Samenvatting week 5 – verzekeringsrecht
Eigen schuld/Eigen gebrek/Causaliteit in het verzekeringsrecht/Elektronisch verzekeren
Hoofdstuk 14 – Eigen gebrek en causaliteit in het verzekeringsrecht
Eigen bederf
In het huidige verzekeringsrecht zit met nog maar twee gevallen genoemd (in art. 7:951 BW) waarin
de verzekeraar niet gehouden is schadevergoeding uit te keren.
Niet langer komen de woorden ‘eigen bederf’ voor omdat dit geen oorzaak is naar een vorm van
schade. Eigen bederf kan worden gezien als een uitwerking van het eerste geval (aard van de zaak).
Wel is het zo dat eigen bederf weer een andersoortige schade kan veroorzaken (net zoals brand).
De plaats van de regeling
De regeling van eigen gebrek is opgenomen in de afdeling aangaande het schadeverzekeringsrecht. Dit
houdt in dat de eigen-gebrekregeling alleen geldt voor de schadeverzekering.
De regeling geldt niet voor aansprakelijkheidsverzekeringen. De wetgever heeft in art. 7:951 BW door
het gebruik van de woorden ‘’[…] aan een verzekerde zaak indien die is veroorzaakt door de aard of
een gebrek van die zaak’’ uitdrukkelijk naar voren willenlaten komen dat het niet de bedoeling is dat
de bepaling ook van toepassing is op aansprakelijkheidsverzekeringen. Het gaat derhalve om de
verzekering die het belang bij behoud van de zaak dekt. De bepaling sluit andere schade die het gevolg
is van de eigen aard of gebrek van een zaak niet van dekking uit. Op deze manier heeft de wetgever
een einde aan de onzekerheid gemaakt die altijd heerste omtrent de regeling in art. 249 WvK. Men
was het er onder het oude verzekeringsrecht niet over eens of de regeling ook van toepassing was op
de aansprakelijkheidsverzekering. De vraag was of verzekeraars zich ook op de uitsluiting van art. 249
WvK konden beroepen in geval van een aansprakelijkheidsverzekering waarbij een zaak van de
verzekerde schade toebrengt aan een derde ten gevolge van een eigen gebrek dat aanwezig is in de
zaak van de verzekerde. In een arrest overwoog de HR dat de aard van de
aansprakelijkheidsverzekering met zich mee brengt dat van een gevaarsobject geen sprake is. Onder de
verzekerde zaak in art. 249 WvK moest worden verstaan het gevaarsobject in de zin van een
gevaarlopend object. Er kon derhalve bij een aansprakelijkheidsverzekering niet worden gesproken
van een eigen gebre van de verzekerde zaak zelf. Men zou kunnen aannemen dat de wetgever bij het
opstellen van art. 249 WvK op verzekeringsvormen doelde waarbij het voorwerp van de verzekering
slechts bepaalbaar is in relatie tot een bepaalde lichamelijke zaak ofwel die verzekeringsvormen,
waarbij een bepaald activum in de vorm van een subjectief recht ter zake van een bepaalde
lichamelijke zaak in het vermogen van de verzekeringsnemer het voorwerp van de verzekering vormt.
Een beroep op de wettelijke regeling ging dus alleen op als de schade aan de verzekerde zaak haar
oorzaak vond in de aard of in een gebrek van de zaak zelf (en niet in die van een andere zaak).
Causaal verband
Inleiding
Voor een geslaagd beroep op de eigen-gebrekregeling is het noodzakelijk dat de schade is veroorzaakt
door het eigen gebrek.
Niet alleen kan de verzekeraar in de polis bepaalde oorzaken uitsluiten van dekking, maar ook sluit de
wet bepaalde oorzaken van dekking uit. Als bepaalde oorzaken wel en andere niet onder de dekking
vallen, is het van belang te onderzoeken welke oorz(a)k(en) is (zijn) aan te merken als rechtens
relevante oorza(a)k(en). Op die manier kan men bepalen of de verzekeraar wel of niet dient uit te
keren. In beginsel heeft de schadeverzekering zich immers verbonden om in geval van schade, die het
gevolg is van de verwezenlijking van het risico waartegen de verzekering dekking biedt, de schade
geheel of gedeeltelijk te vergoeden. Indien de polis tegen bepaalde evenementen/gevaren dekking
biedt, zal een causaal verband tussen (één van deze) gevaren/evenementen en door de verzekerde
geleden schade moeten worden aangetoond. Als de verzekeraar een beroep doet op een uitsluiting of
beperking dan zal hij ook een causaal verband dienen aan te tonen. Steeds blijkt het belang van het
vaststellen van het causaal verband en daarbij rijst dan de vraag welke causaliteitsleer gehanteerd dient
te worden.
1
, Nu de huidige eigen-gebrekregeling van toepassing is, kan men er in ieder geval vanuit gaan dat men
voor de oplossing van het causaliteitsvraagstuk moet nagaan wat de rechtens relevante oorzaak van de
schade is.
‘De’ oorzaak van de schade
Om ‘de’ oorzaak van de ontstane schade aan te wijzen, is nog steeds leidinggevend in het Nederlands
verzekeringsrecht het arrest Hogenboom vs Unigarant. Uit het arrest valt in de eerste plaats af te leiden
dat de leer van de redelijke toerekening niet van toepassing is in het verzekeringsrecht. Ten tweede
moet men op grond van het arrest uit in het kader van causaliteit allereerst zoeken naar een
causaliteitsmaatstaf in de polis (zoals bijvoorbeeld een verwijzing naar de causa proxima-theorie). In
veel gevallen ontbreekt echter zo’n maatstaf. In dat geval zal men moeten kiezen voor een bepaalde
causaliteitsleer met behulp van de uitleg van de verzekeringsovereenkomst. Mijns inziens dient dat in
beginsel de dominant-cause-leer te zijn. Deze leer houdt in het kort in dat men opzoek dient te gaan
naar de oorza(a)k(en) die de schade affectief rechtens relevant heeft (hebben) doen ontstaan en waarbij
de daaropvolgende gebeurtenissen geen zelfstandige betekenis meer hebben. Dit dient te worden
vastgesteld met behulp van het gezond verstand. Deze leer leidt volgens mij in ruime zin tot het meest
billijke resultaat. Overigens gaat men in de Nederlandse rechtspraak inmiddels eveneens vaak van dit
standpunt uit. In de loop der tijd heeft men daar immers afstand van genomen van de strikte causa-
proxima-leer om het causaal verband vast te stellen. Een mooi voorbeeld van de toepassing van de
dominant-cause-leer is een uitspraak van Kifid (dakpannen), waar de toepassing van de dominant-
cause-leer expliciet als uitgangspunt is genoemd. De commissie heeft hier derhalve uitdrukkelijk
overwogen dat zij de dominant-cause-leer toepast waarbij zij refereert aan de uitspraak van de HR in
het arrest Che Guavara.
Omwille van een goed begrip dienen uit elkaar gehaald te worden de vraag naar causaliteit en de vraag
welke schade door de verzekeraar moet worden vergoed. Toch behandelt men in de literatuur deze
vragen meestal tegelijkertijd. In het algemeen zal de causaliteitsvraag echter niet eerder aan de orde
zijn dan nadat is vastgesteld welke evenementen zijn gedekt door de verzekering en welke betekenis
zij in de context van de verzekeringsovereenkomst hebben. De verzekeringspolis dient derhalve als
doorslaggevende maatstaf. De aard van het vereiste causaal verband zal door de inhoud van de
verzekeringsovereenkomst en de aard en de strekking van de verzekering worden bepaald. Men zal
derhalve in de eerste plaats moeten toetsen aan de overeenkomst en aan de bedoeling van partijen,
waarbij in geval van twijfel de redelijkheid die doorslag zal geven. Nadat is gebleken dat de
verzekeringsvoorwaarden niet voldoende uitkomst bieden, zal het aankomen op interpretatie van de
verzekeringsvoorwaarden met daarbij de aard van de verzekering als belangrijke doorslaggevende
factor.
De leer van de dominant cause
In de literatuur is de leer van de dominant cause wel omschreven als het principe dat een gebeurtenis
als oorzaak van de schade kan worden aangemerkt wanneer de daaropvolgende gebeurtenissen geen
zelfstandige betekenis hebben en deze zijn terug te voeren op die ene gebeurtenis. Ik wil de dominant-
cause-leer nog verder aanvullen: bij toepassing van deze leer kan men een gebeurtenis of meer
gebeurtenissen als oorza(a)k(en) van de schade aanwijzen wanneer zij effectief de schade rechtens
relevant heeft (hebben) veroorzaakt. De dominant cause stelt men daarbij vast met behulp van gezond
verstand. Naar mijn mening kunnen zich situaties voordoen waar meer dan één oorzaak als rechtens
relevant valt aan te duiden. Men kan hierbij denken aan de situatie zoals die zich voordeed in het arrest
Hogenboom vs Unigarant.
Ook in het zeeverzekeringsrecht wordt de leer van de dominant cause gehanteerd.
Naar Engels recht geldt als hoofdregel dat een gebeurtenis als oorzaak van de schade kan worden
aangemerkt wanneer de daaropvolgende gebeurtenissen geen zelfstandige betekenis hebben en deze
zijn terug te voeren op die ene gebeurtenis. In de Engelse jurisprudentie ziet men terug dat de
dominant-cause-theorie als uitgangspunt wordt genomen; men gaat op zoek naar de meest dominante,
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller im6. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.