College aantekeningen van Angst- en
Stemmingsstoornissen
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
College 1, dinsdag 3 september 2019, 09.00 - 11.00 - inleiding
******************************************************************************************************
Cursusoverzicht
De Bachelorspecialisatie Klinische Psychologie gaat vooral in op psychopathologische
stoornissen. Deze zijn op te delen in 4 aspecten:
1. Emotionele stoornissen (zoals de angst- en stemmingsstoornissen).
2. Gedragsstoornissen.
3. Cognitieve functiestoornissen.
4. Persoonlijkheidsstoornissen.
In deze cursus is het belangrijk om verschillende stoornissen te reproduceren en te
onderscheiden. Ook ga je leren over theorieën - verklaringsmodellen - van de stoornissen.
Daarnaast gaan we het veel hebben over onderzoeken die deze theorieën onderzoeken.
Tevens gaan we ons bezighouden met het bedenken van simpele experimenten om
theorieën te toetsen.
Klinisch Beeld
Je moet de DSM-5 criteria weten, dit is dus een stukje uit je hoofd leren. Dit komt goed van
pas tijdens je stage en later, tijdens je werk. Je leert differentiaaldiagnostiek, en deze moet
je ook goed kennen: wat onderscheid de ene stoornis van de andere? Ook moet je veel
weten over de prevalentie en de ontwikkeling en het beloop van de stoornissen.
Verklaringsmodellen
We gaan veelal in op de biologische modellen, de leertheorie, interpersoonlijke processen
en nog een aantal verklaringsmodellen. Het is belangrijk dat je deze kent.
De opbouw van de cursus
We gaan het hebben over verschillende aspecten van angst- en stemmingsstoornissen. In
het eerste deel gaan we vooral in op het ontstaan van de kwetsbaarheid van een stoornis. In
het tweede deel gaan we dieper op het kwetsbare fenotype in. Na beide delen zal er een
deeltoets zijn.
Tentamenstof
De tentamenstof bestaat uit de literatuur, de hoorcolleges en de DSM-5. Zie dia 11 om te
zien welke stoornissen je moet kunnen reproduceren, en welke je moet kunnen herkennen.
We behandelen Angst- en Stemmingsstoornissen samen omdat er sprake is van een hoge
comorbiditeit, en omdat ze reageren op dezelfde behandelingen, en omdat er aanwijzingen
zijn voor transdiagnostische processen. De etiologie is vergelijkbaar. Daarnaast is het zo dat
als je de ene stoornis behandelt, de comorbide stoornis ook vaak verdwijnt.
,Epidemiologie
De life-time prevalentie van een angst- of stemmingsstoornis is ongeveer 1 op de 5 mensen.
Dit betekent dat 1 op de 5 Nederlanders in zijn leven ooit lijdt aan een angst- of
stemmingsstoornis. De twaalf maands prevalentie is 10% bij angststoornissen en 6% bij
stemmingsstoornissen. Dit omvat de incidentie - de nieuwe gevallen - en de terugval
gevallen. Op dia 16 staat een tabel met de precieze prevalentie per stoornis volgens
onderzoek.
Zowel angst- als stemmingsstoornissen komen volgens onderzoek meer voor bij vrouwen
dan bij mannen. Verklaringen hiervoor zijn:
Vrouwen hebben een stresssysteem dat heftiger reageert.
Vrouwen krijgen in hun leven meer te maken met (seksueel) misbruik.
Vrouwen krijgen in hun leven vaker te maken met armoede, zijn verantwoordelijk
voor het gezin en de opvoeding.
Vrouwen hebben een ander copingsmechanisme: vrouwen gaan veel nadenken over
dingen als zij last hebben van stress, terwijl mannen eerder kiezen voor een afleiding
mechanisme (drank- of drugsgebruik).
Ontstaan
Volgens een Duitse studie onder jongeren blijkt angststoornissen, vooral pure angst, zich op
veel jongere leeftijd ontwikkelen dan depressieve stoornissen. Angststoornissen ontstaan
vaak in kindertijd en vroege adolescentie, terwijl depressieve stoornissen vaak ontstaan in
de adolescentie en vroege volwassenheid.
Wat je ook vaak ziet is dat angststoornissen vaak voorafgaan aan depressieve stoornissen,
in plaats van andersom. De meest voorkomende angststoornis is de sociale angststoornis:
Deze stoornis komt vaker voor bij vrouwen, en begint vaak ook eerder in het leven
van de vrouwen dan van de mannen. Een theorie is dat zo’n stoornis zich ontwikkelt
als het zelfbewustzijn zich ontwikkelt, zo rond de leeftijd van 8 jaar. Het is belangrijk
om te weten dat een sociale angststoornis dus al vroeg kan ontstaan.
Vaak zien we bij sociale angststoornissen dat mensen al vroeg in hun jeugd veel
symptomen vertonen, maar dat het nog niet voldoet aan een stoornis. Dit heet de
prodromale fase. Vaak gebeuren er dan dingen in het leven, waardoor de
symptomen zich ontwikkelen en wel voldoen aan een stoornis.
Een sociale angststoornis is vaak een chronische stoornis. Er ontstaat een
progressieve vorm of een persistente vorm (zie dia 21). Slechts een klein deel van de
mensen met een sociale angststoornis vertoont een spontaan herstel (ongeveer
10%).
Een belangrijke risicofactor voor een sociale angststoornis is het temperament, het
vermogen om geïnhibeerd te reageren op bedreigende situaties.
Vaak zien we bij sociale angststoornissen dat mensen een depressie ontwikkelen,
omdat ze sociale interacties gaan vermijden. Dit versterkt depressieve gevoelens,
men raakt in een isolement en maakt minder positieve ervaringen mee. Ook
middelenmisbruik komt vaak voor, omdat mensen de sociale angst proberen te
onderdrukken met drank of drugs.
De meest voorkomende stemmingsstoornis is de major depressieve stoornis:
Een depressie is een veel terugkerende stoornis. Bij een depressie heb je het over
episodes: de symptomen voldoen aan de criteria van de stoornis, maar als mensen
behandeld worden en de symptomen zakken, dan noemen we dat een remissie.
Symptomen zijn vaak niet helemaal verdwenen, maar zakken onder het niveau van
de criteria.
, Een relapse is een terugval van symptomen, als mensen aanvankelijk goed reageren
op een behandeling (dus relatief kort na een behandeling). Als een depressie niet
wordt behandeld, zien we vaak een spontaan herstel (40% van de mensen herstelt
na 3 maanden).
Een recurrence is een terugval van de symptomen, als mensen al een tijdje uit
behandeling zijn (dus relatief langer na de behandeling).
Slechts 35-60% van de mensen met een depressie vertoont een stabiel herstel,
zonder ooit een terugkeer. 10-17% van de mensen met een depressie vertoont een
chronisch verloop, en het overige deel vertoont een terugkerend patroon.
o In een GGZ ziet deze verdeling er natuurlijk anders uit, omdat daar mensen
zitten met de ‘heftige gevallen’. Binnen een GGZ instelling krijgt 60% van de
mensen binnen 5 jaar een terugkerende episode. Binnen 15 jaar heeft 85%
van de mensen een terugkeer.
o In de algemene bevolking ligt dit lager. Binnen 5 jaar heeft 4% van de
mensen met een depressie een terugkeer, en binnen 20 jaar is dit ongeveer
27% van de mensen.
Een klinische voorspeller van de terugkeer is het aantal episodes. Hoe meer
episodes iemand heeft, hoe groter de kans dat hij opnieuw te maken krijgt
met een depressie.
Op dia 24 staat het beloop van andere angst- en stemmingsstoornissen.
Normaal vs. abnormaal
Vaak is er sprake van een continuüm van klachten, waardoor het vaak niet duidelijk is of
iemand nou wel of niet een stoornis heeft.
Depressie
Zowel verdriet als een depressie zijn universeel, en komen in allerlei culturen en diersoorten
voor. Verdriet is echter een adaptieve reactie op verlies. Depressie is ook een reactie op een
stressor, maar dit wordt gezien als disfunctioneel. Verdriet geeft vaak gevoelens van
leegheid en verlies, terwijl een depressie meer gaat om het onvermogen om plezier te
beleven. Beiden hangen samen met biologische mechanismen, en beiden herstellen na
verloop van tijd.
De belangrijkste kenmerken van een depressieve stoornis zijn ofwel een sombere
stemming, ofwel het verlies van interesses en plezier. Daarnaast moet er sprake zijn van
minstens 5 van andere kenmerken (zie dia 27). Ook mag er nooit een manische episode zijn
voorgekomen.
Angst
Bij angst is er sprake van een angst voor een geanticipeerd probleem, terwijl er bij vrees of
paniek sprake is van een reactie op onmiddellijk gevaar. Angst gaat over een dreiging in de
toekomst, terwijl vrees of paniek gaat om een dreiging in het hier en nu. Bij angst is er
sprake van een matige activatie van arousal; bij vrees of paniek is er een hoge mate van
arousal. Beide reacties zijn adaptief: beiden signaleren een dreiging, waardoor je actie gaat
ondernemen. Bij angststoornissen is dit natuurlijk niet meer adaptief, de angstreacties staan
niet meer in verhouding tot de werkelijke dreiging. Mensen weten ook vaak wel dat het
irreëel is, maar toch voelen zij de paniekreacties.
De meeste angststoornissen worden gekenmerkt door opvallende en intense angst,
wanneer de bron van de angst aanwezig is. De angst staat niet in verhouding tot het gevaar.
Vaak weten mensen zelf ook wel dat deze angst irrationeel is. Ook is er sprake van
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller psychmeisje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.