Casus 6
Circulatie en Ademhaling I
Leerdoelen;
1. Transport van gassen adhv hemoglobine (rol van de rode bloedcel)
2. Bohr/Haldane-effect
3. Oxyhemoglobinedissociatiecurve (wordt beinvloed door wat?)
4. Toxische werking van koolstofmonoxide (niet te veel in detail)
5. Rode bloedcel parameters
Transport van gassen en de rol van de rode bloedcel
Zuurstof
Als het arteriële bloed de perifere weefsels bereikt, is de PO2 95
mm Hg. De interstitiële vloeistoffen om de weefsels hebben een
PO2 van 40 mm Hg. Hierdoor diffundeert O2 dus snel van de
capillairen naar de weefsels, zo snel dat het de PO2 in de capillairen
ongeveer 40 mm Hg wordt.
Als de bloed flow door een weefsel wordt verhoogd, wordt er meer
zuurstof naar de weefsels getransporteerd. Hierdoor wordt de PO2
in de interstitiële vloeistof hoger. Zoals te zien is in de grafiek wordt
bij een bloodflow van 400% de pO2 in de interstitiële vloeistof
verhoogt met 26. De pO2 in de interstitiële vloeistof kan niet hoger
worden dan 95 mm Hg omdat dit de druk in de arteriën is.
Als cellen meer zuurstof gebruiken voor metabolisme, daalt de pO2
in de interstitiële vloeistof.
pO2 in de weefsels wordt dus bepaald door het balans tussen de mate waarin zuurstof naar de
weefsels wordt getransporteerd (bloodflow) en de mate waarin zuurstof gebruikt wordt door de
weefsels (metabolisme).
De pO2 is belangrijker dan de O2 saturatie in een bloedgas analyse. Dit komt omdat de pO2 aangeeft
hoe snel O2 kan diffunderen.
Een ΔpO2 van 1 mm Hg is al genoeg om O2 te laten diffunderen.pO2 van 1 mm Hg is al genoeg om O2 te laten diffunderen.
Koolstofdioxide
Wanneer zuurstof wordt gebruikt door de cel ontstaat er CO2 en stijgt de intracellulaire CO2. Omdat
de partiële druk van CO2 hier zo hoog is wordt het gediffundeerd naar het capillaire bloed. CO2
diffundeert dus in de tegenovergestelde richting dan O2. Ook diffundeert CO2 20x sneller dan O2.
Daarom zijn de drukverschillen die nodig zijn voor CO2 diffusie lager dan
die wat nodig zijn voor O2 diffusie. De CO2 drukken zijn als volgt:
1. Intracellulaire pCO2: 46 mm Hg. Interstitiële pCO2: 45 mm Hg.
2. pCO2 van arteriële bloed: 40 mm Hg. pCO2 van het veneuze bloed:
45 mm Hg.
3. pCO2 in de alveoli 40 mm Hg.
De bloodflow en metabolisme beïnvloeden de pCO2 tegenovergesteld aan
pO2. Een daling van de bloodflow verhoogt de pCO2. Verhoging van de
bloodflow van 600% verlaagd de interstitiële pCO2 van 45 mm Hg naar 41
mm Hg (bijna gelijk aan de pCO2 in arteriën).
Als het metabolisme in de cel toeneemt, neemt de pCO2 in de interstitiële
vloeistof ook toe.
, Zuurstoftransport
Ongeveer 97% van de zuurstof wordt van de longen naar de weefsels getransporteerd in combinatie
met hemoglobine in de rode bloedcellen. De overige 3% wordt getransporteerd wanneer het
opgelost is in het bloedplasma.
Hemoglobine bevat 4 heemgroepen, waaraan per heemgroep één ijzermolecuul gebonden is. Omdat
ijzermoleculen zuurstof binden, kan een hemoglobine molecuul 4 O2 moleculen vervoeren. De
combinatie van O2 met hemoglobine wordt oxyhemoglobine genoemd (HbO2). Hemoglobine dat
geen O2 bij zich draagt heet deoxyhemoglobine (HHb).
HHb + O2 HbO2 + H+ (longen)
HbO2 + H+ HHb + O2 (weefsels)
Als het eerste O2 molecuul bindt aan ijzer, verandert Hb van vorm. Hierdoor kunnen de andere
ijzermoleculen beter verzadigd worden.
In normale toestand is hemoglobine in de arteriën 98% gesatureerd, en 100 mL bloed bevat 20 mL
O2. Als arterieel bloed door de capillairen gaat, laat het ongeveer 5 mL O2 per 100 mL bloed vrij,
waardoor er nog een Hb saturatie van 75% is en een O2 volume van 15%.
De pO2 is alleen de druk van de O2 die opgelost is in het plasma. De O2 gebonden aan Hb heeft hier
niks meer te maken.
Wanneer de pO2 hoog is bindt O2 aan hemoglobine. Als de pO2 laag is laat de O2 los van de
hemoglobine. Als O2 afgegeven moet worden, bijvoorbeeld in de capillairen, laat de O2 los van de
hemoglobine zodat het naar de weefsels kan diffunderen.
Temperatuur, H+, pCO2 en BPG kunnen beïnvloeden de Hb saturatie. Ze kunnen de structuur van Hb
veranderen waardoor de affiniteit voor O2 ook verandert. Een toename van deze factoren zorgt voor
minder O2 affiniteit, waardoor meer O2 naar weefsels getransporteerd kan worden. Een afname van
deze factoren verhoogt de affiniteit, waardoor meer O2 gebonden wordt aan Hb.
Koolstofdioxide transport
Transport in de opgeloste fase. Een klein deel van koolstofdioxide wordt vervoerd in de
opgeloste fase. Dit gebeurt bij ongeveer 7%.
Transport in de vorm van bicarbonaat (70%). De opgeloste CO2 in het bloed gaan rode
bloedcellen in en reageert daar met water en vormt zo carbonzuur (H2CO3). In de rode
bloedcel zit een enzym, carbonic anhydrase, die deze reactie katalyseert. Deze H2CO3 valt
daarna uit elkaar in HCO3- en H+. De meeste H+-ionen binden dan aan hemoglobine,
waardoor het Bohr-effect gestimuleerd wordt. De HCO3- diffundeert van de rode bloedcellen
naar het plasma, terwijl chlorideionen de rode bloedcel ingaan. Dit heet de chloride-shift. Dit
wordt gedaan door een bicarbonaat-chloride drager proteïne. De chloride concentratie in de
rode bloedcel is dus hoger in veneus bloed dan in arterieel bloed.
In de longen gaat HCO3- de rode bloed cellen weer in en bindt hier met H+ om H2CO3 te
vormen. Dit valt dan weer uit elkaar in H2O en CO2. Deze CO2 wordt vrijgelaten uit het Hb,
en gaat dan van het plasma naar de alveoli.
Transport in combinatie met hemoglobine (20%) CO2 kan ook reageren met amine radicalen
van hemoglobine om zo carbaminohemoglobine (CO2Hb) te vormen. Het bindt hier niet met
een heemgroep zoals O2,c maar direct met een aminozuur. Deze binding is zeer losjes. Deze
reactie heeft geen katalysator nodig en verloopt dus snel. CO2 laat makkelijk los van Hb in de
longen, omdat de pCO2 in de alveoli lager is dan in het bloed.
Bohr-effect
CO2 beïnvloedt de affiniteit van Hb voor O2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lizvanloon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.