Samenvatting Politiek en Politicologie - Social Work
56 views 0 purchase
Course
Politiek en Politicologie
Institution
NHL Stenden Hogeschool (NHL)
Book
Politiek en politicologie
Samenvatting van hoofdstukken 1, 6, 7 en 9 uit het boek Politiek en Politicologie, vierde druk. Paragrafen 1.6/1.7, 7.5.3 en 9.11 missen.
Stof wordt gebruikt bij Module Diversiteit & Inclusie, 2e leerjaar Social Work op de NHL Stenden.
Politicologie hoofdstukken 1, 6, 7
en 9
Literatuur: Politiek en Politicologie, Edwin Woerdman. 4e druk.
Hoofdstuk 1 – Problemen, politiek en politicologie
1.1 Politieke problemen
Problemen zijn een politiek probleem als de overheid zich bemoeit met het voorkomen, verminderen
of oplossen van het probleem.
Mensen vinden normen en waarden en de manier waarop we samenwerken een groot
maatschappelijk probleem. Maar hiervoor kijken ze niet naar de politiek.
Politiek = een situatie waarbij overheid betrokken is of zou moeten zijn. (Van Deth & Vis)
Deze definitie kun je splitsen in 2 delen: 1 – politiek is een situatie waarbij overheid betrokken is.
2 – politiek heeft te maken met situaties waarbij overheid niet betrokken is, maar wel zou moeten
zijn.
Een situatie is een probleem als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- Mensen beschouwen de situatie als ongewenst
- Mensen denken de situatie te moeten en te kunnen veranderen.
Bij een probleem zien mensen eerst discrepantie (een verschil) tussen bepaalde (feitelijke of
ervaren) situatie en een bepaalde norm of waarde.
Er is pas echt sprake van een probleem als mensen denken dat dit moet veranderen.
Problemen kennen 2 aspecten:
- De feitelijke werkelijkheid (objectief aspect)
- De werkelijkheid zoals die wordt ervaren (subjectief aspect), worden ook wel percepties
genoemd.
Percepties zijn belangrijk in de politiek, omdat deze uiteindelijk het (kies)gedrag van
mensen sturen.
De onenigheid over de overeenstemming van een politiek probleem heeft 3 oorzaken:
1 – Mensen hanteren verschillende normen om de werkelijkheid te beoordelen
2 – Mensen hanteren de objectieve werkelijkheid verschillend; hun oordeel is subjectief
3 – Mensen zijn het er niet over eens welke problemen er op de politieke agenda moeten.
1.2 Politiek en de overheid
De Overheid is de grootste werkgever van Nederland.
Burgers, bedrijven en organisaties wenden zich vaak tot de overheid voor een oplossing voor
hun problemen. De overheid is als enige bevoegd om wetten en regels te maken. de
wetgevende en rechtsprekende bevoegdheid van de overheid en haar geweldsmonopolie
wordt als legitiem ervaren.
, Politiek = het overheidsbeleid, alsmede de totstandkoming en de effecten daarvan.
(Hoogerwerf)
Politiek = elke mengeling van conflict en samenwerking. (Laver)
Conflicten worden vaak in de politiek uitgevochten. Ook samenwerking hoort bij politiek.
Maar niet elk conflict hoort in de politiek (voordringen bij de rij van de supermarkt
bijvoorbeeld).
1.3 Politiek en het verdelingsvraagstuk
De politiek besluit hoe het beschikbare overheidsgeld verdeeld wordt. Het
verdelingsvraagstuk beperkt zich niet tot financiën.
Politiek = wie krijgt wat, wanneer en hoe? (Lasswell) 1936
De definitie van Lasswell is te ruim omdat hij deze uitspraak ook bedoelt in bedrijven of het
gezinsleven. (Wie krijgt meer gehaktballetjes in de soep)?
Politiek = het vormen en verdelen van macht (Lasswell en Kaplan) 1950
Macht speelt een belangrijke rol in de politiek, toch is deze uitspraak te ruim.
Deze definitie is toepasbaar op ieder sociaal systeem en dus te ruim. Deze definitie perkt zich
tot het verdelen van macht. Al het andere dan macht is dan geen politiek.
Politiek = de gezaghebbende toedeling van waarden voor een samenleving (Easton)
Mensen streven 2 soorten waarden na:
- Materiële waarden: Voedsel en huisvesting (voorbeelden)
- Immateriële waarden: Vrijheid op straat en vrijheid van meningsuiting (voorbeelden).
Bindend = toedeling van waarden wordt dwingend opgelegd. Toedeling van waarden wordt
door de burgers geaccepteerd als zij deze toedeling als legitiem en rechtvaardig beschouwen.
Ook organisaties (bedrijven, kerken) wijzen gezaghebbende waarden toe aan de
samenleving. Volgens Easton is de politiek meer dan staatsoptreden of overheidsbeleid.
Maar zijn definitie is te ruim.
1.4 politiek en collectieve-actie problemen
In een collectieve-actieprobleem conflicteert het eigenbelang van elk individu in een
bepaalde mate met het eigenbelang van ieder ander individu. In dit belangenconflict zal elk
individu zijn eigenbelang nastreven. Het resultaat van deze keuzen is een situatie waarmee
niemands eigenbelang gediend is. Individuele rationaliteit botst met collectieve rationaliteit.
Als ze samen hadden gewerkt, was het resultaat beter.
Collectieve-actieproblemen kunnen zijn bij vrij toegankelijke goederen. Ze komen ook voor
bij publieke goederen, voorbeelden hiervan zijn dijken.
Publieke goederen zijn ondeelbaar & niet uitsluitbaarheid (niemand kan worden uitgesloten).
Semipublieke goederen (quasi-publieke goederen) zijn in bepaalde mate deelbaar en
uitsluitbaar. Voorbeeld is het openbaar vervoer.
,
, Politiek = het oplossen van collectieve-actieproblemen (Taylor).
3 manieren om collectieve-actieproblemen op te lossen:
- Overheidsingrijpen
- Verleiding om ‘’free-riden’’ verkleinen
- Moraal, normen, waarden en tradities
Overheidsingrijpen:
1. Fysieke instrumenten: zelf publieke goed produceren of te kopen, zoals de dijken.
2. Juridische en handhavingsinstrumenten: door te normeren met wetgeving, regulering en
handhaving. ‘’Command and control.’’ Uiterste geval = met geweld dwingen of samen te
werken.
3. Financieel-economische instrumenten: door subsidies te geven, belastingen en accijnzen
te heffen of boetes op te leggen. Subsidies zonnepanelen of boetes voor
snelheidsovertredingen.
4. Communicatieve of informatie instrumenten: Door burgers of bedrijven te beïnvloeden
en te informeren, zoals overheidscampagnes voor energiebesparing of tegen asociaal
gedrag.
Deze instrumenten werken het best in samenhang.
- Een sociologische benadering van collectieve-actieproblemen is tradities voorschrijven of
vrijwillig samenwerken. Overheidsinterventie is de enige garantie voor oplossen van
collectieve-actieproblemen.
- De verleiding om te free-riden mag niet te groot zijn. Economen bekijken collectieve-
actieproblemen in termen van kosten en baten.
- Politiek beperkt zich niet tot het oplossen van collectieve-actieproblemen. De politiek doet
méér zoals het toedelen van waarden.
1.5 Enkele kenmerken van politiek
Bij onderstaande punten wordt afgevaagd of dit een politiek probleem is.
Er zijn dilemma’s rondom de fundamentele waarden bij het maken van beleid.
- Publiek vs. Staat: Moet de staat ingrijpen? Wat zijn onze taken
- Democratie vs. Leiding: Macht bij de burgers of bij de Staat?
- Vrijheid vs. Gelijkheid: Hoe moeten middelen verdeeld worden?
- Eenheid vs. Verscheidenheid: Individuele vrijheid voorop of eenheid
samenleving?
- Idealisme vs. Realisme: Streven naar idealen voorop? Of streven naar haalbare
en realiteitszin hebben?
- Doelmatigheid vs. Aanvaardbaarheid: Moet het beleid doelmatig en rationeel
zijn of is draagvlak voor beleid belangrijkste?
- Orde vs. Verandering: Samenleving bestaande maatschappelijke orde handhaven
en langzaam aanpassen, of juist verandering nodig in de samenleving?
,Hoofdstuk 6 – Politieke partijen en belangengroepen
6.1 Partijen en belangengroepen in de praktijk
Volksvertegenwoordigers zijn georganiseerd in politieke partijen die kandidaten leveren voor
gemeenteraden, provinciale staten, de Eerste en Tweede Kamer en het Europees Parlement.
6.2 Definities politieke stroming, partij en belangengroep
Politieke stroming
In een politieke stroming komen mensen op voor bepaalde gemeenschappelijke, politieke
opvattingen. Bijvoorbeeld een ideologie, zoals de confessionele, liberale, feministische stroming.
Stromingen worden gekenmerkt door:
- Aanhang
- Continuïteit.
Politieke stromingen hebben continuïteit. Politieke opvattingen kunnen niet
zomaar opgeheven worden. Politieke stromingen blijven niet altijd bestaan, het
communisme is in Nederland verdwenen.
Politieke stroming = een geheel van wensen en opvattingen die mensen hebben over de manier
waarop ze hun toekomst gezamenlijk vorm willen geven. (Lucardie, 1992)
Politieke partij
Partijen zijn ontstaan door belangenconflicten. Partijen stellen kandidaten op. Maar sommige
partijen weigeren dit en boycotten de verkiezingen.
Politieke partij = elke politieke groepering die deelneemt aan verkiezingen en in staat is kandidaten
te leveren voor publieke functies.
Belangen- en pressiegroepen
Belangengroep = groep individuen die gezamenlijk optreden om een gemeenschappelijk belang te
behartigen.
Pressiegroep = een groep die het overheidsbeleid probeert te beïnvloeden zonder kandidaten te
stellen voor verkiezingen.
Kritiek: Ze proberen een onderdeel of aspect van het overheidsbeleid te beïnvloeden. Sommige
groepen zijn wel degelijk verantwoordelijk voor de uitvoering van een bepaald overheidsbeleid.
Niet iedere belangengroep is politiek actief.
Belangengroepen kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld:
, Sectorale belangengroepen
Behartigen de belangen van bepaalde sociaaleconomische categorie. FNV en CNV en de
Wegenwacht zijn voorbeelden hiervan. Ze worden pas politiek actief als de overheid
beleid voorbereidt dat de belangen van de organisatie raakt.
Ideële belangengroepen
Deze streven een bepaald ideaal na. Bijvoorbeeld Dierenbescherming en Artsen zonder
Grenzen.
Sociale bewegingen
Zijn gericht op maatschappelijke erkenning van bepaalde groepering of waarde.
Arbeidersbewegingen en de vrouwenbeweging bijvoorbeeld. Soms kunnen zij tot actie
overgaan.
Actiegroep
Hier richten ze zich op 1 specifiek beleidsonderwerk. Bijvoorbeeld meerdere
actiegroepen bij de Zwarte pieten discussie.
6.3 De partij in het politieke proces
Het begrip ‘politieke partij’ komt niet in de Grondwet voor. Dit heeft 2 oorzaken. 1 –
Kamerleden moesten tot de grondwetswijziging van 1983 ‘’zonder last of ruggespraak’’
stemmen. Dit werd uit de Grondwet gehaald om de indruk tegen te gaan dat Kamerleden
niet meer met hun partij mochten overleggen.
2 – Partijen moeten onafhankelijk tegenover de staat kunnen staan. De staat moet de
politieke partijen zoveel mogelijk ruimte bieden. Bij het begrip ‘politieke partij’ zou een
partij buiten de boot kunnen vallen. Wat niet gelijk is aan democratie.
Als je volksvertegenwoordiger wilt worden, moet je door 3 dingen heen:
1. Je moet door partij als verkiesbaar lid geworven worden (recrutering)
2. Je moet door de partij als kandidaat geselecteerd worden (selectie)
3. Er moeten genoeg kiezers op de partij stemmen.
Gekozen Kamerleden zijn gebonden aan het programma van de fractiediscipline van hun
partij. Wettelijk zou het parlement als geheel de regering moeten controleren. De
partijen die deel uitmaken van de regering, spelen onder 1 hoedje met het parlement. De
regeringspartijen staan tegenover de oppositiepartijen. Partijen leveren kandidaten voor
vertegenwoordigende organen. Partijen wegen verschillende belangen af door wensen
en eisen in 1 programma samen te brengen.
Verschillende soorten partijvormen:
- Kader- of elitepartij: Ontstaan vanuit politieke samenwerking tussen individuele
volksvertegenwoordigers. Kaderpartij heeft losse structuur en heeft minimale
partijorganisatie en vaak ook geen leden. Kwam veel voor in 19 e eeuw.
- Massapartij: ontstaan vanuit samenleving en treedt op als belangenbehartiger van bepaalde
sociale groepering. Heeft nauwe banden met andere maatschappelijke organisaties.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Annaganzevoort. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.