1. De student legt de pathologie uit van chronische a-specifieke lage rugklachten
(Oorzaak, gevolg, beloop, symptomen, prognose, en de 3 patiëntenprofielen)
Profiel 1- aspecifieke lage rugpijn met een normaal beloop van herstel
Profiel 2- aspecifieke lage rugpijn met een afwijkend beloop zonder dominante aanwezigheid
van psychosociale herstelbelemmerde factoren.
Profiel 3 – aspecifieke lage rugpijn met Afwijkend beloop met dominante aanwezigheid van
psychosociale herstel belemmerende factoren
Op basis van anamnese, lichamelijk onderzoek en eventueel afgenomen vragenlijsten, heeft
de therapeut geconcludeerd dat er sprake is van een of meerdere factoren die het herstel
belemmeren. De therapeut brengt de patiënt op de hoogte van de bevindingen en geeft
uitleg over de ongunstige invloed van deze psychosociale factoren op het herstel. Ook stelt
de therapeut de patiënt gerust.
De behandeling van deze patiëntengroep komt in principe overeen met die van patiënten
met profiel 1 en 2, maar er zijn accentverschillen: a) voorlichting en advies krijgen meer
nadruk, b) mogelijk is de noodzaak tot multidisciplinair overleg c.q. samenwerking
groter en c) in het oefentherapieprogramma ligt de nadruk meer op gedragsmatige
principes. Sommige patiënten vermijden bijvoorbeeld bewegingen waarvan zij denken dat
die ongunstig zijn voor het herstel van de rugpijn of hebben onjuiste ideeën over de oorzaak
en de gevolgen van de rugpijn.
De therapeut geeft de patiënt dan voorlichting over het feit dat gedoseerd bewegen juist het
herstel bevordert. Deze boodschap kan in het oefenprogramma bekrachtigd worden door de
patiënt stapsgewijs steeds meer bloot te stellen aan deze ‘gevaarlijke’ bewegingen. Het
verdient aanbeveling om in geval van depressieve gevoelens of somatisatie die niet door de
therapeut te beïnvloeden zijn, contact op te nemen met de huisarts, bedrijfsarts en/of
psycholoog om het verdere beleid te bepalen. Ook samenwerking met of advies vragen aan
een psychosomatisch fysiotherapeut behoort tot de mogelijkheden. Bij een overmatige
medische consumptie (overmatig medicijngebruik of ‘shopping’) is overleg met de huisarts
zinvol.
Als een patiënt zwaar lichamelijk werk verricht, als er sprake is van langdurig ziekteverzuim
of wanneer er een arbeidsconflict is, moet de therapeut contact opnemen met de bedrijfsarts
of de arbodienst, om: a) beleid te bepalen en b) het beleid zoals geformuleerd in
het behandelplan af te stemmen op het beleid van de andere disciplines.
Voor het hervatten of uitbreiden van activiteiten wordt bij voorkeur een tijdcontingent
oefenprogramma (‘graded activity’) opgesteld.
Tijdcontingent wil zeggen: een stapsgewijze opbouw van de activiteiten op basis van een
vooraf afgesproken oefenbelasting en tijdschema, en niet op basis van de pijn. Het doel van
een tijdcontingente benadering is de aandacht te verleggen van de pijn naar de activiteiten.
De pijn wordt hierbij door de therapeut niet genegeerd of gebagatelliseerd. De therapeut
erkent de aanwezigheid van de pijn, maar leert aan de patiënt zich in het functioneren niet
door de pijn te laten leiden. Met het toenemen van de activiteiten tijdens de behandeling,
moet de patiënt ook in zijn eigen omgeving stapsgewijs meer activiteiten gaan ontplooien.
Hiermee vindt overdracht plaats van de behandeleffecten naar het dagelijks leven van de
patiënt. Het verdient aanbeveling een dergelijk tijdgebonden oefenprogramma zo mogelijk in
te bedden in een bedrijfsgeneeskundige setting wanneer dit van toepassing is. De therapeut
kan de oefendoelen dan namelijk koppelen aan stapsgewijs opgebouwde doelen voor
werkhervatting. Een dergelijk traject dient vanzelfsprekend plaats te vinden in overleg met de
bedrijfsarts of arbodienst. De oefeningen dienen bij voorkeur te lijken op handelingen die de
patiënt op het werk verricht en die deze als problematisch ervaart.
De therapeut evalueert de behandeling regelmatig. Daarnaast wordt de invloed van de
psychosociale herstel belemmerende factoren regelmatig besproken, om te achterhalen of
daar verandering in is gekomen en/of deze minder invloed hebben gekregen op de rugpijn.
Indien de behandeling na 3-6 weken geen effect heeft gehad (in de zin van toename van
,activiteiten en participatie) neemt de therapeut contact op met de huisarts of bedrijfsarts om
het verdere beleid te bespreken
2. De student legt de pijndefinitie van de IASP uit
Pijn
= pijn is een onaangename sensorische en emotionele gewaarwording die verband houdt
met feitelijke of mogelijke weefselschade, of wordt beschreven in termen van
weefselschade. Pijn is altijd subjectief. Ieder individu leert het woord te gebruiken op basis
van ervaringen met weefselschade vroeg in het leven (IASP = International Association fort
he Study of Pain).
Deze definitie benadrukt een aantal aspecten van pijn:
- Pijn is onaangenaam
- Pijn behoort tot de emoties
- Er is een of andere relatie met weefselschade
- Pijn is subjectief
- Leerervaringen spelen een rol
Pijn is overweldigend het eist alle aandacht van de persoon op en het verstoord zijn
gedrag en gedachten. Het zet hem aan tot allerlei activiteiten die erop gericht zijn de pijn
onmiddellijk te doen ophouden. Pijn is dus onplezierig.
Pijn is een sensorische gewaarwording ergens in het lichaam (waarbij dus fysiologische
processen betrokken zijn), maar het is ook altijd onplezierig en daarom ook een
emotionele ervaring. Pijn is dus subjectief.
Bij een plotselinge weefselbeschadiging treedt er in eerste instantie heftige pijn op.
Vervolgens is sprake van een aanhoudende maar vaak wel dragelijke pijn, mits het
gekwetste lichaamsdeel met rust gelaten wordt.
Beweging of belasting van het aangedane deel leidt meteen weer tot heftige pijn. De
signaalfunctie van pijn heeft dan tot doel het gekwetste deel met rust te laten
waardoor het herstel bevorderd wordt.
Pijn kan optreden ter voorkoming van beschadiging. Hierbij spelen de reflexen een
belangrijke rol.
Pijn waarschuwt het organisme dus teneinde (actief) aan aanwezige pijnveroorzakende
en schadelijke prikkels te ontrekken, dan wel (passief) gekwetste lichaamsdelen zoveel
mogelijk rust te gunnen. Bij chronische pijnproblemen lijkt de pijn zijn nuttige
signaalfunctie verloren te hebben.
Pijn is een subjectief en dynamische begrip. Fysiologische, psychologische en sociale
factoren staan in voortdurende wisselwerking met elkaar, met als resultante de
pijnervaring.
IASP classificatie:
- As 1: met betrekking tot het betrokken gebied
Het betrokken gebied is over het algemeen niet moeilijk te definiëren indien de
patiënt pijn heeft in meer dan een van de door de IASP omschreven regio’s. Er
kunnen dan eventueel twee code’s voor een patiënt gebruikt worden.
- As 2: met betrekking tot het betrokken systeem
Over het algemeen is het betrokken orgaansysteem ook niet moeilijk te omschrijven
alhoewel dit in de praktijk aanleiding geeft tot meer discussie. Bijvoorbeeld migraine
zou gecodeerd worden door veel specialisten als een stoornis in het centrale
zenuwstelsel, maar andere specialisten zullen migraine coderen als een stoornis
, uitgaande van het vasculair systeem. In principe maakt dit niet zoveel uit en zal er
uiteindelijk toch gekomen worden tot eenzelfde diagnose.
- As 3: met betrekking tot het patroon van pijnsyndromen
Deze as moet een indruk geven over het karakter van de pijnepisode. Over het
algemeen is hier niet zoveel discussie over mogelijk, hoewel er altijd een oordeel
gegeven moet worden over het feit of de pijn continue is of de pijn continue is met
excercibaties.
- As 4: met betrekking tot de intensiteit in het ontstaansmoment van de pijn
Ook dit kan over het algemeen goed door de patiënt worden ingevuld en geeft een
indruk over de duur en de ernst van de pijn.
- As 5: met betrekking tot de etiologie (leer van de oorzaken)
Deze 5de as geeft aanleiding tot de meeste argumentatie omdat er vaak een grote
onzekerheid bestaat over het mechanisme die van invloed zijn op de pijnbestrijding
van de patiënt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nsmeets. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.87. You're not tied to anything after your purchase.