Leereenheid 1: Vereisten voor een geldige overdracht
1.1 Overdracht
De belangrijkste wijze van verkrijging van goederen onder bijzondere titel is de overdracht. De vierde
titel van Boek 3 (verkrijging en verlies van goederen) is vrijwel geheel aan de overdracht gewijd.
Art. 3:84 lid 1 BW vereist voor overdracht van een goed:
- Levering.
- Geldige titel.
- Beschikkingsbevoegdheid.
De vereisten zijn constitutief: is aan één niet voldaan dan komt er geen overdracht tot stand.
Overdracht wordt in de wet niet omschreven, maar wel kan uit de wet worden afgeleid dat
overdracht het resultaat is van een levering krachtens een geldige titel.
De overdraagbaarheid van eigendom, beperkte rechten of vorderingsrechten kan - gelet op de
strekking van art. 3:83 lid 1 BW - niet via een partijbeding worden uitgesloten.
Een onoverdraagbaarheidsbeding bij eigendom mist goederenrechtelijke werking. De achterliggende
reden hiervoor is dat de wet de vrije overdraagbaarheid van eigendom beoogt te waarborgen, met
als strekking dat zaken voor de handel behouden dienen te blijven.
Alleen een beding tussen schuldeiser en schuldenaar kan een vordering onoverdraagbaar maken
dit kan dus niet geschieden tussen een van hen en een derde.
Een (formele) wet kan de overdraagbaarheid van een vordering op naam uitsluiten. Zie bijv. art.
6:106 lid 2 BW: het recht op immateriële schadevergoeding kan niet worden overgedragen. Ook de
aard vd vordering op naam kan zich tegen overdracht verzetten. Dat geval doet zich met name voor,
wanneer het object vd vordering, te weten de prestatie, samenhangt met de persoonlijke
eigenschappen vd crediteur. Zo zal de vordering die A op zijn kapper B heeft, niet voor overdracht
aan C vatbaar zijn, indien B zich verplicht heeft tot het knippen van A’s haar.
De overdraagbaarheid van vorderingsrechten kan echter ook door een beding tussen schuldeiser en
schuldenaar worden uitgesloten (art. 3:83 lid 2 BW). In tegenstelling tot eigendom en beperkte
rechten, kan aan een vorderingsrecht de overdraagbaarheid worden ontnomen.
Goederen zijn in beginsel overdraagbaar. Deze (hoofd)regel lijdt slechts uitzondering wanneer de wet
of de aard vh recht zich tegen overdracht verzet (art. 3:83 lid 1 BW). De mogelijkheid om de
overdracht van eigendom of een beperkt recht goederenrechtelijk uit te sluiten biedt de wet niet.
Uitsluitend de overdraagbaarheid van een vorderingsrecht kan, met goederenrechtelijk gevolg, door
een beding tussen schuldeiser en schuldenaar worden uitgesloten (art. 3:83 lid 2 BW). Beperking vd
mogelijkheid tot overdracht (met goederenrechtelijke werking) is overigens in sommige gevallen wel
mogelijk (zie art. 5:91 en 5:104 lid 2 BW).
Partijen kunnen echter wel, met verbintenisrechtelijk gevolg, niet-overdraagbaarheid van een goed
overeenkomen. Een dergelijke ovk tast het overdraagbare karakter van een goed niet aan. De
overtreding van een tussen schuldenaar en schuldeiser overeengekomen vervreemdingsverbod tast
de geldigheid van een overdracht niet aan. De schuldenaar maakt zich dan echter wel schuldig aan
wanprestatie (art. 6:74 e.v. BW).
1
,1.2 Het titelvereiste
Titel = Een rechtsgrond in de zin van een rechtsverhouding die de overdracht rechtvaardigt.
Voor overdracht is een levering krachtens geldige titel vereist (art. 3:84 lid 1 BW).
Het woord ‘titel’ heeft de betekenis van rechtsgrond in de zin van een rechtsverhouding die de
overdracht rechtvaardigt. Tussen de vervreemder en de verkrijger dient een rechtens
relevante verhouding te bestaan die erop is gericht dat door levering aan de verkrijger overdracht tot
stand komt en die dit resultaat billijkt. Een titel vloeit dikwijls voort uit obligatoire ovken maar kan
ook voortkomen uit andersoortige rechtshandelingen of uit de wet, zoals een legaat.
Let op: Er hoeft geen sprake te zijn van een rechtens afdwingbare verbintenis tot overdracht.
Art. 3:84 lid 1 BW vereist voor overdracht niet alleen een titel, maar deze moet ook geldig zijn. Een
levering gebaseerd op een titel die geldigheid mist brengt geen overdracht tot stand (causaal
overdrachtsstelsel). De levering moet haar oorzaak hebben in een geldige titel, wil zij
overdracht bewerkstelligen. Een geldige titel kan van aanvang af ontbreken maar kan ook met
terugwerkende kracht komen te vervallen.
De eis van een geldige titel brengt mee dat de verkrijger nimmer tegen de gebreken van zijn eigen
verkrijgingstitel wordt beschermd. Art. 3:84 lid 1 BW bepaalt, dat voor de overdracht van een
goed een geldige titel is vereist. De titel is de rechtsgrond vd overdracht, d.w.z. de rechtsverhouding
die de overdracht rechtvaardigt of tot de overdracht verplicht. Een vaak voorkomende titel is de
verbintenis die uit een koopovk voortvloeit. Maar ook een verbintenis uit de wet, zoals een
onrechtmatige daad, kan tot overdracht verplichten (arrest Pos/Van den Bosch).
Heeft een overdracht, die plaatsvindt op grond van een nietige titel, rechtsgevolg? Nee. De
wetgever heeft gekozen voor het zogenaamde causale stelsel. Dit stelsel houdt in dat elke overdracht
op een geldige titel dient te berusten. Daarbij maakt het geen verschil of de titel van meet af aan
ongeldig was of later met terugwerkende kracht is komen te vervallen (bijv. vernietigd is wegens een
beroep op dwaling).
Onder de vigeur vh oude recht werd lange tijd getwist over de vraag of de geldigheid vd overdracht
causaal of abstract werd bepaald. De HR heeft in 1951 aan deze discussie een einde gemaakt door
het arrest Damhof/De Staat te wijzen. Daarin heeft hij zich onomwonden voor de causale
overdrachtsleer uitgesproken.
Causale overdrachtsleer = Zonder geldige titel geen geldig overdracht, art. 3:84 lid 1 BW.
De eis van een geldige titel brengt mee dat een titelgebrek in de overdracht A-B altijd leidt tot
beschikkingsonbevoegdheid in de vervolgoverdracht B-C. De causale overdrachtsleer brengt mee
dat een titelgebrek altijd een ongeldige overdracht ten gevolge heeft. B kan nooit o.g.v. een
overdracht waaraan geen geldige titel ten grondslag heeft gelegen rechthebbende of eigenaar zijn
geworden. B is dus een beschikkingsonbevoegde vervreemder in de vervolgoverdracht B-C.
Koop is geen wijze van eigendomsverkrijging, zij vormt weliswaar de belangrijkste bron van
overdrachtstitels maar er is vervolgens in de vorm van levering een uitvoeringshandeling
noodzakelijk wil overdracht tot stand komen.
Het is een misverstand dat de levering nog geen overdracht tot gevolg heeft zolang de koper de
koopprijs niet betaalt: dit is onjuist, de omstandigheid dat de koopprijs niet is betaald oefent geen
invloed uit op de geldigheid vd uit de koop voortkomende titel.
Fiduciaverbod = Een titel die ‘zekerheidstelling’ inhoudt of een titel die strekt tot ‘niet werkelijke
overdracht’ is ongeldig en leidt dus niet tot een geldige overdracht.
2
,O.g.v. art. 3:84 lid 3 BW zijn de volgende categorieën titels niet geldig (fiduciaverbod):
- Overdracht tot zekerheid.
- Rechtshandelingen die de strekking mist het goed na de overdracht in het vermogen vd
verkrijger te doen vallen.
Arrest Keereweer qq/Sogelease:
Rechtsvraag: Valt sale & lease back onder het fiduciaverbod?
Rechtsregel: Sale & lease back valt niet onder het fiduciaverbod, mits:
- de sale naar bedoeling vd partijen een ‘werkelijke’ overdracht inhoudt. Dit kan onder meer
afgeleid worden aan de betaalde koopprijs, deze dient min of meer even hoog te zijn als de
vordering waarvoor hij tot zekerheid dient.
- er geen sprake is van fragmentatie van eigendom.
Hiermee wordt een te meer de scheiding aangebracht tussen het goederenrecht en het
verbintenissenrecht Wat verbintenisrechtelijk is vastgelegd krijgt niet zonder meer een
goederenrechtelijke werking.
Relevant artikel: Art. 3:84 lid 3 BW.
Art. 3:84 lid 3 BW effectueert enerzijds het gesloten systeem van voorrangsrechten en anderzijds het
gesloten systeem van beperkte rechten.
Voorwaardelijke verbintenis: Partijen kunnen aan een verbintenis tot overdracht een voorwaarde
verbinden Haar werking is afhankelijk gesteld van een in de toekomst gelegen onzekere
gebeurtenis.
Een verbintenis tot overdracht onder opschortende voorwaarde: De overdracht komt als handeling
tot stand, maar de aan de titel verbonden voorwaarde schort haar werking – het bewerkstelligen van
rechtsovergang – op tot het tijdstip dat de voorwaarde intreedt. De vervreemder blijft tot dat
ogenblik rechthebbende met dien verstande dat zijn recht thans is onderworpen aan een – met de
opschortende voorwaarde corresponderende – ontbindende voorwaarde. Het feit dat hij het goed al
onder opschortende voorwaarde heeft overgedragen beperkt hem echter wel in zijn
beschikkingsmacht. Vb. Een bij een koopovk gemaakt eigendomsvoorbehoud.
Partijen kunnen i.p.v. een voorwaarde aan een verbintenis ook een tijdsbepaling verbinden.
Evenals bij een voorwaarde is ook bij een tijdsbepaling sprake van een in de toekomst gelegen
gebeurtenis, bij een voorwaarde is het plaatsvinden van die gebeurtenis onzeker en bij een
tijdsbepaling is het plaatsvinden zeker.
1.3 Het leveringsvereiste en het vereiste van beschikkingsbevoegdheid
Het in het leven roepen van een geldige titel voor overdracht brengt nog geen rechtsovergang met
zich mee. Om overdracht tot stand te brengen moet de verkoper eerst door levering uitvoering
geven aan de titel (art. 3:84 lid 1 BW). Dit biedt hem de mogelijkheid de overdracht uit te stellen
totdat de koper heef voldaan aan zijn eventueel daar tegenoverstaande verplichtingen. Daarnaast
moet het goed overdraagbaar zijn en de vervreemder beschikkingsbevoegd.
Afdeling 3.4.2 kent de volgende wijzen van levering:
1. Onroerende zaken en andere registergoederen worden geleverd door een tussen partijen
opgemaakte notariële akte, gevolg door de inschrijving daarvan in de openbare register voor
registergoederen (art. 3:89 lid 1 en 4 BW).
3
, 2. Roerende zaken, niet-registergoederen die in de macht vd vervreemder zijn worden
geleverd door bezitsverschaffing of – in geval van levering ter uitvoering van een verbintenis
tot overdracht onder opschortende voorwaarde – door machtsverschaffing (art. 3:90 en 3:91
BW).
3. Rechten aan toonder of order worden geleverd door levering vh papier waarin de vordering
is belichaamd. Voor levering van een ordervordering is tevens endossement vereist (art. 3:93
BW).
4. Andere tegen een of meer personen uit te oefenen rechten waaronder vorderingen op naam
worden geleverd d.m.v. een akte en mededeling daarvan aan de schuldenaar vd vordering
(art. 3:94 BW). Levering is ook mogelijk door een daartoe bestemde authentieke of
geregistreerde onderhandse akte, zonder mededeling daarvan aan de schuldenaar (art. 3:94
lid 3 BW).
5. Goederen waarvoor de wet noch in titel 3.4 noch elders een eigen leveringsvorm voorschrijft
worden geleverd d.m.v. een akte (art. 3:95 BW) (bijv. roerende zaken, niet-registergoederen
die niet in de macht vd vervreemder zijn).
6. Aandelen in goederen worden geleverd op overeenkomstige wijze als is bepaald m.b.t. de
levering vd betreffende goederen (art. 3:96 BW).
7. Toekomstige goederen kunnen bij voorbaat worden geleverd (art. 3:97 BW).
8. Beperkte rechten op goederen worden op dezelfde wijze geleverd als is bepaald voor de
levering vh goed waarop het rust (art. 3:98 BW).
Deze bepalingen zijn echter alleen toepasselijk voor zover de wet elders voor de levering vh
betreffende soort goed niet een lex specialis kent die een andere vorm voorschrijft.
Art. 3:84 lid 1 BW vereist voor overdracht ook dat de levering wordt verricht door hem die bevoegd is
over het goed te beschikken.
Beschikkingsbevoegd is de persoon die de bevoegdheid toekomt het goed over te dragen of te
bezwaren. Beschikkingsbevoegdheid slaat dus op de goederenrechtelijke betrekking tussen een
bepaalde persoon en een bepaald goed om het goed te vervreemden of te bezwaren. De eis van
beschikkingsbevoegdheid voorkomt dat de rechthebbende zijn goed verliest doordat een ander het
goed onbevoegd aan een derde levert is de vervreemder niet beschikkingsbevoegd dan komt er
geen overdracht tot stand (art. 3:84 lid 1 BW).
In een aantal gevallen is een niet-rechthebbende bevoegd een ander tot rechthebbende van een
goed te maken of het goed te bezwaren:
- Vertegenwoordiging.
- Lastgeving in eigen naam.
- Krachtens de wet.
Van beperkte beschikkingsbevoegdheid ten aanzien van een goed is onder meer sprake
- indien op het goed een beperkt recht rust ten gunste van een derde (de eigenaar van een
huis is beperkt beschikkingsbevoegd indien hij het huis met een hypotheekrecht heeft
belast).
- indien op het beperkte recht een beperkt recht ten gunste van een derde rust (de erfpachter
is beperkt beschikkingsbevoegd indien hij zijn erfpachtrecht met een vruchtgebruik heeft
belast).
- bij bepaalde vormen van bewind (zo kan de meerderjarige onder bewind gestelde alleen met
medewerking vd bewindvoerder of met toestemming vd kantonrechter over de onder
bewind staande goederen beschikken, art. 1:438 lid 2 BW).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottes1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.82. You're not tied to anything after your purchase.