Uitgebreide samenvatting van het boek Economics door Paul Krugman en Robin Wells. Behandeld de basiskennis van economie. Vijfde editie. Behandeld hoofdstuk 1 t/m 7 (plus inleiding), hoofdstuk 10 ( appendix) t/m 17 en hoofdstuk 21 t/m 23.
Solution Manual for Economics 5th Edition By Paul Krugman, Robin Wells. A+
Practice questions + Answers - Chapter 21-30 - Economics 2 for IBA
All for this textbook (10)
Written for
Wageningen University (WUR)
Internationale Ontwikkelingsstudies
Economics A, Bachelor Periode 2
All documents for this subject (1)
2
reviews
By: AdamLemmers • 1 year ago
By: julesraijer • 5 year ago
Seller
Follow
aimeebr
Reviews received
Content preview
Samenvatting Economics
Inleiding
Een economie is een systeem voor het coördineren van de productieve
activiteiten van de samenleving. Economics is de sociale wetenschap die de
productie, distributie en consumptie van goederen en diensten bestudeert.
Een markteconomie is een economie waarin beslissingen over de productie en
consumptie worden genomen door individuele producenten en consumenten.
Een command economy (geleide economie) is een economie waarin de
beslissingen over wat fabrieken zouden moeten produceren en welke producten
moeten worden geleverd aan huishoudens worden gemaakt door de overheid. In
praktijk blijkt dat deze economieën niet goed werken (China voor 1980, Sovjet
Unie voor 1991).
China is overgegaan op een markteconomie, maar er vind nog wel meer
overheidsinterventies plaats dan in bv. de Verenigde Staten.
The invisible hand refereert naar de manier waarop het individuele streven naar
eigenbelang tot goede resultaten voor de samenleving als geheel kan leiden.
Wanneer het streven naar eigenbelang leidt tot slechter resultaten voor de
maatschappij is er sprake van marktfalen. Een voorbeeld hiervan is
luchtvervuiling.
Microeconomics is de tak van de economie dat bestudeert hoe mensen keuzes
maken en hoe deze keuzes op elkaar inwerken. Macroeconomics is de tak van
de economie die zich bezighoudt met de algemene ups en downs in de economie.
Een recessie is een neergang in de economie. Economische groei is het
groeiend vermogen van de economie om goederen en services te produceren.
Gewenst is sustainable long-run economic growth, wat economische groei is dat
over de tijd de bescherming van het milieu in evenwicht brengt met verbeterde
levensstandaarden voor huidige en toekomstige generaties.
Hoofdstuk 1
Bij elk economisch probleem is een individuele keuze betrokken. Dit zijn
beslissingen door een individu over wat wél en wat niét te doen.
Vier economische principes liggen aan de basis van de economie van individuele
keuzes:
1. Keuzes zijn noodzakelijk, want bronnen zijn schaars. Een resource is alles dat
kan worden gebruikt om iets anders te produceren (economische resources; land,
arbeid, kapitaal, kennis). Een bron is schaars wanneer er niet genoeg bronnen
aanwezig zijn om te voldoen aan alle manieren waarop een samenleving het wil
gebruiken.
2. De naastbeste kosten van een product- wat je op moet geven om het te
krijgen- zijn de werkelijke kosten. Het gaat erom waarvan je moet afzien om je
keuze te verkrijgen.
3. Naast “either-or” keuzes, zijn er ook “how much” keuzes. Het maken van deze
keuzes vereisen trade-offs (vergelijking van kosten en baten). Dit zijn marginale
keuzes. Dit zijn beslissingen over het al dan niet wat meer doen of wat minder
voor een activiteit. De studie van dit soort keuzes heet de marginale analyse.
4. Mensen reageren gewoonlijk op incentives en benutten kansen om beter af te
zijn (ze gaan bv. voor een goedkoper product). Een incentive is alles wat een
beloning biedt aan mensen om hun gedrag te veranderen.
Om de markteconomie te begrijpen, moet je de interactie tussen individuele
keuzes onderzoeken, waarin iemands keuzes van invloed zijn op iemands andere
keuzes. Deze interactie is een eigenschap van de meeste economische situaties.
De resultaten van deze interactie zijn vaak behoorlijk verschillend van wat de
individuen van plan waren.
, Ook hier liggen vijf economische principes aan de basis van de economie van
interactie:
1. In een markteconomie drijven mensen handel. Ze leveren goederen en
diensten aan anderen, in ruil voor andere goederen en diensten. Uit handel komt
winst (mensen kunnen meer krijgen van wat ze willen door handel, dan wanneer
ze het zelf zouden produceren), doordat taken worden verdeeld (specialisatie).
De economie als geheel kan meer produceren wanneer iedere persoon zich
specialiseert in een taak (voornamelijk deze taken waar ze goed in zijn) en dit
verhandelt met anderen.
2. Markten bewegen naar een evenwicht toe, omdat mensen reageren op
incentives. Wanneer de markt in evenwicht is, zijn individuen niet meer beter af
door iets anders te kiezen, omdat alle situaties hetzelfde zijn.
3. Hulpbronnen moeten zo efficiënt mogelijk gebruikt worden om
maatschappelijke doelen te bereiken. Volgens economen wordt efficiëntie bereikt
wanneer hulpbronnen worden gebruikt op een manier die alle kansen volledig
benut om iedereen beter af te laten zijn. In andere woorden; een economie is
efficiënt wanneer het alle kansen om mensen beter af te laten zijn benut, zonder
andere mensen slechter af te laten zijn. Soms botst efficiëntie met een
maatschappelijk doel, omdat er ook waarde wordt gehecht aan gelijkheid en
rechtvaardigheid (equity), dit betekent dat iedereen een eerlijk deel krijgt. Tussen
efficiëntie en equity bestaat een trade-off. Niet iedereen is het erover eens wat
“eerlijkheid” inhoudt, dus equity is niet zo goed gedefinieerd concept als
efficiëntie.
4. Markten leiden gewoonlijk tot efficiëntie, omdat mensen meestal profiteren van
winst uit handel. Er zijn uitzonderingen waarbij er sprake is van marktfalen, de
individuele keuzes maakt de maatschappij slechter af.
5. Wanneer markten efficiëntie niet behalen, kan de overheid interventies
verrichten om de maatschappelijke welvaart te verbeteren.
Er liggen drie economische principes aan de basis van de economie-wijde
interacties:
1. Wanneer een persoon iets spendeert, is dat een ander persoons inkomen.
Wanneer een groep in de economie besluit om meer/minder te spenderen, zullen
de inkomens van een andere groep stijgen/dalen.
2. De totale bestedingen komen soms uit de pas met de productiecapaciteit van
de economie. De hoeveelheid goederen en diensten die consumenten en
bedrijven willen spenderen komen soms niet overeen met de hoeveelheid
goederen en diensten die de economie in staat is om te produceren. Wanneer de
totale bestedingen te hoog zijn, treedt er inflatie op. Wanneer de totale
bestedingen te laag zijn, treedt er een recessie op.
3. Overheidsbeleid kan bestedingen beïnvloeden. Ze kunnen bijvoorbeeld zelf
bestedingen doen, belastingen verlagen/verhogen en de hoeveelheid geld in
omloop beïnvloeden. Dit worden wel macro economische tools genoemd.
Hoofdstuk 2
Een model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid, dat wordt
gebruikt om de werkelijke situatie beter te begrijpen. Modellen zijn belangrijk,
omdat hun eenvoudigheid economen in staat stelt om te focussen op de effecten
van één verandering op de gehele economie. Alle andere factoren blijven gelijk
(other things equal assumption).
Drie voorbeelden van economische modellen zijn production possibility frontier,
comparative advantage en circular-flow diagram.
, Productiemogelijkheidgrens model: dit model is er om ons begrip van trade-
offs te verbeteren door een vereenvoudigde economie dat maar twee goederen
produceert. Het laat de maximale hoeveelheid van één product zien dat kan
worden geproduceerd voor elk gegeven hoeveelheid geproduceerd van de andere.
Wanneer een punt op of in de productiemogelijkheidgrens ligt, is het uitvoerbaar.
Wanneer het punt buiten de grens ligt, is het niet uitvoerbaar.
Wanneer het punt op de lijn ligt, is het uitvoerbaar en efficiënt in de productie.
Het model helpt ons verschillende aspecten van de economie te begrijpen:
efficiëntie, naastbeste kosten en economische groei.
Efficiëntie: een belangrijk element van efficiëntie is dat er geen mogelijkheid is om
meer te produceren van één goed zonder minder te produceren van andere
goederen. We zeggen dat een economie efficiëntie in productie heeft, wanneer de
gehele economie niet meer kan produceren van een goed zonder het minder
produceren van iets anders, dat is dus wanneer het op de productiemogelijkheid
grens ligt. Als het nog meer zou kunnen produceren, dat is de economie
inefficiënt.
Efficiëntie in productie is maar een deel van een efficiënte economie. Het is ook
nodig dat de economie middelen toewijst, zodat de consumenten zo goed mogelijk
af zijn. We noemen dit efficiëntie in toewijzing. Wanneer de economie als geheel
dus efficiënt is, moet het zowel zoveel mogelijk goederen produceren zonder
minder te produceren van een ander goed en het moet de goederen produceren
die mensen willen consumeren. Ook moet de economie deze producten leveren
aan de juiste mensen.
Naastbeste kosten: de naastbeste kosten kunnen constant zijn, waarbij de
productiemogelijkheid grens een constante helling heeft. De
productiemogelijkheid lijn is hierbij een rechte lijn, en daarbij gelijk aan de
naastbeste kosten. De naastbeste kosten kunnen ook toenemen, waarbij de
productiemogelijkheid lijn een boogvormige curve is. Toenemende naastbeste
kosten zijn gebaseerd op het feit dat geschikte inputs zijn opgebruikt en minder
geschikte inputs in plaats daarvan moeten worden gebruikt.
Economische groei: economische groei betekent een expansie van de
productiemogelijkheden van de economie. De productiemogelijkheid lijn verschuift
hierbij naar buiten. Er zijn twee bronnen van economische groei die dit
veroorzaken; een toename in de factoren van productie (bronnen die worden
gebruikt om producten en diensten te produceren). De term wordt vaak gebruikt
voor het aangeven van bronnen die niet worden opgebruikt in de productie (zoals
arbeiders). De andere bron is progressie in technologie (de technische middelen
voor de productie van goederen en diensten).
Comparatieve voordeel model: een land heeft een comparatief voordeel in het
produceren van een goed wanneer de naastbeste kosten van het produceren van
het goed lager is dan bij andere landen. Dit geld ook voor bedrijven en mensen;
een individu heeft een comparatief voordeel in een goed wanneer de naastbeste
kosten lager zijn dan bij andere mensen.
Een land zal alleen handelen wanneer de prijs van het goed dat elk land vaststelt
lager is dan de naastbeste kosten van het goed zelf produceren. Iedereen heeft
een comparatief voordeel in iets, en iedereen heeft een comparatief nadeel in iets.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aimeebr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.68. You're not tied to anything after your purchase.