100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Aantekeningen hoorcolleges Economie van de Managementwetenschappen $3.77   Add to cart

Class notes

Aantekeningen hoorcolleges Economie van de Managementwetenschappen

 13 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Aantekeningen hoorcolleges

Preview 4 out of 52  pages

  • July 22, 2024
  • 52
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Dr. j.s. verhoeckx
  • All classes
avatar-seller
Hoorcollege 1 – Economie

Economie
• Economie gaat over alle economische interactie tussen individuen, bedrijven en
overheden.
Waarde wordt gecreëerd door interacties. Economische transactie: je besteed iets uit aan
iemand anders, waardoor jij iets anders kan doen. Economie: alle interacties die plaatvinden
in de wereld is de economie.
• Wanneer deze interactie toeneemt spreken we van economische groei.
Is een toename in de hoeveelheid of waarde van economische interacties binnen een
geografisch gebied of zelfs de hele wereld.
• Economische groei is een relatief “jong” fenomeen.
Geen economische groei is recessie of crisis.
• What causes poverty?
• Nothing! It is the starting point. The real question is what causes prosperity?
Oorzaak economische groei sinds 1800-1850 is eigendom(srechten). Op moment dat jij niet
zeker bent dat de opbrengst van jouw inzet iets opbrengt, gebeurd er niets. Niemand gaat
investeren als je niet zeker weet of de opbrengst daarvan voor jou is.

Economische groei
Waarom is er economische groei?
• (Eigendomsrechten leiden tot ) productiviteit!!!
Waarom is er productiviteitsgroei?
• Kapitalisme:
• Privaat eigendom
• Bedrijven en markten
• Technologie, Specialisatie & Schaalvoordelen
Echte economische groei komt uit productiviteitsgroei.
We worden allemaal geprikkeld om productief en efficiënt te zijn
Vaak conflict tussen efficiency (grootte van de taart) en ongelijkheid (verdeling van de taart).
Efficient zijn wordt beloond, falen wordt afgestraft  minder inkomen. Gemiddeld worden
we rijker, maar verschil succesvolle en minder succesvolle neemt toe  ongelijkheid.

Economie en keuzes
• De economie is de optelsom van alle individuele keuzes van personen en bedrijven.
• Overheden gebruiken wetten en prikkels om deze keuzes te beïnvloeden  bv.
Prijzen, belastingen, subsidies, accijns
• Hoe maken we deze keuzes?
• Binnen de traditionele economie gaan we uit van “rationeel” en
“optimaliserend” gedrag/keuzes
• Inmiddels veel aandacht voor “bounded rationality” (we willen perfecte keuze
maken, maar zijn niet slim genoeg) en “cognitive biases” (denkfouten)

,Economie
• Het economische probleem, zijn 3 vragen:
• Wat moet er worden geproduceerd?
• Hoe moet dit worden geproduceerd?
• Wie krijgt de geproduceerde goederen en diensten?
In kapitalistische samenleving wordt dit bepaald door prijzen. In communistische/centrale
samenleving wordt dit bepaald door de overheid.
• De behoeften “oneindig”, de middelen niet  ‘schaarste’
• Voor ons (consumenten) voornamelijk tijd en geld
• Schaarste  Keuzes
• Keuzes  Competitie/concurrentie
• Competitie  Optimale allocatie van middelen (resources)
• Optimale allocatie van middelen  Efficiency (& ongelijkheid)

Opportunity costs (opofferingskosten)
• Schaarste  Keuzes (tradeoffs)  Opportunity Costs
• “There is no such thing as a free lunch”
Zelfs als je betaald wordt om een lunch te eten, is de lunch niet gratis voor jou, want
gedurende de tijd dat je aan het eten bent zou je ook iets anders kunnen doen. Datgene wat
je opoffert moet je meenemen in je afweging of het slim is om de lunch te komen eten.
• Opportunity costs
• De “netto waarde” van je tweede keuze.
• Netto waarde: “De ‘waarde’ van de tweede keuze” – “de kosten van de
tweede keuze”
• Opportunity costs beïnvloeden gedrag en keuzes
• Invloed salaris op gedrag
• De rij in de supermarkt  voorbeeld wisselgeld. Hierdoor duurt het langer.
Ook voor de andere mensen in de rij. Zij hebben ook opofferingskosten.
• De echte prijs van Ikea meubels  je moet ze ook in elkaar zetten.
• “Voor die prijs…….”
• Volgen van (online) onderwijs tijdens een lockdown

• Voor elke keuze:
• Waarde van die keuze (nut/welvaart/geluk)  hoe te meten?
• Expliciete kosten van die keuze (accountancy costs)  Wat kost het?
• Impliciete kosten van die keuze  Wat moet ik er voor opgeven?
• Opportunity costs  Impliciete kosten
• Economische kosten (economic costs)  Expliciete & Impliciete kosten
• Welke keuze is de juiste?
• De keuze met een hogere “ waarde” dan de “ economische kosten”
• Economic rent  verschil tussen “ waarde” en de “ economische kosten”
Als je iets kan verkopen maar besluit het niet te doen, moet je dit meetellen als expliciete
kosten.

, • Wat is de “echte” prijs van het kopen van een product?
• Het alternatieve product dat je hierdoor niet kan kopen.
• Absolute vs relatieve prijzen!
• Als een hamburger €4,- kost en een cola €2,-:
• Prijs hamburger = 2 cola
• Prijs cola = ½ Hamburger
• Wat is de “echte” prijs van het produceren van een product?
• Het alternatieve product dat je hierdoor niet kan produceren.
• Als een bedrijf 100 TV’s of 70 laptop kan maken in 1 uur
• Kosten laptop = 10/7 TV
• Kosten TV = 7/10 Laptop

Sunk costs (verzonken kosten)
• Sunk costs  kosten die niet kunnen worden teruggedraaid.
• Sunk costs falacy  onterecht rekening houden met verzonken kosten (sunk costs)
bij besluitvorming.
• Verzonken kosten beïnvloeden onze emoties  we ervaren ze als verlies
Als eerder gemaakte kosten niet meer kunnen worden teruggedraaid, moet je ze niet
meenemen in je huidige afweging.
Als eerder gemaakte kosten wel teruggehaald kunnen worden, moet je ze wel meenemen in
de huidige afweging.

• Je wil naar de bioscoop
• Je hebt een kaartje gekocht voor 10 euro
• Op het moment dat je naar binnen wil gaan zie je dat je je kaartje kwijt bent.
• Ga je een (nieuw) kaartje kopen?  vaker nee op gezegd
• Je wil naar de bioscoop
• Een kaartje kost 10 euro
• Op het moment dat je naar binnen wil gaan zie je dat je een 10 euro biljet kwijt bent.
• Ga je een kaartje kopen?  vaker ja op gezegd

Marginale analyse
• Bij opportunity costs zien we welke keuze “ optimaal” is bij twee mogelijkheden.
• De volgende vraag is  hoeveel van iets moeten we kopen, produceren, onze tijd
aan besteden?
• “Rationeel” en “optimaliserend” gedrag:
• Welke keuze (hoeveelheid) levert de hoogste uitkomst?
• Met andere woorden: Wat is de meest efficiente keuze? Welke hoeveelheid
levert de hoogste winst, het meeste geluk, het meeste nut op?
• Hiervoor moeten we gebruik maken van marginale analyse

• Marginale opbrengsten
• Wat levert één extra product/hoeveelheid op?
• Marginale kosten

, • Wat zijn de kosten van één extra product/hoeveelheid?
• Dit is niet altijd constant (meestal niet)!
• Diminishing/increasing marginal costs/benefits (toenemende of afnemende
marginale meeropbrengsten of kosten)
• Opportunity costs spelen ook hier een rol
• Meest efficiente punt:
• Marginale opbrengsten=Marginale kosten
• Of punt hier dichtst bij, zolang MO>MK

Het economisch probleem
• Terug naar het economische probleem
• Wat (en hoeveel) moet er worden geproduceerd?
• Hoe moet dit worden geproduceerd?
• Wie krijgt de geproduceerde goederen en diensten?
• Kapitalisme  Markteconomie
• Het economisch probleem wordt via markten en prijzen “opgelost”.
• De samenleving bepaalt via vraag en aanbod wat en hoe er wordt
geproduceerd Individuele beslissingen bedrijven en personen
• “Invisible hand”  prijzen (en daardoor opportunity costs)
• Prikkels overheid  prijzen

Prikkels (en unintended consequences)
• Echter, soms “ moeten” de keuzes van mensen worden beïnvloed
• Prikkels (incentives)  (goed) gedrag
• Accijns, subsidies, prijzen, nudging (zonder prijzen beïnvloeden, via kleine
duwtjes in de goede richting)
• Bonussen
• Hypotheekrenteaftrek versus pensioenen
• Prikkels  Unintended consequences (onbedoeld neveneffect)
• Kinderopvang in Israël: te laat kind ophalen  boete  mensen vaker te laat,
geen schuldgevoel meer om later te komen omdat je toch boete betaald
• Permanente contracten: na paar contracten vast contract  wordt ontslagen
• Hypotheekrente aftrek
• Sociaal leenstelsel
• Bank deposito garantiestelsel
• Wereld na Corona?



Hoorcollege 2 – Specialisatie & handel

Economische groei
= toename van economische interactie. Interactie is vaak anoniem (eigendomsrechten), je
vertrouwt de persoon niet waarvan je iets koopt maar je vertrouwt het systeem.
De grootte van de economie wordt gemeten via BBP (GDP).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nmondria2002. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.77  1x  sold
  • (0)
  Add to cart