100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Hoorcollege Week 6 Verzekeringsrecht $3.23   Add to cart

Summary

Samenvatting Hoorcollege Week 6 Verzekeringsrecht

 31 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Hoorcollege Week 6 Verzekeringsrecht

Preview 2 out of 14  pages

  • Yes
  • September 15, 2019
  • 14
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Hoorcollege 6 – Verzekeringsrecht
Medewerkingsplicht ex art. 7:941 BW (1)
 Ingeval een in de polis genoemd gedekt evenement heeft plaatsgevonden, heeft de verzekeraar
er belang bij dat de tot uitkering gerechtigde of de verzekeringnemer hem zo snel mogelijk
hiervan op de hoogte stelt. De wetgever heeft dit belang onderkend en in art. 7:941 lid 1 BW
een meldingsplicht voor de tot uitkering gerechtigde én de verzekeringnemer neergelegd.
 Art. 7:941 BW lid 2 BW bepaalt in aanvulling op de meldingsplicht van lid 1 dat de
verzekeringnemer en de tot uitkering gerechtigde binnen een redelijke termijn de verzekeraar
alle inlichtingen dienen te verschaffen welke voor de verzekeraar van belang zijn om zijn
uitkeringsplicht te kunnen beoordelen. Deze bepaling is een codificatie van HR Benzol uit
1959.
 Conclusie: het is juister om te spreken van een medewerkingsplicht na de verwezenlijking van
het risico dan alleen van een meldingsplicht.

Vroeger was er alleen een meldingsplicht, maar op grond van Benzol arrest is naar voren gekomen
dat je niet alleen kan volstaan met melding, maar is ook een verplichting om bescheiden te verstrekken
en als je die verstrekt moet je dat natuurlijk naar waarheid inleveren, 7:941 lid 2 is hier een
codificatie van.

Medewerkingsplicht ex art. 7:941 BW (2)
 Art. 7:941 lid 3 BW bepaalt verder dat indien de verzekerde de medewerkingsplicht niet is
nagekomen de verzekeraar de uitkering aan de verzekerde mag verminderen met de schade die
de verzekeraar daardoor lijdt.
 Het feit dat de verzekeraar dient aan te tonen dat en tot welk bedrag schade had kunnen
worden voorkomen indien de verzekerde zijn medewerkingsplicht juist nagekomen was, kan
de verzekeraar voor grote bewijsproblemen plaatsen. Om deze bewijsproblemen te vermijden,
maken verzekeraars al sinds jaar en dag massaal gebruik van de mogelijkheid in de
verzekeringsvoorwaarden een meer praktische regel op te nemen. Een goed voorbeeld is de
meldingvervalclausule: in geval van een niet-tijdige schademelding vervalt het recht op
uitkering.

Wat zijn de sancties als je lid 1 en lid 2 niet nakomt, dan zegt de wetgever dat de verzekeraar de
schade die samenhangt met het niet nakomen van die verplichtingen mag verrekenen met de uitkering
tot de uitkering gerechtigde (alleen bij, lid 3, die beide verplichtingen niet is nagekomen, als het een
verz.nemer is dan is er niets anders te doen dan een actie uit wanprestatie). Verrekenen kan alleen als
je elkaars debi- en crediteur bent. Verzekeringsplicht lid 3 brengt ook praktisch probleem, hoe stel je
vast welke schade een gevolg is van het niet naleven van lid 1 en 2. Lid 3 is alleen dan aan de orde.
Als je de schade niet concreet kan maken, dan hang je als raar. Als je concreet een bepaalde schade
kan toeschrijven aan het niet nakomen van die plichten. Vandaar dat veel verz in hun voorwaarden
opnemen: medewerkingsplicht vervalclausule: als lid 1 of 2 niet is nageleefd dit meebrengt een verval
van het recht op uitkering. Hoeft de verz alleen nog maar aan te tonen dat de verplichting niet is
nagekomen. Dan mag maar wel met bepaalde waarborgen  lid 4.

Medewerkingsplicht ex art. 7:941 BW (3)
 Onder het huidige recht zijn meldingvervalclausules in beginsel toegestaan op grond van art
7:941 lid 4 BW. Daar wordt bepaald dat de verzekeraar het vervallen van het recht op
uitkering wegens niet-nakoming van de medewerkingsverplichtingen ex art. 7:941 lid 1 en 2
BW in de polis kan bedingen voor zover de verzekeraar daardoor in een redelijk belang is
geschaad.
 Deze bepaling is van dwingend recht: er kan niet ten nadele van de verzekeringnemer of de tot
uitkering gerechtigde van worden afgeweken (art. 7:943 lid 2 BW).

Semi dwingend, kan niet ten nadele van verzekeringsnemer. Slechts bedingen (preconditie,
voorwaarde waaraan voldaan moet zijn voordat de verz.raar die sanctie kan uitoefenen, bewijsplicht
voor raar) als de verzekeraar in een redelijk belang is geschaad. Enkele niet nakomen is niet genoeg

1

, dus. Vereiste van redelijk belang als je kijkt naar SRK-arrest  dat het redelijk belang vereiste niet
alleen geld bij deze verval clausule, maar uit dit arrest is af te lijken dat dit een vereiste is voor alle
verval van recht clausules. Art 6:237 sub h  wordt verondersteld dat het onredelijk bezwarend is,
maar uit dit arrest het vermoeden van onredelijke bezwaardheid kan opzijgezet worden als
verzekeraar kan bewijzen dat hij in redelijk belang is geschaad.

Medewerkingsplicht ex art. 7:941 BW (4)
Toepassing van art. 7:941 lid 4 laat in de praktijk drie belangrijke knelpunten zien:
1) Wanneer is er sprake van een redelijk belang?
2) Rechtvaardigt een redelijk belang bij het inroepen van de verval van recht-sanctie onder alle
omstandigheden een algeheel verval van het recht op uitkering?
3) Wat is de stelplicht en bewijslast in het kader van de belangenbenadeling ex art. 7:941 lid 4
BW?

Medewerkingsplicht ex art. 7:941 BW (5)
Wanneer is er sprake van een redelijk belang ex art. 7:941 lid 4 BW?
1) Uit de Parlementaire Geschiedenis blijkt dat bij de invulling van het begrip redelijk belang
aansluiting moet worden gezocht bij de redelijk belang-jurisprudentie zoals deze zich heeft
ontwikkeld sinds het HR arrest Twaalfhoven/Railway Passengers. Zie Parl. Gesch titel 7.17, p.
104. Er moet sprake zijn van een daadwerkelijk praktisch belang bij het inroepen van het
beding.
2) De Hoge Raad onderschrijft – onder verwijzing naar de Parlementaire Geschiedenis - het
onderscheid tussen een theoretisch belang en een praktisch belang van de verzekeraar bij het
inroepen van een meldingvervalclausule in het Tros-arrest van 5 oktober 2007, NJ 2008, 57.
3) Redelijk belang vereiste is overigens een algemeen vereiste bij verval van recht-clausules. Zie
HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:522 r.o. 3.3.2 (formulering ‘’overeenkomstig’’ = naar
analogie). Zie ook Hendrikse NTHR 2014.

Jurisprudentie is niet alleen voor 7:941 van belang maar in feite voor alle recht van verval clausules
door arrest SRK. Parlementaire geschiedenis vloeit uit voort dat aangesloten moet worden bij arrest
12hoven/Railway (nu achterhaald maar begin van ontwikkeling)  ging om een mevrouw die
ongevallen verz had afgesloten. Deze verz bevatte een clausule dat binnen 24 uur het ongeval gemeld
moest worden (mag je een concreet termijn stellen voor de meldingsplicht?  lid 1, z.s.m.  hangt
van omstandigheden af  arbeidsongeschiktheidsverz en je wordt geschept en moet naar ziekenhuis,
soms ben je niet in staat om het te melden. Je kan wel een termijn opnemen in clausule maar lid 1 is
semi dwingend dus termijn zal niet altijd gehandhaafd kunnen worden in sommige omstandigheden)
werd uiteindelijk pas na een halfjaar gemeld. Mevrouw komt ongelukkig ten val en bezeerd haar knie,
meld dit aan de tussenpersoon maar deze geeft het niet door. Na een halfjaar meldt deze
tussenpersoon het alsnog, omdat er een operatie aan kwam of net achter de rug. Verzekeraar zegt je
bent veel te laat in polis staat max 2 of 3 dagen. ‘Mij (de raar) is de mogelijkheid ontnomen om
maatregelen te nemen of onderzoek te doen, ik ben daarom in mijn belang geschaad. HR nam in dat
arrest al heel snel een schending van een redelijk belang aan. Maar dat heeft niet lang
standgehouden.

Twaalfhoven Railway/Passengers  belangrijk als startpunt, maar is geen heersende leer meer!

Medewerkingsplicht ex art. 7:941 BW (6)
HR Tros r.o. 4.3: “Onderdeel 2 is gericht tegen de verwerping door het hof van het subsidiaire verweer
van verzekeraars. Onderdeel 2.2 houdt, kort samengevat, in dat het bij de beoordeling van het door de
verzekeraars gedane beroep op het vervalbeding, niet aankomt op de beantwoording van de vraag of
de verzekeraars door de te late schademelding daadwerkelijk (curs. MLH) zijn benadeeld in hun
onderzoeksmogelijkheden, maar op de vraag of zij daardoor in hun redelijke belangen kunnen (curs.
MLH) zijn geschaad.



2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller im6. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.23
  • (0)
  Add to cart