Hoorcollege 2 – Financiering en Zekerheid – pandrecht op roerende zaken
pandrecht algemeen
vereisten voor geldige verpanding
tenietgaan pandrecht
vestiging van vuistpand en stil pand
verpanding van zaken waar EVB op rust
pandrecht vs. bodem(voor)recht fiscus
pandbelening
pandrecht op door vermenging tenietgegane zaak
1e karakteristiek pandrecht
Pandrecht is:
beperkt recht en dus ook
absoluut recht
op aan ander toebehorend, voor overdracht vatbaar niet-registergoed
Zie art. 57 Fw: pandhouder is separatist
Staat in boek 3 en niet in boek 5, omdat het naast op roerende zaken ook op vorderingen gevestigd
kan worden. Het is een absoluut recht, maar let op de beperking in 58 Fw: curator kan aan de
pandhouder een redelijke termijn bieden om tot executie over te gaan.
Pandhouder kan dus beschikken, bevoegd de zaak verkopen aan een derde. Na verkoop kan het goed
dus niet meer dienen ter voldoening van andere schuldeisers, dan behoort het goed niet meer tot het
vermogen van de pandgever. Het is niet zo dat andere schuldeisers dan met lege handen staan: het
overschot gaat terug naar de pandgever/de boedel.
Tweede beperking in art 63a FW: afkoelingsperiode: als de curator het idee heeft dat er een doorstart
in zit, dan moet het niet zo zijn dat die poging wordt doorkruist door de executie van de pandhouder.
(staat niet in bundel!). kan oplopen tot een periode van 4 maanden
2e karakteristiek pandrecht
Pandrecht geeft recht om vordering tot voldoening geldschuld op verpande goed te verhalen.
Beperking: moet gaan om een geldschuld. Niet is vereist dat vaststaat voor welk bedrag zekerheid
wordt gegeven. Ook niet nodig dat je aangeeft voor welk maximum aan zekerheid wordt gegeven.
Pandrecht is een zekerheid en geen genotsrecht, pandhouder mag de zaak niet gaan gebruiken. 243:
pandhouder heeft een zorgplicht. Hij moet alles doen wat redelijk is om ervoor te zorgen dat die zaak
niet in waarde achteruit gaat. Dit is ook wat de pandhouder wil! Van belang dat de zaak zo veel
mogelijk waard is.
Objecten van verpanding moeten voor overdracht vatbaar zijn. Uitz: vorderingen, die worden gewoon
geind. Eigendom is in beginsel overdraagbaar, maar de wet en de aard van het recht kan zich daar
tegen verzetten. Hele kleine uitzonderingen. Niet mogelijk om een roerende zaak contractueel
onoverdraagbaar te maken! Bij vorderingen is het wel toegestaan om contractueel te bepalen dat het
vorderingsrecht niet overdraagbaar of verbandbaar is.
3e karakteristiek pandrecht
Bij verhaalsneming heeft pandhouder voorrang boven andere schuldeisers.
278 lid 1 en 227 lid 1. 2 situaties onderscheiden:
Pandhouder is zelf executiebevoegd maar hij kan het ook overlaten aan de curator.
1. Pandhouder gaat zelf tot executie over: de voorrang die de pandhouder had komt te rusten op
de executieopbrengst. Voorrang op de auto springt over op de voorrang op de opbrengst van
1
, de auto, daar kan de pandhouder zijn eigen vordering op inhouden. Eventueel surplus
afdragen
2. Curator executeert: door de executie vervalt het pandrecht, daarmee vervalt in beginsel ook
de voorrang. Het voorrangsrecht zit vast aan het pandrecht. HR: stel dat de curator de
pandhouder een redelijke termijn had gesteld en de pandhouder heeft dat niet gedaan, dan
mag de curator zelf executeren, maar dan houdt de pandhouder zijn voorrang. 2 nadelen:
a. Wel meebetalen in de faillissementskosten: salaris curator en evt procedurekosten
b. Wachten totdat de curator toe is aan uitkering! afwikkelen van de boedel kan lang
duren.
Mulder/CLBN: als een pandhouder niet op tijd is gaan innen, pandhouder heeft nagelaten de
vordering snel te innen, dan mag de curator blijven innen, maar ook dan dat geldt dat op de
opbrengst de pandhouder voorrang heeft.
Voorrang wil niets anders zeggen dan dat je na executie als eerste je geld krijgt. Dat kan botsen met
andere speciale aanspraken, bijv schuldeisers met een voorrecht. Wet moet regelen wie uiteindelijk
voor gaat. Bijv voorrecht tot voldoening van kosten ter behoud van een zaak. 279: pand en hypotheek
gaan boven voorrecht, tenzij de wet anders bepaalt. Belangrijke uitzondering art 21 InvW, fiscus heeft
een voorrecht dat sterker is dan stil pandrecht.
4e karakteristiek pandrecht
Recht van parate executie: pandhouder mag verhaal nemen door verpande goed te verkopen en het
hem verschuldigde te verhalen op opbrengt zonder machtiging door rechter.
Art. 3:248 BW: verzuim vereist.
Pandhouder mag het goed niet zelf houden, hij moet tot executie overgaan: verbod van toe- eigening.
Pandhouder mag ook niet beter worden van de executie. Inhouden wat hij nog tegoed had en het
surplus afdragen. Je kan contractueel wel bedingen dat je het goed mag houden, maar dat beding is
nietig op grond van art. 3:235. Opbrengst moet zo hoog mogelijk zijn, vandaar openbare verkoop. Bij
onroerend goed is het vaak slimmer om tot onderhandse verkoop over te gaan, dan levert het meer op.
Bij de rechter vragen om machtiging tot onderhandse verkoop! Financier mag wel als koper
optreden! Zo zorg je er voor dat het goed toch wordt toegeëigend. 250 lid 1 en 3.
5e karakteristiek pandrecht
Pandrecht is afhankelijk recht (= accessoir).
Pandrecht heeft geen enkele zin als er niets meer te vorderen is. Pandrecht is gekoppeld aan een
ander recht: 3:7. Gevolg is dat als het recht wordt overgedragen aan een derde dan gaat het
pandrecht mee. Pandrecht als nevenrecht. 6:142. Nergens staat in de wet dat het pandrecht teniet
gaat als er geen schuld meer is! Dit ligt besloten in het feit dat het een afhankelijk recht is. In de
praktijk lastig in verband met kredietpandrechten. Het kan dat die schuld dan op 0 staat, dan zou
volgens deze regel het pand moeten vervallen. Dat is niet zo: je kan een pandrecht houden VOOR een
toekomstige vordering. 3:231. Ook al staat de schuld op 0, dan kan je toch een geldig pandrecht
houden. Pandrecht op een toekomstig niet-registergoed of een vordering is ook mogelijk! Vestiging bij
voorbaat.
6e karakteristiek pandrecht
Zaaksvervanging (= substitutie): pandrecht rust mede op vorderingen tot vergoeding van schade
aan verpande goed.
Als het verpande goed (de auto) teniet gaat of beschadigt raakt door toedoen van iemand anders, dan
is die ander ook aansprakelijk daarvoor uit OD. Op die vordering komt dan ook een pandrecht te
rusten. Op eventuele vordering op de verzekeraar komt ook een pandrecht te rusten! Pandhouder
heeft ineens 3 pandrechten.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller im6. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.