Er wordt beweerd dat je beter antwoorden kunt onthouden als je jezelf vragen stelt. Als aanvulling op de samenvatting heb ik 51 vragen geformuleerd (incl. antwoorden) om jezelf zo goed mogelijk voor te bereiden op het examen. Het betreft theoretische vragen, er zitten geen oefenopgaven in voor bere...
1. Welke elementen ondersteunen het management bij het nemen van beslissingen?
Indeling van de organisatie; Ex- en interne stakeholders; Organisatiedoel; Besluitvorming van
het management; Definitie van bedrijfseconomische begrippen
2. Wat zijn de 6 waarde toevoegende bedrijfsfuncties?
Onderzoek en ontwikkeling; Design; Productie; Marketing; Distributie; Klantenservice.
3. Uit welke stappen bestaat het besluitvormingsproces?
Identificeer probleem; Verzamel informatie; Maak (toekomst)scenario’s; Beslissing;
Implementeer, evalueer en leer.
4. Wat zijn de stappen van risicomanagement?
Risico-inventarisatie; Risicoanalyse; Kwantitatieve beoordeling risico’s; Optieanalyse.
5. Wat is een balans en welke functies heeft deze?
Een balans is een overzicht van bezittingen en schulden met als doel inzicht bieden in
grootte, samenstelling en aanwending totale vermogen, uitgedrukt in geld op een bepaald
moment. De functies zijn: Vermogensbepaling; Resultaatbepaling; Inzicht in grootte,
samenstelling en aanwending vermogen; Inzicht in liquiditeit en solvabiliteit.
6. Wat is een resultatenrekening en wat is het doel hiervan?
Dit is een overzicht van opbrengsten en kosten over een bepaalde periode. Het verschil geeft
het resultaat over die periode met als doel inzicht te bieden in veranderingen EV.
7. Wat is een liquiditeitenoverzicht?
Een overzicht van alle geldontvangsten en –uitgaven gedurende een bepaalde periode.
Posten zijn gespecificeerd o.b.v. stakeholders: debiteuren, crediteuren, medewerkers en
vermogensverschaffers.
8. Wat zijn vaste activa? Welke balansposten komen hierin voor?
Bezittingen die niet binnen 1 jaar in liquide middelen kunnen worden omgezet. Meest
voorkomende: Gebouwen; Machines (alleen bij productieorganisatie); Inventaris.
9. Wat zijn vlottende activa? Welke balansposten komen hierin voor?
Bezittingen die binnen 1 jaar in liquide middelen kunnen worden omgezet. Meest
voorkomende: Voorraden; Debiteuren; Kas- en banktegoeden;
10. Waaruit bestaat een ondernemingsplan?
Beginbalans, Onderneming (missie, visie, doelen, strategie en persoonlijkheid ondernemer);
Markt (SWOT); Promotie (huisstijl en website); Organisatie (personeel en administratie);
Financiën (investeringsbegroting en financieringsplan, voorgecalculeerde balans,
meerjarenresultatenbegroting en meerjarenliuiditeitenbegroting).
11. Wat is een investeringsbegroting?
Een overzicht van alle activa die (startende) organisatie wil aanschaffen, gegroepeerd naar
balanspost en vervolgens naar balanscategorie.
12. Wat is een financieringsplan?
Geeft een overzicht hoe alle activa uit de investeringsbegroting betaald/gefinancierd gaat
worden. Dit gebeurt zo gedetailleerd mogelijk, per contract en groeperen per balans post.
1
, 13. Wat is de formule voor het bepalen van de kostprijs per product o.b.v. constante en
variabele kosten?
𝑪 𝑽
Kostprijs p/product = 𝑵 + 𝑾
14. Wat houdt het hefboomeffect in en wat is de formule hiervan?
Factor die aangeeft hoeveel het resultaat verandert als de afzet verandert. De hoogte wordt
bepaald door de omvang van de totale constante kosten.
𝒂𝒇𝒛𝒆𝒕 𝒙 (𝒑 − 𝒗)
𝒂𝒇𝒛𝒆𝒕 𝒙 (𝒑 − 𝒗) − 𝑪
15. Wat is het BEP?
Het punt, de afzet BEA, waarop er geen winst gemaakt wordt. Totale opbrengsten zijn gelijk
aan de totale kosten.
𝑩𝑬𝑷: 𝑻𝑶 = 𝑻𝑲
𝑪
𝑩𝑬𝑨 (𝒒) =
(𝒑 − 𝒗)
16. Wat is de contributiemarge of dekkingsbijdrage en hoe bereken je die?
Marge die overblijft per product voor het dekken van de constante kosten.
𝑪𝑴 (𝒄𝒐𝒏𝒕𝒓𝒊𝒃𝒖𝒕𝒊𝒆𝒎𝒂𝒓𝒈𝒆) 𝒑/𝒑𝒓𝒐𝒅 = 𝒑 − 𝒗
17. Hoe bereken je hoeveel % de afzet kan dalen voordat er verlies gemaakt wordt?
𝒘𝒆𝒓𝒌𝒆𝒍𝒊𝒋𝒌𝒆 𝒂𝒇𝒛𝒆𝒕 − 𝒃𝒓𝒆𝒂𝒌𝒆𝒗𝒆𝒏𝒂𝒇𝒛𝒆𝒕
𝒘𝒆𝒓𝒌𝒆𝒍𝒊𝒋𝒌𝒆 𝒂𝒇𝒛𝒆𝒕
18. Welke opslagmethoden zijn er en wat houden ze in?
Opslag op directe kosten voor indirecte kosten. Enkelvoudige of verfijnde opslagmethode. Bij
de verfijnde worden meerdere opslagen gehanteerd bij de enkelvoudige slechts 1.
19. Hoe bereken je de opslagpercentages?
De volgende formule op de opslagbasis: directe materiaal-, loon- of totale directe kosten:
𝒊𝒏𝒅𝒊𝒓𝒆𝒄𝒕𝒆 𝒌𝒐𝒔𝒕𝒆𝒏
𝑶𝒑𝒔𝒍𝒂𝒈𝒑𝒆𝒓𝒄𝒆𝒏𝒕𝒂𝒈𝒆 = 𝒙 𝟏𝟎𝟎%
𝒐𝒑𝒔𝒍𝒂𝒈𝒃𝒂𝒔𝒊𝒔
20. Wat is een hoofdkostenplaats?
Een kostenplaats die is gegeven aan een operationele afdeling (Productie, Assemblage,
Verkoop) die direct bijdragen aan de eindproducten.
21. Wat zijn eerstbelaste kosten?
De indirecte kosten die direct aan een kostenplaats kunnen worden toegewezen.
22. Wat is Activity-based costing?
Een methode voor het berekenen van de indirecte kosten of overhead, waarbij de indirecte
kosten aan elke activiteit gekoppeld worden. Centrale vraag: “Hoeveel % totale werktijd
besteedde afdeling aan activiteit X?”
23. Wat is time-driven activity-based costing?
Een methode voor het berekenen van de indirecte kosten of overhead, waarbij de indirecte
kosten aan de eindproducten worden toegerekend door te kijken hoeveel tijd
ondersteunende afdelingen besteden aan product/klant. Tijd vermenigvuldigt met
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller YvonneR. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.