Uitwerking van alle vragen van hoofdstuk 3 (Reuma), hoofdstuk 4 (Reumatische voet) en hoofdstuk 5 (overige risicovoet) uit het boek 'Meerkeuzevragen Medisch pedicure'.
Alle vragen zijn samengevoegd in één zin samen met het juiste antwoord. De meeerkeuzevragen boeken staan er om bekend een perfect...
Thanks for your review and good luck with learning!
By: irmaalbers • 2 year ago
By: jeaninederooij • 2 year ago
Translated by Google
Hi Irma,

Thanks for your review! 
If I can improve things to make you even happier, I'd love to hear about it!
By: edd51038 • 2 year ago
Translated by Google
Cool and understandable
By: jeaninederooij • 2 year ago
Translated by Google
Great to hear!
By: kim_baetens • 3 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
jeaninederooij
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 3: Reuma
3.1 Ontstekingsreuma
1. De volgende stellingen zijn juist: Spondylitis ankylopoetica kan gepaard gaan met verstijving
van de wervelkolom in een voorovergebogen positie. Spondylitis ankylopoetica kan
gepaard gaan met verstijving van de wervelkolom in een rechte stand.
2. Gewrichtszwelling bij reumatoïde artritis wordt veroorzaakt door een verdikking van het kapsel
en vocht in de gewrichtsholte.
3. Bij hielpijn, zonder dat er iets te zien is aan de hiel kunnen pedicures en podotherapeuten
denken aan het syndroom van Bechterew bij een ogenschijnlijk verder gezonde patiënt.
4. In de meeste gevallen zijn pijnlijke vingers en/of tenen het eerste symptoom van de ziekte
sclerodermie.
5. Bij het syndroom van Bechterew zijn de gewrichtjes in de rug en grote gewrichten zoals heup,
schouder en knie vaak ontstoken.
6. Door verbening van banden rond wervelgewrichten gaan wervels aan elkaar vastzitten.
Hierdoor ontstaat verstijving van de rug bij Bechterew patiënten.
7. Het gevolg van het syndroom van Bechterew is ankylosering van de gewrichten, met name
van de wervelkolkom.
8. Artrisis psoriatica gaat gepaard met nagel- en huidafwijkingen.
9. Bij artritis proriatica is er sprake van een huidaandoening, van een nagelaandoening en van
ontstoken gewrichten.
10. Het verschil tussen lokale sclerodermie en systemische sclerodermie is dat bij lokale
sclerodermie interne organen niet zijn aangedaan, bij systemische sclerodermie wel.
11. De betekenis van de term ‘systeemziekten’ is dat de ontstekingen zich niet enkel tot de
gewrichten beperken, maar ook in andere organen te vinden zijn.
12. Bij het fenomeen van Raynaud zien we een kleurverandering van de vingers en/of tenen in 3
fasen, namelijk: wit, paars, rood.
13. Fibrosering is het hoofdprobleem bij sclerodermie.
14. PMR, ofwel polymyalgia rheumatica heeft pijnlijke spieren als kenmerk.
15. Polymyalgia rheumatica (PMR) komt bij ouderen mensen boven de 60 jaar voor.
16. Een vlindervormige roodheid op de huid van het gezicht is typisch voor systemische lupus
erythematodes (SLE).
17. De ziekte van Sjögren is een aandoening die de pedicure of podotherapeut moet kennen omdat
patiënten met pijnlijke voeten ten gevolge van hun reuma al bij hen onder behandeling zijn.
18. Het verschil tussen iemand van 70 jaar met een stijve, pijnlijke rug en iemand van 70 jaar met
PMR is dat iemand met PMR meer symtomen en/of klachten heeft.
19. Bij PMR zal de huisarts of reumatoloog medicijnen voorschrijven. (behandelprotocol)
20. Het probleem bij polymyalgia rheumatica is pijn en stijfheid van spieren.
21. PMR wordt ook wel een syndroom genoemd. De definitie van een syndroom is het ziektebeeld
wordt gekenmerkt door meerdere klachten en/of symptomen.
22. Mensen met PMR kunnen vaak hun voeten niet meer zelf verzorgen. De oorzaak hiervan is dat
men te stijf is om bij de eigen voeten te kunnen om deze te verzorgen.
23. Pijn en stijfheid in de spieren van de schouders en het bekken zijn tekenen van polymyalgia
rheumatica.
24. De prognose van polymyalgia rheumatica is dat de ziekte goed op medicijnen reageert, maar
dat de medicatie gedurende langere tijd gebruikt moet worden.
25. Een schilferige huid is een restverschijnsel van het ontstekingsproces na een jichtaanval.
26. Als gevolg van jicht kan een bursitis of slijmbeursontsteking ontstaan.
27. Bij een eerste jichtaanval is vaak de grote teen aangedaan.
28. Een cliënt komt al jaren bij je voor de voetverzorging. In het verleden heeft hij een keer een
jichtaanval in dezelfde voet gehad. Nu heeft hij een vreselijk pijnlijke voet, vooral in het grote
teengewricht. Dit past bij een nieuwe jichtaanval omdat dit typisch in het MTP-1 gewricht
begint.
29. Jicht wordt gekenmerkt door een acute pijn in een gewricht.
30. Bij acuut reuma is het gewrichtskapsel ontstoken.
,31. Bij jicht raakt het gewricht ontstoken door het neerslaan van urinezuurkristallen in het
gewricht.
32. De volgende stellingen zijn juist: Bij jicht kunnen de urinezuurkristallen neerslaan in zowel de
huid als in de gewrichten. Het ontstaan van jicht kan worden bevorderd door het gebruik
van plaspillen.
33. Over het algemeen is er 1 gewricht aangedaan bij een jichtaanval.
34. Zhara van 8 jaar heeft een jaar geleden acuut reuma gehad. Zij is nu sinds 3 maanden van haar
gewrichtsontstekingen af, maar kan nog niet echt meespelen met de kinderen uit haar klas omdat
ze snel moe en buiten adem is. De aanval van acuut reuma heeft haar hart aangetast.
35. De medische term voor ‘acuut reuma’ is polyarthritis rheumatica acuta.
36. Meneer C., 37 jaar, heeft een acute ontsteking van zijn rechterknie. Dit past niet bij het
ziektebeeld ‘acuut reuma’ omdat acuut reuma een ontsteking is van meer dan 1 gewricht.
37. Verhoogd urinezuur is de oorzaak van jicht.
38. Door overmatig alcoholgebruik kan een jichtaanval ontstaan.
39. Acuut reuma is geen infectie. Het ontstaat pas nadat er een bacteriële infectie is geweest.
40. Kenmerken van acuut reuma zijn: ontsteking van het hartzakje, gewrichtsontsteking.
41. Acuut reuma gaat vaker gepaard met koorts.
42. Op onderstaande afbeelding is sprake van reumatoïde artritis
43. Kenmerken aan de huid die in relatie staan tot artritis psoriatica zijn hyperhidrose en verdikking
en verharding van de huid.
44. Bij jicht kan er een verdikking of een versplintering van het nageluiteinde optreden.
45. Onder reumatische aandoeningen worden alle aandoeningen van het bewegingsapparaat
verstaan, die niet het gevolg zijn van een trauma, van een zenuwafwijking of aangeboren
zijn.
46. Bij de ziekte van Bechterew komen in het beginstadium vaak hielklachten voor.
47. Artritis is een ontsteking van een gewricht.
48. Bij artritis psoriatica is er sprake van een plaatselijke verstoring van de huid en een
gewrichtsontsteking.
49. Bij de ziekte van Reiter komt de volgende combinatie van symptomen voor: gewrichts-, oog- en
urinebuisontstekingen.
50. Bij de ziekte van Reiter beperkt de aandoening zich meestal tot de handpalmen en voetzolen.
51. Een toename van bindweefselactiviteit is een kenmerk van sclerodermie.
52. Het Raynaud fenomeen is een huidaandoening die voorkomt bij sclerodermie.
53. Polymyalgia rheumatica heeft als kenmerk pijn die plotseling opkomt aan beide zijden van het
bekken.
54. Acuut reuma wordt veroorzaakt door een bacterie.
55. Een slijmbeursontsteking bij een cliënt met reumatoïde artritis is een steriele ontsteking.
56. Urinezuurkristallen zijn de afvalproducten van de eiwitstofwisseling.
57. Moeheid is een kenmerk van reumatoïde artritis.
58. Na een warm bad verminderen de klachten bij de ziekte van Bechterew zich meestal.
59. Men noemt de ziekte van Reiter ook wel een reactieve artritis omdat de gewrichtsontsteking
een reactie is op een infectie die voortkomt uit een ander deel van het lichaam dan de
gewrichten.
60. Bij sclerodermie ontbreekt de beharing op de aangedane huid.
61. Bij polymyalgia rheumatica is plotselinge hevige pijn in de nek, schouders en bekken
kenmerkend.
62. Acuut reuma kan het gevolg zijn van een keelontsteking door streptokokken.
63. Bij reumatoïde artritis kunnen zich gevoelsstoornissen voordoen.
, 64. Een gelijktijdige symmetrische gewrichtsontsteking aan de voeten is een kenmerkend verschijnsel
van reumatoïde artritis.
65. Bij sclerodermie komen op de huid rode plekjes voor door verwijding van de haarvaatjes.
66. Bij artritis psoriatica zijn de DIP-gewrichten vaak ontstoken.
67. In het algemeen is het verloop van reumatoïde artritis zeer grillig.
68. Pijn en stijfheid in de nek, schouders en heupen zijn vaak de eerste lachten bij polymyalgia
rheumatica.
69. Polymyalgia rheumatica is pijn en stijfheid in bepaalde spiergroepen.
70. Als gevolg van een keelontsteking door streptokokken kan acuut reuma ontstaan.
71. Reumatoïde artritis gaat gepaard met warmte, roodheid en zwelling.
72. De wervelkolom en het bekken zijn aangedaan bij de ziekte van Bechterew.
73. Een kenmerkende huidaandoening bij de ziekte van Reiter zijn etterige blaasjes aan de
voetzool.
74. De oorzaak van een schilferige huid bij artritis psoriatica is een verhoogde celdeling.
75. Bij sclerodermie maakt het lichaam steeds meer bindweefsel aan.
76. Chronische gewrichtsontsteking, algemene malaise, grillig verloop en noduli zijn
symptomen van reumatoïde artritis.
77. De ziekte van Bechterew en polymyalgia rheumatica geven niet direct aanleiding tot het
ontstaan van behandelbare voetafwijkingen.
78. Een strakke- en droog aanvoelende huid zijn symptomen van sclerodermie.
79. Het syndroom van Bechterew openbaart zich meestal bij jong volwassenen tussen de 20 en 40.
80. De volgende stellingen zijn juist: Bij het syndroom van Bechterew kunnen ook pezen en
peesaanhechtingen zijn aangedaan. De hielpijn die bij het syndroom van Bechterew kan
voorkomen, wordt veroorzaakt door een ontsteking van een peesaanhechting.
81. Patiënten met reumatoïde artritis merken dat hun ziekte actief wordt doordat de gewrichten
pijnlijk, stijf en dikker worden.
82. Reumatische aandoeningen worden verdeeld in vijf hoofdgroepen: ontstekingsreuma,
systeemziekten, artrose, weke delen reuma en overige aandoeningen. Het syndroom van
Bechterew valt in de hoofdgroep ontstekingsreuma.
83. Onder de 16 jaar spreken we van jeugdreuma.
84. Naast gewrichtsontstekingen komen bij de ziekte van Reiter ook oog-en urinebuisontstekingen
voor.
85. Arttitis psoriatica en reumatoïde artritis verschillen van elkaar door de voorkeurslokatie van de
aangedane gewrichten.
86. Een sluipend begin met ochtendstijfheid die langer dan 30 minuten duurt en pijn in 1 of
meerdere gewrichten zijn verschijnselen die passen bij RA (reumatoïde artritis).
87. De oorzaak van artritis psoriatica is onbekend.
88. Op een röntgenfoto van een RA patiënt kan je aan het kraakbeen versmalling van de
gewrichtsspleet zien.
89. De ziekte van Reiter ontstaat na een infectie van bijvoorbeeld de urinewegen.
90. Bij iemand met een actieve RA kan je ontstoken, gezwollen handgewrichten zien.
91. De ziekte van Reiter wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een infectie aan de urinewegen.
92. RA komt meer voor bij vrouwen.
93. De volgende stellingen zijn juist: Bij het syndroom van Bechterew kan de eerste klacht
hielpijn zijn. Het syndroom van Bechterew komt 3x zo vaak voor bij mannen als bij vrouwen
94. Bij artritis psoriatica zijn de DIP-gewrichten aangedaan.
95. Het weer kan niet van invloed zijn op het ontstaan van RA, koude kan de klachten van RA wel
verergeren.
96. Als je het syndroom van Bechterew hebt, dan heb je vooral last van pijn en stijfheid in de
onderrug.
97. De volgende stellingen zijn juist: Ochtendstijfheid die langer duurt dan 15 minuten kan een
symptoom van RA zijn. Een van de symptomen waarop de diagnose RA gesteld wordt, is
een symmetrische gewrichtsontsteking van beide MTP-1 en MTP-2 gewrichten.
98. Blaasjes aan de handpalmen en voetzolen zijn afwijkingen welke horen bij de ziekte van Reiter.
99. Het syndroom van Bechterew komt meer voor bij mannen.
100. Voor kinderen met juveniele chronische artritis (JCA) is er een palliatieve behandeling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jeaninederooij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.