gaan met andere.
Bowlby deed vanaf de jaren ’30 onderzoek naar de gevolgen van scheiding en verlies
van de moeder op de ontwikkeling van jonge kinderen.
Onder psychoanalytici was de meest gangbare verklaring voor de sterke band
tussen moeder en kind het feit dat de moeder het kind voed ( cupboard-love
theory).
Cupboard-love theory (“baatzuchtige liefde”) = doordat de moeder fysiologische
behoeften van het kind als warmte en voeding bevredigt, leert het kind dat de
moeder de bron is van alle bevrediging en liefde
Bowlby kan zich niet goed vinden in de psychoanalytische verklaring. Hij wendde
zich tot de ethologie.
Ethologen bestuderen dierlijk gedrag in de natuurlijke omgeving.
Hierdoor maakte Bowlby kennis met Konrad Lorenz. Lorenz introduceerde de
imprinting (inpreting).
In 1957 presenteerde Bowlby zijn integratie van psychoanalytische en ethologische
ideeën. Hij nam aan dat gehechtheidsgedrag vijf verschillende instinctieve,
aangeboren componenten bevat:
, - Zuigen
- Grijpen
- Volgen
- Huilen
- Lachen
Het zouden er mogelijk meer kunnen zijn.
Deze reacties van het kind op zijn omgeving zorgen ervoor dat het contact met de
moeder behouden blijft of hersteld wordt wanneer het verbroken was.
Hierin verschil Bowlby’s verklaring van de eerdere genoemde verklaringen. Het was
voor het eerst na Darwin dat er een dergelijke evolutionaire verklaring werd
gegeven voor menselijk gedrag.
Door een onderzoek van Harry Harlow met jonge resusapen werd de theorie van
Bowlby bevestigd. Ook werd er empirisch bewijs geleverd tegen de verklaring van
cupboard-love. Voor een emotionele band tussen moeder en kind is alleen voeding
niet genoeg, er is ook liefde nodig. Voor Bowlby was dit voldoende empirische
ondersteuning om zijn ideeën verder uit te dragen.
Van 1950 tot einde 1953 werkte Bowlby samen met Mary Ainsworth. Zij werd in
1913 geboren in Ohio Op 16 jarige leeftijd ging ze psychologie studeren en werd ze
leerling van William Blatz. Zo hoorde voor het eerst over Blatz zijn security theory.
Volgens deze theorie ben je mentaal gezond als je genoeg zelfvertrouwen hebt om
de consequenties en beslissingen van je daden te accepteren, of als je iemand in je
nabije omgeving hebt waar je op kunt vertrouwen om dat te doen. Blatz
onderscheidde ‘security’ in de familiesfeer, binnen de vriendengroep, werk, hobby
of geloofsovertuiging.
Later in haar carrière bracht Ainsworth, samen met James Robertson, de
emotionele reacties van kinderen op de scheiding van hun moeder in beeld. Een film
genaamd “A two-year-old goes to hospital”, was het resultaat.
Na een studie te hebben uitgevoerd in Oeganda, kwam Ainsworth erachter dat de
gehechtheid tussen moeder en kind anders zat dan gedacht. Ze onderscheidde drie
voorlopige gehechtheidscategorieën:
- Veilig gehecht (secure)
- Onveilig gehecht (insecure)
- Niet gehecht (deze categorie werd later geschrapt)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessahonig. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.71. You're not tied to anything after your purchase.