Dit is een uitgebreide samenvatting voor het eerste deeltentamen (DT1) van het vak methodologie II. Deze samenvatting bestaat uit alle hoorcolleges voor het eerste deeltentamen en de stof die je moet leren vanuit het boek een Inleiding in de Toegepaste Biostatistiek (Twisk).
Methodologie II Samenvatting
Orlando Velthuijzen
Inleiding in de Toegepaste Biostatistiek H1 (Twisk)
Observationele onderzoeken = onderzoek waarbij metingen worden gedaan zonder dat de
personen zelf worden beïnvloed
-case-control (retroperspectief) = wanneer je een groep ‘cases’ hebt met een
bepaalde ziekte/aandoening en een groep ‘controls’ die het niet hebben en als
controle dienen (niet ‘at risk’ onderzoek)
-cohortonderzoek ((retro/pro)spectief) = een groep mensen volgen over de tijd
waarin deze mensen allemaal ‘at risk’ zijn.
-transversaal/cross-sectioneel = informatie wordt verzameld op het moment dat het
onderzoek wordt uitgevoerd. Je volgt hierbij geen mensen (bijv. door enquetes af te
nemen).
Experimenteel onderzoek = prospectief cohortonderzoek waarbij de patiënten worden
beïnvloed. Hierbij is ook altijd een controlegroep die niet wordt beïnvloed (placebo).
Type variabelen:
Continue -> hebben in theorie een oneindig aantal waarden, maar afhankelijk van de
nauwkeurigheid van het beschikbare meetinstument (gewicht, leeftijd, BMI).
Dichotoom -> een variabele waarbij je maar twee waarden kan hebben (ja/nee, wel/niet).
Categoriaal (ordinaal/nominaal) -> wanneer je variabele uit meer dan twee groepen
bestaat (normaalgewicht, overgewicht, obesitas).
Beschrijvende statistiek = het overzichtelijk samenvatten van onderzoeksgegevens, zonder
te kijken naar mogelijke verbanden of relaties tussen variabelen.
Verklarende statistiek = schatten van effecten en relaties, schatten van betrouwbaarheid
hiervan en het berekenen van de p-waarde.
Uitkomstvariabele = de variabele waarnaar je onderzoek doet en waarin je geïnteresseerd
bent. Dit wordt ook wel de ‘afhankelijke’ variabele genoemd omdat deze afhankelijk is van
de uitkomst van de determinant/verklarende variabelen/predictoren (‘onafhankelijke’).
Inleiding in de Toegepaste Biostatistiek H2 (Twisk)
Continu variabele -> kan worden weergeven met een histogram.
Daarnaast gebruik je het gemiddelde voor een overzicht van de
gegevens, en geen frequentietabel. Hierbij hoort dan wel een BI,
standaarddeviatie, standaardfout, variantie.
-Variantie = verschillen observaties tegenover gemiddelde
worden gekwadrateerd en bij elkaar opgeteld. Dit deel je
door de vrijheidsgraden (N-1).
-standaarddeviatie = wortel van de variantie
Stem and leaf-plot -> (zie plaatje)
Dichotome/categoriale variabele -> kunnen worden weergeven in
een staaf/taartdiagram. Daarnaast gebruik je frequentietabellen voor
een overzicht van de gegevens.
, Methodologie II Samenvatting
Orlando Velthuijzen
Mediaan = Waarde waarbij 50% van de observaties erboven ligt en 50% eronder.
-Daarnaast heb je ook nog het 25e percentielpunt en het 75e percentielpunt waarbij
respectievelijk 25% en 75% van de observaties kleiner is dan die bepaalde waarde.
Normaalverdeling = een verdeling waarbij alle gegevens symmetrisch van elkaar verdeeld
zijn. Dit geeft aan dat de mediaan gelijk is aan het gemiddelde en dat 95% van de
observaties tussen het gemiddelde plus of min tweemaal de standaarddeviatie liggen.
-Dit laatste kan alleen gebruikt worden bij een variabele die alleen maar positieve
waarde heeft
Inleiding in de Toegepaste Biostatistiek H3 (Twisk)
Schatten -> gaat het om het schatten van de ‘onzekerheid’ van het gevonden resultaat. In
hoeverre zijn de resultaten uit het onderzoek een goede weergave van de resultaten in de
rest van de doelpopulatie en de toekomstige doelpopulatie.
Toetsen -> gaat het om een kansberekening gebasseerd op je steekproef.
-Steekproef -> voor beide geldt: hoe groter de steekproef, hoe
‘Betrouwbaarder’ de uitkomst.
-Spreiding -> hoeveel verschillen de individuele uitkomsten van elkaar? Hoe hoger
de standaarddeviatie, hoe minder ‘betrouwbaar’ het gevonden onderzoeksresultaat
zal zijn.
Standaardfout = een maat die je steekproefgrootte en spreiding combineert om iets te
zeggen over de betrouwbaarheid.
-standaarddeviatie/wortel (N)
Binominale kansverdeling = een kansverdeling waarbij er maar 2 mogelijkheden zijn (munt
opgooien).
-standaarddeviatie = wortel(N x P x (1-P))
Normale kansverdeling = een kansverdeling die wordt gebruikt voor
continu variabelen.
-deze maakt gebruik van de Z-waarde.
Tweezijdig toetsen = wanneer je toets met in gedachten dat je uitkomst een negatief of een
positief effect kan hebben.
Eenzijdig toetsen = wanneer je toetst met een nulhypothese die zegt dat de gevonden
uitkomst alleen maar hoger of lager/positiever of negatiever kan zijn, en niet beide.
De centrale limietstelling = een stelling zie beweert dat wanneer je steekproef bestaat uit
minimaal 100 mensen, dan is er sprake van een normaalverdeling.
T-toets -> wordt gebruikt wanneer de steekproef net wat kleiner is en wanneer de
standaarddeviatie van de gehele populatie niet bekend is (bijna altijd).
-aantal vrijheidsgraden -> N-1 omdat alle metingen behalve 1 een willekeurige
waarde kunnen hebben, en de laatste meting ervoor moet zorgen dat het
gemiddelde klopt
, Methodologie II Samenvatting
Orlando Velthuijzen
Hoorcollege 1 – introductie college
Cohortonderzoek -> minder gevoelig voor selectiebias omdat je begint met een homogene
populatie en je niet selecteert op uitkomst.
Odds ratio -> wanneer de proefpersonen niet meer ‘at risk’ zijn waardoor je geen relatief
risico mag berekenen.
Relatief risico -> een effectmaat gebruikt over tijd, omdat iedereen hier ‘at risk’ is.
“Beargumenteer waarom het bestaan van een dosis-respons relatie het een stuk
waarschijnlijker maakt dat een relatie causaal is”.
Wanneer er een dosis-respons verband wordt gevonden, dan past dit bij het beeld van een
causaal verband. Er is geen bewijs van een daadwerkelijk causaal verband, maar het geeft
wel een sterke indicatie hiervoor.
Hoorcollege 2 – toetsen revisited en de t-verdeling / Inleiding in de toegepaste
biostatistiek 4.1 t/m 4.2 (Twisk)
Nadelen wetenschappelijk toetsen:
-ongenuanceerd (ja/nee-antwoord)
-gebaseerd op tegen intuïtieve p-waarde
-op basis van nulhypothese
Nadelen betrouwbaarheidsinterval:
-plausibele waarden voor de populatieparameter
-vrij ingewikkelde interpretatie
-… niet op basis van H0, maar wel bruikbaar voor toetsing
Statistische toets = objectieve procedure om op grond van een beperkt aantal gegevens
met behulp van modellen en door middel van kansuitspraken te beslissen of een hypothese
over populatie juist of onjuist is.
3 eenheden statistiek -> populatie, steekproef en model.
Hypothese -> gaat altijd over de populatie en niet over de steekproef
-steekproef -> is alleen een representatie van de werkelijkheid, terwijl je iets wilt
zeggen over de werkelijkheid zelf
NulHypothese Significantie Toets (NHST) = het toetsen van significantie
π = de kans op iets (20% is 0.2)
Pr(x>8 met X~Bin(n=20; π=0.2)) -> de kans dat het gene groter is dan 8 bij een binominale
keuze vanuit 20 stuks met een kans van 20%
Toetsingscriterium -> standaardkeuze waarbij H0 wordt verworpen is 5%, ofwel p=0.05 en
lager. Deze grenswaarde wordt a (alfa) genoemd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller orlando01-02. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.