Samenvatting Financieel management en investeringsanalyse (2024) (HOC's + WPO's) - Prof. Lieven de Moor
48 views 0 purchase
Course
Financieel Management en Investeringsanalyse
Institution
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Overzichtelijke samenvatting van het vak Financieel management en investeringsanalyse, gedoceerd door Prof. Lieven de Moor. Deze samenvatting bevat alle leerstof die gekend moet zijn om te slagen voor dit vak. Bij eventuele vragen mag u mij altijd een berichtje sturen.
Financieel Management en
Investeringsanalyse
Algemeen waarderingsprincipe: Discounted Cash Flow (DCF)
De waarde van een actief (marktwaarde) = de prijs die je bereid bent ervoor te betalen,
gegeven je verwachtingen van de toekomstige cashflows (1) en je vereiste verwachte
rendement (2).
Er zijn 2 standpunten:
• Individueel standpunt (individuele waarde): maximale prijs wat iemand wil betalen
o Individuele verschillen omtrent verwachtingen van de toekomst
• Marktstandpunt (marktwaarde): maximale prijs wat de markt wil betalen
o Gemiddelde van individuele waarderingen
One-period case
à 1 jaar aanhouden en dan terug verkopen.
Rendement = winst/investering
CF1 = cashflow/opbrengst in periode 1
P1 = verkoopprijs
P0 = aankoopprijs
r = vereiste minimumrendement
• Indien hier niet aan wordt voldaan, koop je het product niet
P0 = de prijs die je vandaag bereid bent te betalen, is afhankelijk van 2 zaken:
• Teller: de verwachte toekomstige cashflows
• Noemer: het verwacht rendement (afhankelijk van risicovrije rente + risico premie)
Multi-period case
à Langer dan 1 jaar aanhouden.
"#$
𝐶𝐹" 𝑃$
𝑃! = # +
(1 + 𝑟) " (1 + 𝑟)$
"#%
Deze algemene formule kan worden toegepast op de waardering van:
• Obligaties (H3)
• Aandelen (H4)
• Investeringsprojecten (H6)
1
,Hoe bepaal je de tellers? Wat zijn de verwachte cashflows en eindwaarde?
à Er is fundamentele analyse, marktonderzoek nodig om dit te bepalen.
Hoe bepaal je de noemers? Wat is het vereist verwacht rendement?
à r = rf + risk premium (cf. H8)
• Rf: risk free rate (risicovrije rentevoet):
o Rendement dat je vandaag krijgt als je GEEN risico neemt (bv. spaarboekje)
o Vereist rendement is MINIMAAL de rf (en dus liever hoger)
• Risk premium (risico premie):
o Rendement dat je ontvangt bij het aanvaarden van een bepaald risico
o Afhankelijk van het risico van de tellers (tellers zijn niet 100% zeker)
o Hoger verwacht rendement als compensatie voor het nemen van risico
o Vereist rendement is MINIMAAL de risk premium (en dus liever hoger)
o Afhankelijk van de inschatting van het risico van de cashflows:
§ Hoger risico cashflows = hogere risicopremie
§ Lager risico cashflows = lagere risicopremie
Individuele waardering versus markt waardering:
• Individuele waarde: maximale prijs wat iemand wil betalen
• Marktwaarde: maximale prijs wat de markt wil betalen
Prijsvolatiliteit en prijsbubbels:
• Prijsvolatiliteit = prijzen stijgen en dalen omdat er iets gebeurt met de:
o Teller: de verwachte toekomstige cashflows
o Noemer: het risico van iets wijzigt
• Prijsbubbel/marktbubbel = een irrationeel hoge prijs
o Teller: te rooskleurig toekomstperspectief
o Noemer: irrationele onderschatting van het risico
o Op een bepaald moment zal de markt inzien dat het fout is: tellers
(toekomstperspectief) ↓ en noemers (risico) ↑ à daling van de prijzen
o Voorbeeld: Bitcoin
2
, H3: Waardering van obligaties (‘bonds’)
3.1 Terminologie
Er zijn 3 manieren om als onderneming aan geld te geraken:
1. Uitgeven van obligaties
2. Uitgeven van aandelen
3. Lening bij de bank
Obligatie = een grote lening die een onderneming (of overheid) uitgeeft bij het grote
publiek.
• Verschillende investeerders geven een stuk van een lening aan een bedrijf
• Het bedrijf betaalt de hoofdsom terug + interest
Obligatie = effect dat de emittent verplicht om betalingen te doen aan de obligatiehouder.
Face value/par value/principal value = betaling van nominale waarde op de vervaldag.
Coupon = interestbetalingen aan de obligatiehouder (berekend op de face value).
à Coupon = coupon rate x face value
Coupon rate = jaarlijkse interestbetaling als % (berekend op de face value).
⚠ Opgelet: face value, coupon en coupon rate staan vast en wijzigen niet meer.
3.2 Toepassing algemene formule
Prijs/waarde van een obligatie = de constante waarde van alle door de obligatie
gegenereerde cashflows (coupons en face value), verdisconteerd tegen het vereiste
verwachte rendement (of discontovoet).
PV = present value
Cpn = couponbetalingen
PV = de huidige/actuele waarde van toekomstige cashflows
In het laatste jaar: laatste couponbetaling + face/par value
Ratings van obligaties:
• Hebben een invloed op de prijs
• Risico-inschatting van de solvabiliteit
• Niet enkel kijken naar het rendement, maar ook naar het risico
o Hoger default risico = hoger rendement (bv. Baa)
o Lager default risico = lager rendement (bv. Aaa)
• Bij een lagere rating: prijs daalt omdat de yield stijgt (inverse relatie)
3
, ⚠ Opgelet: de coupon rate (teller) ≠ de discount rate (noemer) die wordt gebruikt in de
berekeningen van de constante waarde.
• De coupon rate vertelt ons alleen welke cashflow de obligatie zal produceren
• Omdat de coupon rate wordt weergegeven als een %, komt deze misvatting vaak
voor
Voorbeeld:
In oktober 2014 koopt u in Frankrijk voor 100 euro aan obligaties die elk jaar een coupon van
4,25% betalen. Als de obligatie in 2018 vervalt en het vereiste verwachte rendement
(of discontovoet) 0,15% bedraagt, wat is dan de waarde/prijs van de obligatie?
⚠ Opgelet: in de noemer werk je altijd in decimalen, niet in %.
Required expected return/discount rate/yield to maturity (YTM):
• Verwachte rendement gegeven de huidige prijs en de verwachte betalingen
• Gerealiseerde rendement als je de obligatie tegen de huidige prijs koopt, de obligatie
tot de vervaldag aanhoudt en alle verwachte betalingen (coupons en face value)
ontvangt
Per annum (p.a.) = ‘on a yearly basis’
• In de VS: vaak halfjaarlijkse couponbetalingen (i.p.v. jaarlijkse couponbetalingen)
• Coupon rate & discount rate delen door 2 à halfjaarlijkse coupon rate & discount rate
Voorbeeld:
In november 2014 koopt u een Amerikaanse staatsobligatie met een nominale waarde van
$1.000 en een looptijd van 3 jaar. De obligatie heeft een coupon rate van 4,25% per jaar,
halfjaarlijks betaald. Als beleggers een verwacht rendement van 0,965% per jaar eisen, wat is
de prijs van de obligatie?
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Student05. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.82. You're not tied to anything after your purchase.