Pincode TF 6de editie, Schaarste en ruil (havo) - antwoorden
Hoofstuk 1: Kopen is kiezen
1.1 Wat is schaars?
1 Tabel
Wel Niet
schaars schaars
Zonlich X
t
Melk X
Brood X
Regen X
Geld X
2 a Ook als er sprake is van een voedseloverschot, is er sprake van schaarste, want er zijn
middelen opgeofferd om dit voedsel te produceren.
b Keuzes ten aanzien van het voedseloverschot zijn: overschot opkopen, overschot
vernietigen, overschot weggeven vergisten of te wel energie opwekken.
c De econoom bedoelt met: ‘Gratis producten drukken de vraag weg!’: Als producten gratis
wordt weggeven zullen mensen dit product niet meer kopen.
3 Schaarse producten in bron 1 zijn: groente en fruit.
4 Nog niet eerder genoemde voorbeelden van basisbehoeften, zijn: melk, medicijnen,
winterjas en schoenen.
5 Een ander voorbeeld van een behoefte die vroeger luxe was en tegenwoordig normaal is
bijvoorbeeld een computer. Een computer was vroeger luxe en is nu gewoon.
6 a Jongeren kopen statusgoederen om bij de andere jongeren te horen.
b Motief dat jij hebt om statusgoederen te kopen is een eigen antwoord. Bijvoorbeeld: voor
het verhogen van de status of om ‘erbij te horen’.
c Andere voorbeelden van statusgoederen onder jongeren, zijn: mobieltjes en bepaalde type
scooters.
d Eens met de titel: omdat jongeren onnodig zich in schulden steken om dure kleding te
kopen.
Niet eens met de titel: jongeren kunnen besluiten om niet mee te doen met het kopen van die
dure merkkleding.
7 a Uitgavenposten bij wet verplicht, zijn: gemeenteheffingen, motorrijtuigenbelasting,
verplichte verzekeringen.
b De uitgavenposten waaraan dit gezin vastzit, zijn: uitgaven waarvoor een contract is
afgesloten: hypotheek, energie, gemeenteheffingen, telefoon, contributies,
motorrijtuigenbelasting, verzekeringen en misschien schoolkosten.
c Het doel van sparen is geld wegleggen voor onverwachte uitgaven of voor toekomstige grote
uitgaven en voor de rente die je krijgt over je spaargeld.
8 a Rood staan is een negatief saldo op de bankrekening hebben, je leent dan in feite geld van
de bank.
b Redenen waarom huishoudens minder rood staan dan in het verleden, kunnen zijn:
huishoudens hebben meer inkomen gekregen en de uitgaven hetzelfde gelaten of
bezuinigingen toegepast. Ook is het bij sommige banken vrijwel niet meer mogelijk om rood te
staan.
9 a Een groot deel van de uitgaven van de overheid ligt vast, omdat de overheid door wetten
verplicht is bepaalde uitgaven te doen of zich contractueel heeft vastgelegd bijvoorbeeld om de
salarissen van ambtenaren te betalen.
b De overheid heeft niet meer inkomsten dan uitgaven. De inkomsten zijn maar € 253,5
miljard zijn en dat is minder dan de uitgaven van € 262,1 miljard.
c De overheid lost het probleem van een tekort op, door geld te lenen op de kapitaalmarkt.
10 Gezinshuishouden kunnen ook over andere productiefactoren dan arbeid beschikken. Ze
kunnen beschikken over grond, bepaalde kapitaalgoederen, zoals machines en over
ondernemerschap als specifieke vorm van arbeid.
11 Voorbeelden van alternatieve aanwendingsmogelijkheden van een gebouw, zijn verhuren
voor bedrijfsactiviteiten, gebruik als magazijn, garage of erin wonen.
12 a De productiefactoren van een boerenbedrijf:
Arbeid; inzet eigen arbeidsuren boer en inhuren ander personeel.
Natuur; gebruiken van / investeren in landbouwgrond door middel van pachten of kopen.
Kapitaalgoederen; gebruiken van / investeren in landbouwmachines door middel van huren of
kopen.
Ondernemerschap; het combineren van de productiefactoren in het boerenbedrijf en het risico
dat boer neemt om kapitaal en arbeid in zijn bedrijf te stoppen.
b De belangrijkste productiefactor in het blijven bestaan van een boerenbedrijf, is de
productiefactor ondernemerschap: het overnemen van een boerenbedrijf. Gezien de
hoeveelheid machines bij een boerenbedrijf is een boerenbedrijf ook kapitaalintensief.
,Pincode TF 6de editie, Schaarste en ruil (havo) - antwoorden
Integratieopdrachten
13 a De keuze voor het kopen van een nieuwe of tweedehands bedrijfsauto of leasen is een
investeringsbeslissing. Als hij een nieuwe of tweedehands auto koopt, koopt hij die voor langer
dan een jaar. Een auto is een kapitaalgoed. Zijn bedrijf heeft te maken met schaarste en
daarom moet hij een keuze maken. Zijn middelen zijn alternatief aanwendbaar bij deze
investeringsbeslissing.
b Als Peter de auto niet voor zijn bedrijf zou kopen maar voor zichzelf, heeft hij andere
prioriteiten, omdat gezinnen en bedrijven niet altijd dezelfde keuze maken in dezelfde situatie.
Bij gezinnen is de vraag welke motieven een rol spelen en wat er bovenaan de prioriteitenlijst
staat. Bij bedrijven wordt de prioriteitenlijst meestal bepaald door de bedrijfsdoelen en de
mogelijkheid om winst te maken door de inzet van de productiefactoren.
c Of een nieuwe auto een statussymbool is voor iemand, hangt af van zijn omgeving, de
situatie en de vergelijkingen die hij maakt met anderen.
d De reden die mensen hebben om een nieuwe auto te kopen in plaats van een goedkopere
tweedehands auto, is dat de prijs niet het enige motief is waarop mensen een auto kiezen.
Andere motieven kunnen zijn:
- vermijden van risico’s / onzekerheid. Altijd in garantie willen rijden.
- voorspelbaarheid: Je hebt weinig onderhoud en onderhoudskosten bij een nieuwe auto.
- 'me too' of 'ja, dat kan ik me veroorloven' (laten zien dat je een / deze auto kunt betalen)
- je wilt de nieuwste technologie (of het zuinigste / veiligste / duurzaamste model).
- wantrouwen: je wantrouwt autoverkopers en kiest daarom voor nieuw.
Herhalingsopdrachten
1 Vrije tijd is een schaars goed wanneer je in dezelfde tijd ook andere dingen had kunnen
doen, zoals bijvoorbeeld werken.
2 a Uit de koopreden om je te onderscheiden en dat je kleding koopt onder druk van vrienden,
kun je opmaken dat merkkleding een statusgoed is.
b Als iedereen meer uitgeeft aan merkkleding om status te verwerven, dan is het steeds
minder onderscheidend. Als iedereen het heeft val je niet meer op.
c Merkkleding is een luxegoed.
3 a Tabel 6a Begroting Rémon
Inkomsten Uitgaven
Krantenwijk € 50 Totaal € 300
Zak- en kleedgeld € 140
Totaal € 190 Totaal € 300
b € 110
c Tabel 6b Nieuwe begroting Rémon
Inkomsten Uitgaven
Krantenwijk € 50 Totaal (geen kleding, schoenen, € 190
niet uitgaan en geen
telefoonkaart)
Zak- en kleedgeld € 140
Totaal € 190 Totaal € 190
4 De manier waarop een ondernemer beslist over de aanwending van beperkte middelen en de
manier waarop de overheid dit beslist is verschillend. De ondernemer heeft als doel winst
maken en kijkt of er winst gemaakt kan worden met zijn ondernemerschap, de overheid kijkt
of haar maatschappelijk doelen gerealiseerd kunnen worden.
Verrijkingsopdracht
1 Eigen antwoord. Vergeet niet je bronnen te vermelden.
2 Eigen antwoord. Motiveer je antwoord.
14 Het verschil tussen een budget en een begroting, is dat een budget het maximale bedrag is
dat je kunt besteden. Een begroting is een overzicht van verwachte toekomstige inkomsten en
uitgaven.
15 a Het budget van Max uit het voorbeeld is € 229, het totaal van de inkomsten.
b Dagelijkse uitgaven: geen.
Vaste lasten: vervoer, telefoon.
Incidentele uitgaven: cadeaus, kleding en schoenen, uitgaan.
16 a Het budgettair probleem van Saoedi-Arabië is dat ze € 89 miljard tekort komen.
b De oorzaak van het budgettair probleem in Saoedi-Arabië, is de lage olieprijs. Daardoor
heeft Saoedi-Arabië lagere inkomsten.
c Oplossingen voor een budgettair probleem, zijn: zorgen voor meer inkomsten of minder
uitgaven door middel van bezuinigingen.
d Saoedi-Arabië kiest voor meer inkomsten door middel van verhoging benzineprijzen en
belasting op softdrinks en tabak.
17 Antwoord Tabel 9 Berekening opofferingskosten
Opbrengst alternatief dat – opbrengst alternatief + kosten = opofferingskosten
je niet kiest dat je kiest Netto baten
€ 390 €0 € 900 € 1.290
(= 60 uur × € 6,50)
18 Antwoord Tabel 10 Berekening opofferingskosten Tim
Opbrengst alternatief dat – opbrengst alternatief + kosten = opofferingskosten
je niet kiest dat je kiest
€0 €0 € 75 € 75 (= drie
bouwpakketten)
19 a
Tabel 11 Berekening opofferingskosten per dag Ayla
Opbrengst alternatief dat – opbrengst alternatief + kosten = opofferingskosten
je niet kiest dat je kiest
€8 €5 €0 €3
b Voorbeelden van redenen waarom zij toch voor het uitlaten van de hond kiest, zijn: het is
minder zwaar, ze kan zelf de tijd bepalen wanneer ze dat gaat doen, ze vindt het veel leuker
dan andere baantjes.
c Zij heeft voor het uitlaten van de hond een bedrag van € 3 voor over, want anders zou ze wel
gaan werken bij de fruithandelaar.
d Overeenkomsten in de opdrachten 16, 17 en 18: alle drie kennen opofferingskosten.
Verschillen in de opdrachten: bij opgave 16 zijn er geen opbrengsten voor het alternatief dat je
kiest, bij opgave 17 zijn er alleen kosten, bij opgave 18 zijn er opbrengsten.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MaikelHelpt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.