HC 1 - Inleiding
Pijn in het hoofd-hals gebied kan het enige symptoom zijn van cardiale ischemie. Als
de cardiale ‘bron’ niet wordt ontdekt, kan dat tot levensgevaar leiden.
Hoe groot is de kans dat u dit meemaakt?
➢ 186 patiënten
➢ Pijn in het hoofd-hals gebied was de enige klacht tijdens de ischemische
periode bij 11 patiënten (6%)
➢ Drie van hen hadden acuut myocardiaal infarct
➢ 60 patiënten (32%) rapporteerden pijn in het hoofd-hals gebied samengaand
met pijn in andere regio’s.
➢ De meest voorkomende pijnplaatsen waren: keel, linker mandibula, rechter
mandibula, linker kaakgewricht / oorregio en de gebitselementen.
Pijn : Pijn is een onplezierige sensorische en emotionele ervaring die wordt
veroorzaakt door feitelijke of dreigende weefselschade (of wordt beschreven in
dergelijke termen).
• Onplezierige ervaring – negatieve lading
• Sensorische vs emotionele dimensie – niet alleen letterlijk het ervaren van de
prikkel maar ook de emotie die daarbij komt, kan op langere termijn ervaren
worden (angst, boos, teleurgesteld, etc.)
• Feitelijke vs dreigende schade (schade die al is aangericht of pijn die mensen
voelen zonder dat er daadwerkelijk iets te waarnemen is op bv een scan).
Cirkels van Loeser:
o Nociceptie; op het perifeer
niveau wordt een impuls gegeven
waardoor er een pijnsignaal naar
je brein gaat lopen
o Pijnsignaal gaat naar je cortex
(= pijnwaarneming)
Als je verdooft vindt er wel
nociceptie plaats maar komt het
signaal niet naar je brein waardoor je geen pijn ervaart.
o Binnen neurofysiologie heb je bepaalde interacties; hoe ervaar je pijn
(individuele inkleuring) heeft te maken met centrale concessies in het brein.
Enige mate van lijden kan een beetje of heel uitgebreid zijn (verschilt dus per
individu).
o Pijngedrag: hoe ga je om met de pijn?
1
,Bio-psychosociale model:
- pathofysiologische dimensie → er gebeurt iets (nociceptie) → oorzaak
- sensorische dimensie → signaal in brein
- cognitieve dimensie → je gaat denken → oplossing bedenken of emotie die
opspeelt
- gedragsdimensie → wat gaat de patiënt ermee doen
- sociaal culturele dimensie → familie, vriendenkring, club, collega’s of cultuur/religie
(wat vinden zij van je gezondheidstoestand?) → wel of niet aanbeveling
- affectieve dimensie → emotie die erbij komt (maakt me niks uit / ik ga er wel iets
mee doen)
Beleving van pijn
o Frontaalkwab → maakt plannen en rationele beslissingen worden genomen
o Limbisch systeem → regelt je emoties
Acute pijn vs chronische pijn
o Acute pijn:
oorzaak veroorzaakt pijnwaarneming. Je diagnosticeert het probleem en je
past behandeling toe en het probleem wordt opgelost. Het is een kort
bestaande pijn met een traceerbare oorzaak. Je kunt makkelijk de oorzaak
bepalen en behandelen. Zodra je de oorzaak wegneemt is het probleem
opgelost. Je bent dan pijnvrij of pijnarm.
o Chronische pijn:
er is veel tijd voorbij gegaan maar de pijn gaat niet over. De oorzaak is niet
meer te traceren. Misschien is het ooit een keer begonnen maar dat is heel
lang geleden gebeurt. De klachten zijn er nog steeds (persisterende pijn =
chronische pijn).
Chronische pijn is pijn die langer bestaat dan de genezingstijd.
Genezingstijd is anders bij een jong gezond iemand dan bij iemand van 80
jaar met een groot medicatiegebruik. Je moet de cut-off individueel bepalen.
Daarom is de definitie (langer .. genezingstijd) ook breed. De oorzaak van de
pijn is dus lastig te bepalen. Je ziet lichamelijk eigenlijk niks geks wat klachten
kan verklaren maar toch wordt er pijn waargenomen en de patiënt zit met
steeds meer gedachte (jarenlang pijn / depressief / gedrag varieert van
stoppen met zoeken tot aan jaren later nog steeds zorgvuldig op zoek gaan,
2
, bovendien kost het veel geld (frustrerend) en de sociale omgeving kan ook
een invloed hebben op de negatieve gedachten).
Transmissie van pijn
1. Bij chronische pijn wordt je brein continue geprikkeld met pijnprikkels. Je brein
gaat op den duur ook disfunctioneren. Er komen neuroplastische veranderingen
(zenuwstelsel gaat disfunctioneren). Hierdoor gaan mensen ‘gekke dingen’ ervaren,
pijn wordt lastiger aan te wijzen en het pijngebied wordt groter en dus lastiger aan te
wijzen en te zeggen welk gebied de klachten veroorzaakt.
Het is dus een diffusie pijn in een groter gebied.
2. Ook zie je sensitisatie. Een prikkel die je normaliter niet als pijnlijk ziet, wordt als
pijnlijk ervaren. Dit gebeurt ook ten gevolge van de veranderingen in je brein. Het
wordt dus gevoeliger, er is minder nodig om een actiepotentiaal te krijgen.
3. Er komt gerefereerde pijn. Je kijkt vaak breder dan het kauwstelsel met mensen
met kaakpijn. Je kan, bij bijvoorbeeld een probleem in het gebied van de nek
(gewrichtsniveau) (source of pain), door disfunctioneren van het CZS, de bron van de
pijn verkeerd inschatten. Je pijn wordt dan ervaren in een ander gebied dan waar de
bron van de pijn daadwerkelijk vandaan komt. Daar waar de pijn wordt ervaren (site
of pain) hoeft niet altijd de bron te
zijn (source of pain).
Daarom is het belangrijk dat je een
patiënt die aanhoudende klachten
heeft in het hoofd-halsgebied niet
alleen door de tandarts wordt
gezien maar ook door bv. een fysio
of een pijnarts. Ook is het goed om
te vragen waar de pijn volgens de
patiënt is begonnen.
3
, Competenties behandelaar
o Begrip tonen → patiënt geruststellen. Uitleggen dat het een chronische pijn is
die moeilijk te behandelen is. Op basis van een goede band en begrip kun je
verder.
o Diagnostische vaardigheden → weet waar je mee te maken hebt
o Therapeutische vaardigheden → weet hoe je het moet doen
Aanpak: niet alleen medische aanpak maar ook een stukje psychologie zodat de
patiënt ook beter kan omgaan met zijn/haar klachten.
Dentogene pijn kan zich op veel manieren presenteren
in ernst, frequentie, kwaliteit, etc. De tandarts moet
daarom alle pijn in en om de mond dentogeen
beschouwen tot een andere oorzaak bewezen is.
Belangrijk:
o Pijn wordt benaderd via een bio-psycho-sociaal
model
o Geen goede voorlichting zonder kennis over
pijnmechanismen
o Geen goede therapie zonder prognose
o Geen prognose zonder diagnose
o Geen diagnose zonder anamnese
o Geen anamnese zonder inlevingsvermogen
Perifere factoren:
- placebo ; positieve effecten
- nocebo ; negatieve effecten
HC 2 – Gnathologie
TMD : temporomandibulaire dysfunctie
CMD : craniomandibulaire dysfunctie (cranium=schedel / mandibula=onderkaak)
→ kauwspieren en kaakgewrichten.
TMD = CMD : structuren die de schedel verbinden met de onderkaak. Het is dus een
verzamelnaam voor aandoeningen die kunnen optreden in het bewegingsapparaat,
dus kauwspieren, kaakgewrichten en aanverwante structuren.
Symptomen TMD
1. Pijn
2. Bewegingsstoornissen, bv.
- beperkte mondopening (stroef)
- afwijkend bewegingspatroon (slingerende kaak) of scheve mondopening
- blokkerend kaakgewricht: ‘kaak uit de kom’
3. Kaakgewrichtsgeluiden
Gnathologie (gnathos=kaak / logos=leerstelling)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller svdl98. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.26. You're not tied to anything after your purchase.