1. Libsearch nee Google scholar Nee
2. Libsearch ja Google scholar Ja
Samenvatting:
Tegenwoordig wordt er gesproken over de ‘nieuwe’ generatie jonge ouderen die vitaler en actiever
zou zijn dan de vorige generatie. Met behulp van gegevens van de Longitudinal Aging Study
Amsterdam is nagegaan in hoeverre dit beeld klopt. Onderzocht is in hoeverre 55-64 jarigen in 2002
meer of minder sociaal actief waren dan de 55-64 jarigen in 1992 en in hoeverre het verschil toe te
schrijven is aan verschillen op vier determinanten van sociale participatie: opleidingsniveau,
arbeidsparticipatie, gezondheid en partnerstatus. Beschrijvende analyses wijzen uit dat het 2002-
cohort meer actief is in vrijwilligersorganisaties en meer deelneemt aan culturele en recreatieve
activiteiten dan het oudste cohort. Daarbij is het jongste cohort gemiddeld hoger opgeleid, maar
rapporteert het meer functionele beperkingen en een hogere arbeidsparticipatie dan het oudste
cohort. Er zijn geen cohortverschillen in de proportie gehuwden. Logistische regressieanalyses
wijzen uit dat de grotere sociale participatie van het jongste cohort voor een deel verklaard wordt
door het hogere opleidingsniveau, maar dat de grotere functionele beperkingen dit effect weer
teniet doen. Partner- en werkstatus leveren geen bijdrage aan de verklaring van de verschillen in
sociale participatie. Geconcludeerd kan worden dat de huidige generatie jonge ouderen sociaal
actiever en hoger opgeleid is dan de vorige generatie. De (iets) slechtere gezondheidssituatie vereist
echter, dat het eenduidig positieve beeld van de ‘nieuwe’ jonge ouderen wordt bijgesteld
Vraagstelling:
Komt het door het verschil in opleidingsniveau, arbeidsparticipatie, gezondheid en partnerstatus dat
de nieuwe generatie ouderen vitaler en actiever zijn dan de vorige generatie?
Conclusie:
De huidige generatie ouderen is sociaal actiever en hoger opgeleid, verder zijn er geen grote
verschillen in partnerstatus. Concluderend kan worden vastgesteld dat een sociale bijdrage in de
maatschappij en een hoge opleiding bijdragen aan een betere gezondheid.
3. Libsearch ja Google scholar nee
Samenvatting:
In dit artikel wordt verslag gedaan van resultaten uit de Longitudinal Aging Study Amsterdam (LASA).
LASA is een onderzoek naar determinanten en gevolgen van veranderingen in dagelijks functioneren.
Voor dit artikel is verandering in het lichamelijk functioneren als centraal thema gekozen. Uit de
longitudinale resultaten komt naar voren dat veel ouderen functieverlies ervaren, vooral naarmate
hun leeftijd toeneemt. Een veelheid van factoren, zoals chronische ziekten, cognitieve achteruitgang,
depressie, sociaal economische status en leefstijl, hangt samen met functieverlies. Voor een deel zijn
dit oorzakelijke factoren, voor een ander deel zijn het kenmerken van groepen met verhoogde kans
op achteruitgang. Uit trendanalyses blijkt dat de prevalentie van lichamelijke beperkingen geen vast
, gegeven is, maar in de tijd verandert. Het LASA-onderzoek geeft aanwijzingen dat deze prevalentie
toeneemt bij ouderen vanaf 55 jaar. In het licht van de absolute en relatieve toename van het
aantal ouderen in de bevolking is het dan ook van groot belang om te zorgen dat achteruitgang in
lichamelijk functioneren minder vaak voorkomt en naar latere leeftijd wordt verschoven. Op grond
van de resultaten worden hiertoe enkele suggesties gedaan. Tevens worden richtingen voor
vervolgonderzoek aangegeven.
Vraagstelling:
Wat zijn de uitslagen van het onderzoek dat verricht is door het LASA?
Conclusie:
Er zijn aanwijzingen gevonden dat prevalentie toeneemt bij ouderen vanaf 55 jaar. Door de toename
van de grijze generatie is het dan ook van belang dat de achteruitgang in slechter kunnen
functioneren afneemt en wordt vervolgonderzoek verricht.
4. Libsearch ja Google scholar nee
Research on aging has consistently demonstrated an increased chance of survival for older adults
who are integrated into rich networks of social relationships. Theoretical explanations state that
personal networks offer indirect psychosocial and direct physiological pathways. We investigate
whether effects on and pathways to mortality risk differ between functional and structural
characteristics of the personal network. The objective is to inquire which personal network
characteristics are the best predictors of mortality risk after adjustment for mental, cognitive and
physical health.
Vraagstelling:
Is er een verschil in gezondheidsrisico tussen mensen die meer functionele sociale netwerken
( emoties en het alleen-zijn ) en mensen die juist meer structurele sociale netwerken ( op vaste
dagen en tijdstippen) hebben?
Conclusie:
Functionele netwerken zijn indirect verbonden aan het verminderen van het sterfterisico. Dus
contacten met mensen is belangrijk om het sterfterisico te verminderen. Structurele sociale
netwerken hebben positieve effecten op de mens en verminderen dus ook het risico op sterfte.
5. Libsearch nee Google scholar Ja ( PDF )
Vanuit beleid en onderzoek worden toestanden waarin personen zich bevinden in toenemende
mate bezien en begrepen vanuit het levensloopperspectief. Dit hangt zowel samen met de
toegenomen dynamiek en pluriformiteit van de samenleving als met de veranderende arbeidsmarkt
en de flexibiliteit daarvan. Het idee is dat biografieën minder ‘lineair’ en voorspelbaar verlopen dan
vroeger (Ester, Muffels en Schippers, 2006). De levensloop kan worden gezien als een opeenvolging
van posities die een persoon gedurende de tijd inneemt. Levenslopen kunnen verschillen in het
moment waarop een positie wordt ingenomen, de duur van posities en de volgorde waarin die
posities voorkomen. Zo kan het bijvoorbeeld bij de positie betaald werk gaan om de leeftijd waarop
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannegerads00. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.