100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Belgisch publiekrecht $10.26   Add to cart

Summary

Samenvatting Belgisch publiekrecht

 12 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting boek, slides en lessen. Geslaagd in 1e zit.

Preview 4 out of 60  pages

  • July 22, 2024
  • 60
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
BELGISCH PUBLIEKRECHT
INLEIDING

Recht is een rationeel opgebouwd geheel van precies afgelijnde begrippen en normen waaraan van
overheidswege opgelegde, minstens van overheidswege erkende, sancties kleven, die langs
instellingen kunnen worden afgedwongen en waarvan de bedoeling is de orde in de samenleving te
organiseren, te handhaven of te herstellen.

Publiekrecht: relaties tussen overheid en burgers en overheden onderling
Privaatrecht: relaties tussen burgers onderling
onderscheid niet altijd duidelijk want vaak is op 1 juridisch probleem zowel publiek- als privaatrecht
van toepassing

DEEL I: KRACHTLIJNEN

DE KERNBOODSCHAP

België is een meergelaagde, democratische rechtsstaat in Europa.
meergelaagd: verschillende niveaus democratisch: verkiezingen
rechtsstaat: overheid is zelf ook onderworpen aan het recht en staat dus niet boven het recht

DE BELGISCHE STAAT

Ontstaan van staten:
- oorspronkelijk ontstaan: wanneer mensen op een grondgebied kwamen waar nog geen staat was,
dan maakten de mensen van dat grondgebied een staat
vandaag behoort elk stukje land tot een staat, behalve de Zuidpool
- vandaag afgeleid ontstaan:
dekolonisatie: na zelfbeschikking
secessie: bepaalde bevolking scheidt zich met een bepaald grondgebied af van een bestaande staat
en richt er een eigen onafhankelijke overheid in
dismembratio: uiteenvallen van een staat, er was 1 staat maar ze zijn in 2 of meerdere staten
uiteengevallen
fusie: 2 afzonderlijke staten worden 1 of de ene gaat op in de andere
- België is ontstaan door secessie in 1830

Ontstaan van België:
congres van Wenen -> Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
-> zuidelijke provincies ontevreden: economische tegenstellingen, politieke
ondervertegenwoordiging, inmenging in kerk (onderwijs), protestants vs katholiek, beknotting
persvrijheid, taalconflict: noorden is NL, zuiden (Wallonië) is FR, elite zuiden (Vlaanderen) FR
-> monsterverbond van zuidelijke elites: culminatie van spanningen, voorlopig bewind

Constitutieve elementen van een staat:

België heeft een permanente bevolking en een afgebakend gebied (vastgesteld in Verdrag van
Maastricht). Grenzen zijn veranderlijk.
België heeft een effectieve overheid (federale staat, deelstaten, steden,…). België is ook een
onafhankelijke staat (= overheid die in staat is om op eigen gezag betrekkingen met andere staten te
onderhouden).



1

,Internationale erkenning:
- declaratieve handeling: erkenning is geen constitutieve voorwaarde omdat dat enkele problemen
met zich zou meebrengen (bv hoeveel andere staten moeten erkennen)
- bevestigen bestaan van nieuwe staat (eenzijdig en niet verplicht)
- erkenning van staten, niet van regeringen
- België werd erkent door grote Europese mogendheden op het Verdrag van Londen

Gevolgen van kwalificatie als staat:
- rechtspersoonlijkheid: extern: optreden tegenover andere staten (bv verdragen sluiten)
intern: optreden binnen de staat (bv belastingen heffen)
- soevereiniteit: extern: gelijkheid voor alle staten, non-interventie
intern: eigen rechtsordening bepalen
art. 33 Gw: alle machten gaan uit van de Natie
art. 34 Gw: bevoegdheidsoverdracht aan internationale organisaties
toegelaten

- rechtsmacht = de juridische erkenning van de mogelijkheid om gezag uit te oefenen
uitvoeringshandelingen: territoriaal
normerende of rechtsprekende handelingen: rechtsmacht is minder strikt

EEN DEMOCRATISCHE RECHTSSTAAT

- Gezagsuitoefening in de staat na Verlichting
einde van absolute vorsten
steven naar vrijheid en gelijkheid
- Ontwikkeling van scheiding van de machten
Montesquieu: “elke mens die macht krijgt, wordt verleid om die macht te misbruiken”
-> gezagsuitoefening van de macht niet meer toekennen aan 1 entiteit, machtsuitoefening moet bij
verschillende entiteiten terechtkomen, die onafhankelijk zijn van elkaar
ongeschreven grondwettelijk beginsel + elke macht wordt gecontroleerd door een tegenmacht
opdeling van wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht
-> politiek verantwoordelijke machten
wetgevende macht: rechtsregels uitvaardigen die een algemeen karakter hebben
uitvoerende macht: algemene normen, bepaald door de wetgevende macht, waar nodig verfijnen en
vervolgens toepassen in concrete gevallen
rechterlijke macht: geschillen oplossen die voortvloeien uit de toepassing van de algemene normen
of toezien op naleving ervan
-> onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke macht
- Geen orthodoxe scheiding: checks and balances
wederzijdse controle en samenwerking:
kamer controleert de koning, koning maakt mee de wetten, wetgever bepaalt statuut rechters, koning
benoemt rechters, rechters controleren beide machten
- Soms diffuse taakverdeling
WM: parlementair onderzoek, naturalisatie
UM: genaderecht
rechtsvormende rol rechter
- Ook machtenscheiding tussen federale overheid, deelstaten en Europese Unie
- Verschuiving van evenwichten: WM is rechtstreeks democratisch gelegitimeerd, UM is de werkelijke
motor van politieke beslissingen, regering heeft het meeste invloed op beleid,…

2

,- Ontwikkeling van rechtstaat (rule of law)
- formele voorwaarde: organen van de staat zijn zelf onderworpen aan het recht
ze kunnen niet willekeurig optreden tegen de burgers + rechtmatigheidsbeginsel
- formele voorwaarde is niet voldoende -> materiële voorwaarden (inhoudelijke voorwaarden)
recht moet zeker en stabiel zijn
recht moet democratisch tot stand komen
recht moet grondrechten respecteren
recht moet afdwingbaar zijn voor de rechter
- Een democratische rechtstaat is dynamisch en evolutief in de tijd
evolutie rol van de koning, particratie en impact op wetgevende en uitvoerende macht,
rechtsvormende rol van rechters, nevenschade van oplossing complexe maatschappelijke problemen,
graduele ingrepen van leiders met autocratische neigingen
- Uitdaging voor meergelaagde democratische rechtstaten: slagkracht behouden zonder autoritair
regime te worden

EEN MEERGELAAGDE STAAT IN EUROPA

1) De federale staat België

- België: nieuwe parlementaire democratie sinds 1831
aanvankelijk gewone meerderheidsdemocratie
- Maar: spanningen tussen Nederlands- en Franstaligen
aanvankelijk gebaseerd op taaldiscriminatie
-> moeizame (grond)wettelijke gelijkschakeling in wetgeving, bestuur, gerecht, onderwijs
-> NL werd als officiële taal aan de kant geschoven, er was taalvrijheid maar de overheid sprak alleen
Frans
-> 1898: gelijkheidswet: wetgeving moet zowel in NL als FR
-> 1962: vastleggen taalgrens
-> tot op vandaag fricties
later ook streven naar autonome bevoegdheden voor het noorden en zuiden
- Nieuwe invulling nationale democratische ruimte
sinds 1970: elementen van pacificatiedemocratie (consensusdemocratie):
in 1 politieke ruimte zijn er verschillende groepen die onderscheiden kunnen worden op basis van
etnische, religieuze, taalkundige,… kenmerken
democratievorm: geen zuivere meerderheidslogica meer, maar inbouwen van consensuslogica
toekenning van autonomie van groepen
stabiele oplossing? niet evident in bipolaire structuur, elk decennium een staatshervorming
wenselijk? voor: houdt de politieke ruimte samen
tegen: betonneert tegenstellingen, risico op blokkering
- Groepsautonomie door federalisering
aanvankelijk unitaire staatstructuur
sinds 1970: federalisering: nationale en deelstatelijke overheden
- Karakter van federalisme:
self rule (autonomie): groepen mogen zelf beleidsbeslissingen nemen
en shared rule (participatie): groepen beslissen niet alleen voor zichzelf, maar nemen ook deel aan de
besluitvorming van het geheel -> deelstaten beslissen mee bij een verandering in de grondwet
centripetaal federalisme: voorheen afzonderlijke soevereine staten besluiten om zich te verenigen in
1 staat
centrifugaal federalisme: voorheen unitair georganiseerde staat besluit om de uitoefening van de

3

, soevereiniteit te verdelen over verschillende entiteiten
verschillende modellen: geen/wel hiërarchie, geen/wel deelstatelijke grondwetten, geen/wel
symmetrie in deelstatelijke bevoegdheden,…
- Confederalisme
klassieke definitie: onafhankelijke staten die besluiten om sommige bevoegdheden samen uit te
oefenen -> sluiten een verdrag
in België: bepaalde kenmerken aanwezig, maar deelstaten hebben geen Kompetenz-Kompetenz (=
bevoegdheid om te bepalen welke bevoegdheden de verschillende spelers hebben)

2) De Vlaamse en de andere deelstaten

- Pacificatie en ontwikkeling federalisme doorheen 6 staatshervormingen

o 1970: eerste staatshervorming
- Er was een culturele- en taalbewustwording -> politieke tegenstellingen tussen noorden en
zuiden: koningskwestie, strijd om eenheidswet, strijd rond Vlaams Leuven
-> cultuurgemeenschappen (Nederlandse, Franse, Duitstalige)
- Die gemeenschappen kregen de bevoegdheden om decreten te maken, die hebben dezelfde
wetskracht als de wetten van de federale overheid
- Ze hadden in het begin nog geen eigen regering, de eerste bevoegdheden waren rond taal en
cultuur
- Verankering van taalgebieden (Nederlandse, Franse, Duitse, tweetalig Brussel-Hoofdstad)
- De grenzen van de taalgebieden kunnen enkel gewijzigd worden via een bijzondere
meerderheidswet (= 2/3 moet ja stemmen en in elke taalgroep moet de meerderheid ja
stemmen)
- Geen rechtspersoonlijkheid
o 1980: tweede staatshervorming
- Inrichting Vlaamse en Waalse gewest: verzuchting van Franstaligen voor meer economische
autonomie
nog geen beslissing over Brussel
- Cultuurgemeenschappen worden gemeenschappen
ze krijgen persoonsgebonden bevoegdheden (bv gezondheidszorg en sociale bijstand)
- Deelstaten hebben een eigen raad en executieve
o 1988: derde staatshervorming
- Onderwijs naar gemeenschappen
- Oprichting Brusselse Hoofdstedelijke Gewest
3 gemeenschapscommissies in Brussel: Vlaamse, Franse en gemeenschappelijke
19 gemeenten in Brussel
o 1993: vierde staatshervorming (= Sint-Michielsakkoord)
- Art. 1 GW: België is een federale staat
- Rechtstreekse verkiezing deelstaatparlementen
- Splitsing provincie Brabant
- Internationale bevoegdheden voor deelstaten (gemeenschappen & gewesten)
mogelijkheid om verdragen te sluiten
o 2001: vijfde staatshervorming (= Lambermontakkoord)
- Overdracht diverse bevoegdheden
- Herfinanciering gemeenschappen en beperkte fiscale autonomie voor gewesten
o 2011 – 2014: zesde staatshervorming (= Vlinderakkoord)
- Tot stand gekomen na 500 dagen zonder regering

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ankepeperstraete. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.26. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.26
  • (0)
  Add to cart