Deze samenvatting van Hoofdlijnen Nederlands Recht bevat H1, 2, 8, 9, 10, 11 en 12. Niet alleen handig voor blok 1, maar ook voor andere blokken (zelfs in het tweede jaar).
H1, h2, h8, h9, h10, h11 en h12
September 18, 2019
29
2018/2019
Summary
Subjects
loonstra
inleiding
inleiding in het recht
verbintenissenrecht
burgerlijk procesrecht
terreinverkenning
staatsrecht
bestuursrecht
bestuursprocesrecht
europees recht
strafre
hoofdlijnen nederlands recht
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Leiden (HSL)
HBO-Rechten
Inleiding recht
All documents for this subject (19)
10
reviews
By: kikiluk • 3 year ago
By: roshianym • 4 year ago
By: indykoes • 4 year ago
By: melissavanlopik • 4 year ago
By: Mabell • 4 year ago
By: nmaas • 4 year ago
By: marthuub • 4 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
t2000
Reviews received
Content preview
Samenvatting inleiding in het recht
Hoofdstuk 1: Terreinverkenning
De functies van het recht:
- Normatieve functie
normen die zijn vastgelegd als rechtsnormen
- Geschiloplossende functie
de rechterlijke macht oordeelt of mensen schuldig zijn in bepaalde situaties en of ze
gestraft moeten worden, zo wordt eigenrichting voorkomen.
- Additionele functie
uitzonderlijke situaties waar mensen geen rekening mee houden en dus ook geen
afspraken over hebben gemaakt zijn uitgewerkt in de wet
- Instrumentele functie
bepalingen die voor duidelijkheid en veiligheid zorgen
Het Nederlandse recht kent vier rechtsbronnen:
- De wet
- Jurisprudentie (alle gerechtelijke uitspraken
- Het verdrag
- De gewoonte (sprake van een vaste gedragslijn en gevoel van morele verplichting)
Objectieve rechten = algemene rechtsregels
Subjectieve rechten = als een algemene rechtsregel in een specifiek geval wordt toegepast
Personen- en familierecht BW 1
I. Privaatrecht Vermogensrecht BW 3, 5 en 6
Ondernemingsrecht BW 2
Burgerlijkprocesrecht Wetb. V. burg. Rv.
Strafrecht Sr en Sv
II. Publiekrecht Staatsrecht Gw en organieke wetten
Bestuursrecht Awb
Materieel recht = de regels in de wet die gaan over de inhoud van de wet een feitelijke wet
BW en Sr
Formeel recht = procesrecht, hoe kan je je recht halen, het proces
Wetb. v. burg. Rv. en Sv
Dwingend recht = recht waarvan de burgers niet mogen afwijken, geldt voor iedereen.
Aanvullend recht = recht waarvan de burgers wel mogen afwijken, deze regels gelden alleen
als burgers niks over een kwestie hebben afgesproken.
Wanneer aanvullend en wanneer dwingend:
- Moeten dwingend
- Nietigheid dwingend
- Openbare orde wordt geraakt dwingend
- Kunnen aanvullend
1
,Interpretatiemethoden:
1. Grammaticale interpretatiemethode
de betekenis van een woord in het alledaagse spraakgebruik, hierbij wordt
gebruik gemaakt van het woordenboek.
2. Wethistorische interpretatiemethode
op basis van de handelingen van de Eerste en Tweede Kamer achterhalen
wat er met het woord werd bedoeld toen de wet werd ingevoerd.
3. Anticiperende interpretatiemethode
de rechter loopt vooruit op de wetgeving en hanteert wetten die nog niet zijn
ingevoerd en baseert zijn oordeel dus op toekomstig recht.
4. Rechtsvergelijkende interpretatiemethode
de rechter kijkt naar een buitenlands rechtstelsel om de betekenis van een
woord te achterhalen.
5. Systematische interpretatiemethode
de betekenis van een woord/artikel afleiden van het systeem waarvan het deel
uit maakt.
6. Teleologische interpretatiemethode
het gaat niet zozeer om de letterlijke betekenis van een woord maar om het
eigenlijke doel van de wet.
7. Overige interpretatiemethoden
- Precedenteninterpretatie, de uitleg van een woord of zin is afkomstig uit
eerdere uitspraken, er wordt dus gebruikt gemaakt van jurisprudentie.
- Interpretatie naar redelijkheid en billijkheid, redelijkheid en billijkheid hebben
een belangrijke plaats in het privaatrecht en dit wordt hier als uitgangspunt
genomen.
Redeneerwijzen = een bepaalde manier van denken om tot een uitspraak te komen
- A-contrarioredenering
de rechter gaat ervan uit dat een bepaalde rechtsregel niet van toepassing is omdat
die regel uitsluitend geschreven is voor de gevallen die uitdrukkelijk in die regel
worden genoemd.
- Redenering naar analogie
de rechter stelt zich op het standpunt dat een bepaalde kwestie zoveel lijkt op de
kwestie waarin de wet wel voorziet, dat die laatste regel ook van toepassing wordt
verklaard op de niet-geregelde kwestie.
Wetgevers
- Centraal/nationaal niveau, de regering en de Staten-Generaal
- Decentraal niveau, provincie en gemeente, de uitgevaardigde regels heten
verordeningen
- Andere instanties, bijv. waterschappen, product- en berdrijfschappen en de SER
Rangorde tussen wetgevende organen:
1. Hogere regels gaan boven lagere regels
2. Bijzondere regels gaan boven algemene regels
3. Jongere regels gaan boven oudere regels
Wet in formele zin = vaststelling van wetten door de Staten-Generaal en de regering
Wet in de naam
Wet in materiele zin = een algemeen verbindend voorschrift, regels gelden voor iedereen
2
, Hoofdstuk 2: Verbintenissenrecht – de overeenkomst
Soorten overeenkomsten:
- obligatoire overeenkomst
een overeenkomst die is gesloten met als doel dat daaruit rechten en plichten
voortvloeien.
- Wederkerige overeenkomst
dit is een overeenkomst die meebrengt dat beide partijen zowel rechten als plichten
hebben.
- Eenzijdige overeenkomst
afspraken waaruit slechts een verbintenis voortvloeit.
- Consensuele overeenkomst
mag op meerdere manieren worden gesloten (mondeling/schriftelijk)
- Formele overeenkomst
moet volgens de wet op een bepaalde manier worden gesloten.
Een overeenkomst komt tot stand als er een aanbod is en een aanvaarding van dat aanbod.
Een andere invalshoek van de totstandkoming van een overeenkomst is dat de
wilsverklaringen van beide partijen overeenstemmen. De wil moet kenbaar gemaakt zijn door
beide partijen voor er een overeenkomst kan plaatsvinden.
Een bod van een aanbieder kan worden ingetrokken als:
- Het aanbod nog niet is aanvaard.
- Als de aanbieder zijn bod niet onherroepelijk heeft gemaakt.
Wilsdefect = wat ik heb verklaard wilde ik eigenlijk niet, daarom kan er geen overeenkomst
ontstaan zijn.
discrepantie tussen wil en verklaring, de overeenkomst is niet geldig. Tenzij de andere
partij er in redelijkheid op mocht vertrouwen dat de verklaring en de wil van de andere partij
wel in overeenstemming waren (wils- en vertrouwensleer).
Deze regel gaat niet op voor mensen die hun wil hebben verklaard terwijl ze een geestelijke
stoornis hebben (of onder invloed zijn). Hun verklaring was immers wel overeenkomstig met
hun wil. In dit geval gaat de volgende regel op: als iemand tijdens een geestelijke stoornis
iets heeft verklaard, dan wordt aangenomen dat die verklaring net overeenkomstig de wil is
geweest indien:
- De stoornis een redelijke waardering van de bij de handeling betrokken belangen
belette, of
- Indien die verklaring onder invloed van die stoornis is gedaan (en nadelig is)
Wilsgebrek = mijn wil was gebrekkig gevormd, verklaring en wil komen wel overeen.
Categorieën van wilsgebrek
1. Dwaling = iemand heeft een overeenkomst gesloten terwijl hij niet van de werkelijke
situatie op de hoogte was.
Er moet wel dwaling zijn over de zelfstandigheid van de zaak. Ook moet aan een van
de volgende voorwaarden voldaan zijn:
- De dwaling is te wijten aan de inlichting van de wederpartij.
- De wederpartij had de dwalende moeten inlichten maar heeft dit niet gedaan.
- De wederpartij ging van dezelfde onjuiste veronderstelling uit als de dwalende.
Ondanks dat aan een van deze voorwaarden is voldaan kan een beroep toch niet
slagen wanneer:
- De dwaling een uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft.
- De omstandigheden van het geval mee brengen dat de dwaling voor de rekening
van de dwalende behoort.
2. Bedrog = wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde
rechtshandeling beweegt door opzettelijk onjuiste mededelingen te doen of
daar juist opzettelijk van af ziet (gekwalificeerde dwaling).
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller t2000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.