100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Jaar 2 Cursus/Blok 1 Social Work Psychiatrie H7 SAMENVATTING $3.21
Add to cart

Summary

Jaar 2 Cursus/Blok 1 Social Work Psychiatrie H7 SAMENVATTING

 35 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Hoi! Dit is mijn overzichtelijke samenvatting van H7 uit het boek Psychiatrie. De samenvatting bevat o.a. belangrijke begrippen die dikgedrukt zijn en altijd met een uitleg!

Preview 2 out of 5  pages

  • No
  • H7.
  • September 25, 2019
  • 5
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
H7: stemmingsstoornissen en zelfmoord
7.1 inleiding
Stemmingsstoornissen: psychische stoornissen die door een verstoorde stemming
worden gekenmerkt.

7.2 typen stemmingsstoornissen
Er zijn 2 typen stemmingsstoornissen: depressieve en bipolaire. Er zijn 2 soorten
depressieve-ss: depressieve stoornis en persisterende depressie stoornis. En er zijn 2
soorten bipolaire-ss: bipolaire stoornis en cyclothyme stoornis. Depressieve-ss worden
unipolair genoemd omdat ze 1 emotionele richting hebben: neerwaarts. Stemmings-
wisselingsstoornissen worden bipolair genoemd.

7.2.1 depressie
Depressie: stemmingsstoornis die wordt gekenmerkt door episoden van ernstige de-
pressiviteit. De diagnose hiervan wordt gesteld als de patiënt een manie: (toestand van
ongewone euforie, energie en activiteit) of hypomanie: (lichte toestand van manie)
heeft gehad. Depressie belemmert het vermogen om beroepsmatig en sociaal te func-
tioneren. Er is weinig behandeling voor depressie omdat mensen denken dat ze het zelf
kunnen oplossen en omdat huisartsen depressie soms niet herkennen. Een depressieve
stoornis is de meest voorkomende stemmingsstoornis. Angst komt vaak voor in combi-
natie met depressie. Effectieve behandeling van depressie is niet alleen goed voor psy-
chische verbetering maar ook voor een stabielere loopbaan en dus de economie.
Depressies kunnen ook psychotische trekjes hebben als waanbeelden. Risico op depres-
sie is genetisch en andere psychische aandoeningen kunnen er invloed op hebben. Veel
hulpverlener beschouwen depressie als chronische aandoening.
Risicofactoren van depressie
Vrouwen hebben een grotere kans op depressie. Het ontstaat meestal tussen 25 tot 35
jaar. Men richt zich vooral op verandering van sociale omstandigheden en omgeving die
de lichamelijke en geestelijke gezondheid kunnen aantasten. Er zijn 2 speciale vormen
van een depressieve stoornis:
1. Seizoensgebonden depressie (SGD): specifieke stemmingsstoornis waarbij
episoden van ernstige depressie met een seizoensgebonden patroon voorkomen.
Meestal verdwijnt de depressie in het voorjaar. SGD gaat vaak gepaard met
alcohol. De oorzaak is het gevolg van een verstoring van de interne centrale klok
die het biologische ritme aanstuurt waaronder melatonine. Lichttherapie helpt
vaak om het te verminderen. Antidepressiva kan ook helpen.
2. Postnatale depressie: hardnekkige ernstige stemmingsveranderingen die zich
na de bevalling voordoen. Vrouwen kunnen dit doormaken binnen 4 weken na de
bevalling. Vaak ontstaat de depressie al voor de bevalling. De depressie gaat vaak
gepaard met weinig eigenwaarde, weinig eetlust en slaap en weinig concentratie.

7.2.2 persisterende depressieve stoornis (dysthymie)
Dysthymie: een licht maar chronisch type depressieve aandoening. Het duurt meestal
jaren. De gevoelens en problemen ervan gaan vaak door ook al lijkt het hersteld. De
kans op een terugval is groot. Het wordt alleen gediagnostiseerd bij mensen die nog
nooit manie of hypomanie hebben gehad. De klachten van de stoornis lijken soms onder-
deel van de persoonlijkheid. Het kan iemands sociale leven aantasten.

7.2.3 premenstruele stemmingsstoornis (PMSS)
PMSS is een groep lichamelijke en aan stemming gerelateerde symptomen in de week
voor de menstruatie. Een paar dagen na de menstruatie verbeterd het. Het gaat hier om
stemmingswisselingen, afgewezen voelen en negatief zelfbeeld. Critici zijn bang dat de
klachten van de menstruatie zich zal stigmatiseren tot psychiatrische diagnose.

, 7.2.4 bipolaire stoornis
Bipolaire stoornis: een psychologische stoornis die wordt gekenmerkt door stemmings-
wisselingen tussen een toestand van extreme euforie en depressie. Manische episodes:
een episode van onrealistisch versterkte euforie, extreme rusteloosheid en buitensporige
activiteit die wordt gekenmerkt door chaotisch gedrag en een verminderd beoordelings-
vermogen. Deze zijn korter dan de periodes van depressie. Er wordt onderscheid ge-
maakt tussen:
- Bipolaire stoornis type I: patiënt beleeft ten minste 1 volledige manische episode.
De patient ervaart tussen depressie en euforie een periode van normale stemm-
ing. Bij het gemengde type doen zich een manische en depressieve episode
tegelijk voor.
- Bipolaire stoornis type II: mensen die hypomanische (minder dan manisch)
episode hebben gehad naast ten minste 1 episode van depressie, maar nog nooit
een manische episode.
De stoornis ontwikkelt zich meestal in de jongvolwassenheid en ontwikkelt zich vaak tot
chronische aandoening en relatief veel creatieve mensen (kunstenaars etc.) lijden eraan.
Manische episoden
Een manische episode begint meestal abrupt. Kenmerken zijn de toenemende activiteit
en energie. Het verschilt tussen een hypomanische- en manische episodes is de intensi-
teit. Iemand in een manische episode praat enorm snel, zijn gedachten zijn overal en
voelt zich erg zelfverzekerd. Ze worden makkelijk geprikkeld en komen met impulsieve
besluiten. Ook slapen ze haast niet en hebben ze een slecht beoordelingsvermogen.
7.2.5 cyclothyme stoornis
Cyclothyme stoornis: stemmingsstoornis die zich kenmerkt door een chronisch patroon
van minder ernstige stemmingswisselingen dan bij bipolaire stoornissen. Dit begint
meestal in vroege volwassenheid. Een normale stemming duurt niet langer dan 2
maanden. Iemand met deze stoornis ervaart minstens 2 jaar symptomen die net niet
zodanig voldoen aan een hypomanische episode en ervaart ook symptomen die net niet
voldoen aan een depressieve stoornis. De stoornis kan in de weg zitten bij dagelijks
functioneren.

7.3 welke factoren spelen een rol bij het ontstaan van depressieve stoornissen?
7.3.1 stress en stemmingsstoornissen
Stressvolle levensgebeurtenissen vergroten het risico op stemmingsstoornissen. Verschil-
lende factoren als negatief en denken en stress onderzoeken we om inzicht te krijgen in
oorzaken van psychische stoornissen. Stressvolle gebeurtenissen kunnen depressie be-
vorderen en andersom. Factoren als copingvaardigheden, sociale steun en genetische
aanleg hebben invloed op een kans op depressie als gevolg van stress. Ook moeten we
hierbij rekening houden met positieve of negatieve ervaringen in de jeugd.
7.3.2 biologische factoren
Genetische factoren spelen een rol bij de ontwikkeling van een depressieve stoornis.
Genetische- en omgevingsfactoren staan hier centraal. Serotonine is de neurotransmitter
die ook in medicijnen zit, serotonine speelt dus een rol bij vatbaarheid voor depressie.
7.3.3 biochemische factoren
Onderzoekers vermoeden achterliggende stoornissen van het aantal receptoren (geven
signalen door) waaraan neurotransmitters zich binden of de gevoeligheid van receptoren.
Mogelijk werken de medicijnen door beïnvloeding van de receptoren. Andere onderzoek-
ers richten zich op afwijkingen van bepaalde delen in de hersenen. Andere onderzoekers
vinden aanwijzingen door de rol van eiwitten, activiteit van hormoonstelsel. Weer andere
onderzoekers zien afwijkingen in de hersenen die betrokken zijn met cognitieve en emo-
tionele verwerking.
Oorzakelijke factoren bij bipolaire stoornissen
Mensen met de stoornis hebben cognitieve gebreken bij gezichtsuitdrukkingen van men-
sen die komen door een afwijking in de hersenen. Genetische factoren spelen ook een
rol. Andere onderzoekers zeggen dat het te maken heeft met de (oude) leeftijd van de
vader, het sperma van oudere mannen zouden meer genetische fouten in zitten. Sociale
steun heeft ook een belangrijke rol.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bethvandermade. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21
  • (0)
Add to cart
Added