Zelfgemaakte uitwerkingen van de wekelijkse oefentoets die je in het werkboek vind. Uitgebreider dan de beknopte uitwerkingen die in de werkcolleges en het werkboek te vinden zijn. Trefwoorden : p-waardestatistische toetsf-waardet-toetsklinisch significantieanovafischer exact toetscorrelatieregress...
Oefentoetsvragen uit het werkboek statistiek van BA107
WC1 Beschrijven van de data en normale verdeling
1. ‘Ernst van de depressie’ (optie C) spreekt voor zich (met als gradatie geen, gemiddeld tot meer dan
gemiddeld).
Ook het ‘Aantal keren somatische comorbiditeit’ kan als ordinale variabele beschouwd worden,
aangezien nog los van de ernst van de comorbiditeit, het aantal wel degelijk meeweegt (temeer
omdat depressie hier het onderwerp van onderzoek is).
zowel antw. A als C zijn juist. Antwoord B, specifieke comorbide angststoornissen, is een nominale
variabele.
2. De mediaan ligt (gezien het totaal van 38 waarnemingen) tussen de 19 e en 20e waarneming, dus
tussen de waarde van 25 en 26 in. Aangezien volgens de definitie 50% van de waarnemingen onder
en 50% boven de mediaan ligt, is 25,5 (antw. C) het enige juiste antwoord.
3. Boxplot A heeft waarde bij 45, deze waarde zit niet bij de dataset
Boxplot B heeft de mediaan niet bij 25,5
Rond de waarde 25 zijn er net iets minder waarnemingen gedaan dan er vlak onder en boven, dus is
histogram C (antw. C) de juiste. Bij antw. D is rond de waarde 25 namelijk net een piekje te zien in de
frequentieverdeling, waardoor dit een onjuiste weergave is.
4. Aan het histogram bij antwoord C te zien is het rechtsscheef verdeeld, omdat er een aantal
uitschieters rechts van de verdeling liggen.
5. De scores uit de vragenlijst zijn kwalitatief van aard, dus categoriaal (niet-numeriek). De
categorieën met scoring zijn geordend van lage tot hoge mate van instemming, en zijn dus ordinaal.
6. In de boxplot is aan de staartuiteinden te zien, dat de verdeling rechtsscheef is (de
rechterstippellijn ofwel het 4e kwartiel is langer dan de linkerlijn ofwel het eerste kwartiel). Zo ligt
bijv. in 4e kwartiel een kwart van de waarnemingen (zie op de x-as tussen de waarden 8 en de 10) en
dit komt overeen met weergave B (antw. B)
, Oefentoetsvragen uit het werkboek statistiek van BA107
WC2 Schatten met onzekerheid
1. De variantie van de steekproef is s = 15 = 225. De variantie
2 2
van de verdeling van de steekproefgemiddelden bij een
steekproef van 10, is SEM = s /n = 22,5 (antw. D)
2 2
2. Een steekproef genomen met n = 38, levert een gemiddelde
MA-hoek op van 16,8 graden.
Aangezien de variantie uit de populatie bekend is, kunnen we de
standaarddeviatie s van de populatie
berekenen, namelijkstandaarddeviatie = √variantie = √45. Het
BHI bereken je met de formule m ± za*s/√n. Voor een 95% BHI is
de z-waarde 1,96 (zie Z-tabel). Dus:
BHI = 16,8 ± 1,96 * √45/√38 = 16,8 ± 1,96 *
√(45/38) (waarbij SEM = s/√n) (antw. B)
3. 0,014 radialen (antw. A). De variantie kun je als
2
4. De formule voor de standaarddeviatie van een steekproef is:
s (of sd) = √(7,94/8) = 0,996
SEM = s/√n = 0,996/√9 = 0,332
antw. B is juist
5. Ja, de door persoon B bepaalde gehaltes in de tabletten zijn
vergelijkbaar met die van persoon A. Het door persoon B
gevonden gemiddelde van de opgegeven waardes ligt namelijk in
het door persoon A berekende BHI (al vallen de waardes zelf er
buiten, het is een BHI voor de gemiddelden van de uit
de steekproef bepaalde gehaltes). Antw. A
6. De steekproefgrootte van 20 is hoogstwaarschijnlijk groot
genoeg om een normale steekproevenverdeling te krijgen.
Histogram B valt hiermee af. (Het gemiddelde van de
steekproevenverdeling zal bij deze steekproefgrootte ook gelijk
zijn aan de populatieverdeling.)
De SEM is 6,15/√20 = 1,38. Histogram D valt daarmee al af, daar
is de spreiding veel groter. De grenzen waarbinnen 99% van de
steekproefgemiddelden liggen is 9,98 ± 2,58*1,38, dus 6,43-
13,53. Histogram A valt hiermee af en het juiste antwoord is
antwoord C.
7. Antwoord C is onjuist. Bij 21 verschillende personen is de
bloeddruk gemeten met beide apparaten. Over de
nauwkeurigheid van de metingen (oftewel de accuraatheid, hoe
dicht de metingen liggen bij de werkelijke waarden) kan met deze
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sosa05. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.78. You're not tied to anything after your purchase.