Introductie PMT samenvatting
Hoofdstuk 1: introductie, een therapeutische relatie
Voordat de therapie begint, maken cliënt en therapeut kennis. Dit is ook het bekend raken met een bepaalde manier
van therapie in een specifieke werkomgeving. Ook het afstemmen door de therapeut op de persoonlijkheid en de
problematiek van de cliënt. Bovendien zal een, al dan niet korte, fase van observatie, onderzoek en indicatiestelling
moeten plaatsvinden voordat de therapeut verantwoord tot behandeling kan overgaan.
Kennismaken van cliënt en therapeut
Bij binnenkomst van een cliënt, gaan zij eerst in een ruimte gezellig zitten, waar de therapeut verteld over PMT. Ook
maakt de therapeut duidelijk dat menselijk gedrag bestaat uit lichamelijke, cognitieve en sociale factoren. Ook vraagt
de therapeut waar de cliënt denkt dat het probleem zit, op welk vlak. Daarna gaat de therapeut kijken of die
spanning wat losser kan. Dit kan de therapeut doen doormiddel van de arm optillen terwijl de cliënt ligt. In latere
sessies wordt het ‘waarom en waardoor’ van het vasthouden van spanning verder verkend en kan de relatie met het
probleem gelegd worden.
Afstemmen op de persoonlijkheid en problematiek van de cliënt.
In het begin van een bijeenkomst, heet de therapeut de nieuw opgenomen patiënten welkom. Hij legt uit wat
psychomotorische therapie in de instelling doet, en wat het doel is met de groep. Zoals bijvoorbeeld te leren het
balans te vinden tussen activiteiten ondernemen, in beweging zijn en ontspannen. Ook wil de therapie mensen leren
hoe ze dingen anders kunnen aanpakken in hun leven, zodat wellicht een opname voorkomen kan worden. Ook gaan
zij kijken hoe veel energie de groep heeft doormiddel van een spelletje. Bijvoorbeeld een bal in beweging te houden
op 2 stokken die een tweetal vast houd. Als iemand bijvoorbeeld te actief is, zal de bal snel van de stokken af vallen.
Maar ook kan de partner zich onthand voelen, omdat er met diegene niet veel rekening wordt gehouden. Dan kan
de therapeut vragen of ze het met de ogen dicht zouden willen proberen, dat dan de energielevels van het tweetal
meer gelijk zou zijn. Ook kan de therapeut bedenken om één stok tussen de handpalmen van de deelnemers door de
lucht te laten bewegen. Daardoor is het makkelijker om contact te houden met de ander, en de partner kan
daardoor opgelucht zijn. De therapeut gaat de volgende keer met de persoon een gesprek aan, om te vragen aan de
persoon of het afstemmen met iemand een belangrijk werkpunt voor diegene kan zijn.
Observeren, diagnose en indicatiestelling
Bij bijvoorbeeld een kinderpsychiatrische kliniek, wordt een keer in de week verschillende spelletjes aangeboden. De
kinderen worden geconfronteerd met spelregels die variëren van sterk tot nauwelijks gestructureerd. Het sociale
gedrag, de impulsregulatie, de gebruikte coping strategieën, de ik-sterkte en de affectregulatie zijn hierbij belangrijke
observatieonderwerpen.
- Impulsregulatie: het vermogen om bepaalde actietendensen te doseren, uit te stellen of te stoppen. Bij een
verstoorde impulsregulatie is er sprake van een voor de cliënt schijnbaar onstuitbare drang om bepaalde
acties die een gevaar vormen voor zichzelf en of anderen tot expressie te brengen, bijvoorbeeld huiselijk
geweld, gokverslaving en seksueel misbruik.
- Copingstrategie: primaire reactie op stresserende situaties. Onder te verdelen in 3 strategieën.
Emotiegericht, daarbij hebben mensen de neiging emotioneel op situaties te reageren om deze te kunnen
beheersen. Oplossingsgericht, dan proberen mensen een cognitieve oplossing te vinden. Responsgerichte
copingstrategie, leidt tot het actief omlaag brengen van de fysieke arousal in stresserende situaties.
- Affectregulatie: het in balans kunnen houden van gevoelend en emoties teneinde een evenwichtige
integratie van gedachten, gevoelens en gedragingen te behouden of te verkrijgen.
De eerste drie weken krijgt de cliënt één keer in de week een PsyMot-onderzoek. Dit onderzoek bestaat uit een
intakegesprek en twee observatiesessie waarin het bewegingsaanbod en de therapeutische interventies
gestandaardiseerd zijn. Ook is het een diagnostisch instrument om het psychomotorisch functioneren van kinderen
met psychosociale en of psychiatrische problematiek op systematische wijze in kaart te brengen en tot passende
behandeldoelstellingen te komen.
Kennismaken, afstemmen en observeren zijn basis ingrediënten voor het aangaan van een professionele therapeut-
cliënt relatie. Deze taken zijn voorwaardelijk voor het verantwoord behandelen van de cliënt.
, Hoofdstuk 3.2: Benaderingswijzen
De psychomotorische therapie beweegt zich op het vlak van behandeling, begeleiding, preventie, voorlichting,
advies, training en psycho-educatie. Hij richt zich daarbij op gedragsbeïnvloeding van cliënten met psychische en
psychosociale problematiek, met als te manipuleren factoren de lichamelijke, emotionele, cognitieve en sociale
componenten ervan.
Psychomotorisch therapeutisch handelen is het professioneel hanteren van een therapeut-cliëntrelatie, waarbij je
gebruikmaakt van gemanipuleerde ervaringscontexten waarbinnen bewegen en lichamelijkheid als
aangrijpingspunt dienen om psychische processen en inhouden te beïnvloeden, zodat integratie- en
participatiemogelijkheden behouden blijven of vergroot worden.
Fysieke interactie kunnen tot ethische dilemma’s leiden in de therapeutische relatie. Om die reden is het
noodzakelijk dat een PMT’er zich voortdurend bewust is van zijn eigen machtspositie en de kwetsbaarheid van de
cliënt. Het zorgaanbod van de psychomotorische therapeut kenmerkt zich door de volgende prototypische
strategieën of werkvormen:
- Ontlokkend: deze strategie is gericht op het ‘in beweging brengen’ van de cliënt in biopsychosociaal opzicht.
Dus activeren en motiveren van proactief gedrag.
- Steunend: deze strategie heeft als doel het verbeteren van responsgerichte coping. Het tot rust brengen van
een cliënt en het handhaven van psychisch evenwicht. (relaxatiemethode)
- Pragmatisch-structurerend: in deze strategie worden verschillende technieken ingezet op de geleide van de
psychosociale belastbaarheid van de cliënt. De focus ligt hierbij op tertiaire preventie: het hervinden van
balans en het zo veel mogelijk terugbrengen van invaliderende gevolgen van het ziekteproces.
- Directief-klachtgericht: Deze strategie heeft een symptoomgerichte, klachtreducerende aanpak en is vaak
kortdurend en geprotocolleerd.
- Forcaal-inzichtgevend: Deze strategie is gericht op het werken aan een specifiek probleem in een beperkt
tijdbestek. De focus ligt op inzicht en verwerking.
- Transformatief: het doel van deze strategie is persoonlijkheidsverandering. De cliënt wordt ertoe
aangespoord om de aard en oorzaak van zijn problematiek te onderzoeken aan de hand van zelfgekozen
thema’s. Dit gebeurd meestal in ruim tijdbestek.
Hoofdstuk 5: gedragsverandering en ervaringsgericht
werken
In het dagelijks taalgebruik staat gedrag voor het uitwendig, constateerbaar, waarneembaar handelen. In de
psychologie definiëren we gedrag als ‘een betekenisvolle reactie op een betekenisvolle situatie’. Betekenisvol staat
ervoor dat het gaat om de cognitieve verwerking (bewust en onbewust) in plaats van het louter reageren op een
fysieke stimulus. (reflex) Wat een mens doet of laat, kan alleen begrepen worden vanuit de betekenis die hij eraan
verleent in een specifieke situatie. Het gedrag van mensen is een complex gebeuren, omdat het onderhevig is aan
een ingewikkelde combinatie van erfelijke aanleg, biologische behoeften, socialisatie en omgevingsinvloeden.
Gedrag en bewegen
Ook specifiek gedrag in bewegingssituaties kent een complex spel van determinanten, met aan de ene kant de
nature-gegevens en aan de andere kant de nurture-gegevens. Gedrag in het kader van bewegen is te onderscheiden
in bewegingen en betekenisvol bewegingsgedrag. Bewegingen zijn te beschrijven in kwantitatieve eenheden, zoals
snelheid, kracht, lente of hoeken. Bewegingsgedrag is doelgericht gedrag, bijvoorbeeld een raam openen als je het
warm hebt, een kind op te tillen om het te troosten of naar het station fietsen om de trein te halen. Als het gaat om
het beïnvloeden van het bewegen, is het zinvol een onderscheid te maken tussen het beïnvloeden van bewegingen
of het beïnvloeden van bewegingsgedrag. De psychomotorische therapeut heeft als aangrijpingspunt van het te
beïnvloeden gedrag het bewegen en de lichamelijkheid van zijn cliënt. Hierbij zal hij overstijgende modellen van
gedrag moeten hanteren om daarop door bewegings- of lichaamsgerichte interventies verantwoord invloed uit te
oefenen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannevdwijngaard. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.